Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025 (Kamerstuk 21501-02-3220)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3224
                   VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 1 september 2025
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
                  aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 26 augustus 2025 inzake de
                  Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025
                  (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3220) en de brief d.d. 18 juli 2025 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 juli
                  2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3217).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 27 augustus 2025 aan de Minister van Buitenlandse
                  Zaken voorgelegd. Bij brief van 1 september 2025 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Van der Plas
De griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
                         
                         
                         
                         
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
5
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
7
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
9
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
                  geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 1–2 september. Zij hebben
                  hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de mogelijkheid om in de toekomst
                  geleidelijke toetreding mogelijk te maken voor kandidaat-lidstaten zal worden besproken
                  tijdens de informele Raad. Is het kabinet het eens dat een geleidelijke toetreding
                  met concrete doelen en bijbehorende concrete voordelen bijdraagt aan de integratie
                  van een lidstaat? Bovendien kan een geleidelijk toetredingsproces waar goed bestuur,
                  transparantie en rechtsstatelijkheid desondanks scherp in de gaten worden gehouden
                  een geopolitieke meerwaarde hebben. Ziet het kabinet dit ook?
               
1. Antwoord van het kabinet
Geleidelijke integratie kan de bevolking in (potentiële) kandidaat-lidstaten perspectief
                     bieden voorafgaand aan EU-lidmaatschap en deze belangrijke buurlanden sterker aan
                     de EU binden. Het kabinet vindt dat geleidelijke integratie overwogen kan worden als
                     dit in het belang is van Nederland, de EU en de kandidaat-lidstaat en als de integriteit
                     van de interne markt en interne veiligheid gewaarborgd blijven.1 Integratie in de interne markt moet altijd voorafgegaan worden door overname, implementatie
                     en handhaving van relevante onderdelen van het EU-acquis en moet gepaard gaan met
                     hervormingen en respect voor de rechtsstaat.
Wat de GroenLinks-PvdA-fractie betreft zou Oekraïne op het vlak van defensie geïntegreerd
                  moeten worden voordat het volledig toetreedt, om Oekraïne beter militair te kunnen
                  ondersteunen en om te kunnen leren van de expertise van dit land. Ziet het kabinet
                  hier de meerwaarde van in? Is de Minister bereid zich hiervoor hard te maken?
               
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van integratie van de Oekraïense defensie-industrie
                     in de Europese Unie. Het kabinet maakte zich hier hard voor in de verschillende regelgevende
                     instrumenten die de afgelopen periode zijn gepubliceerd, zoals het Europees Defensie-Industrie
                     Programma2 (EDIP) en het leningeninstrument Security Action for Europe3 (SAFE). SAFE is inmiddels afgerond en in dit instrument mag de Oekraïense defensie-industrie
                     op dezelfde voorwaarden deelnemen als de Europese industrie.
Tijdens de informele Raad zal vermoedelijk gesproken worden over het openen van het
                  eerste onderhandelingscluster voor Moldavië. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
                  lezen dat de Europese Commissie van mening is dat Moldavië grote stappen heeft gezet
                  en voldoet aan de benodigde criteria, net als Oekraïne. Wat is de inzet van dit kabinet
                  jegens het openen van dit cluster? Is het kabinet bereid zich uit te spreken voor
                  het openen van cluster 1, ook om dit land een pro-Europese impuls te geven?
               
3. Antwoord van het kabinet
Het toetredingsproces van Moldavië staat niet op de agenda van deze informele Raad
                     Algemene Zaken. Tijdens de ER van juni jl. werd de steun voor het toetredingsproces
                     van Moldavië bevestigd. De regeringsleiders complimenteerden Moldavië voor de in gang
                     gezette hervormingen. Tevens werd de Raad uitgenodigd het proces te intensiveren,
                     in lijn met de op merites gebaseerde uitbreidingsmethodologie waarbij clusters geopend
                     kunnen worden wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan. Evenals bij Oekraïne werd
                     nota genomen van de beoordeling van de Commissie dat Cluster 1 klaar is om geopend
                     te worden. Zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket4, geldt voor Moldavië dat wanneer de Commissie het voorstel doet om Cluster 1 te openen,
                     het kabinet hier met een kritisch-constructieve grondhouding naar zal kijken. In algemene
                     zin staat het kabinet zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU en houdt
                     het streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Hier worden geen concessies
                     aan gedaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet het belang van pre-accessiesteun
                  van de Europese Unie (EU) onderstreept. Op welke manier gaat het kabinet zich hier
                  extra voor inzetten?
               
4. Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt dat pre-accessiesteun prestatiegericht moet zijn en kandidaat-lidstaten
                     moet ondersteunen bij het behalen van de Kopenhagencriteria, fundamentele hervormingen
                     en overname, implementatie en handhaving van het EU-acquis. Het kabinet verwelkomt
                     dat uitbetaling van middelen onder de Oekraïne Faciliteit en de Groeiplannen voor
                     de Westelijke Balkan en Moldavië gekoppeld is aan het doorvoeren van hervormingen,
                     onder andere van de rechtstaat. Bij steun aan kandidaat-lidstaten onder het nieuwe
                     MFK is het kabinet eveneens voorstander van sterke conditionaliteit en een koppeling
                     tussen steun en hervormingen. In de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van
                     de Commissie zal het kabinet hier nader op ingaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte
                  van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en
                  de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Deze leden vragen zich af of dit betekent
                  dat het kabinet het voorstel van de Commissie, om de eerbiediging van de rechtsstaat
                  een absolute voorwaarde te maken om in aanmerking te komen voor EU-financiering, steunt.
                  Wat zijn wat betreft het kabinet de mogelijkheden van Nederland om bij te dragen aan
                  de aanscherping van het instrumentarium? Kan het kabinet in het verslag van deze informele
                  Raad een inschatting maken van het krachtenveld onder de EU-lidstaten voor de aanscherping
                  van de budgetconditionaliteit in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK)?
               
5. Antwoord van het kabinet
In het voorstel voor het volgend MFK stelt de Commissie versterkte waarborgen voor
                     om de naleving van de beginselen van de rechtsstaat en van het EU-Handvest van de
                     Grondrechten te verzekeren. Daarnaast blijft de MFK-rechtsstaatverordening van toepassing
                     op de gehele EU-begroting. Het kabinet ondersteunt de cruciale randvoorwaarden van
                     een goed functionerende rechtsstaat, bijpassende effectieve bescherming van grondrechten
                     en de doeltreffende preventieve aanpak en bestrijding van fraude met financiële middelen
                     van de EU. Voor het kabinet is het van groot belang dat ook het volgend MFK sterke
                     waarborgen voor de rechtsstaat en fundamentele rechten bevat. Middels de kabinetsappreciatie
                     met nadere duiding ten aanzien van de voorstellen van de Europese Commissie voor het
                     volgend MFK, waaronder ook de rechtsstaatvoorstellen, wordt uw Kamer binnenkort separaat
                     nader geïnformeerd. Zoals gebruikelijk gaat het kabinet in het verslag van een (informele)
                     Raad niet in op de positie van individuele lidstaten.
Hoe staat het kabinet in het verlagen van de drempel voor de, tot nu toe helaas ineffectieve,
                  Artikel-7 procedure door bijvoorbeeld van de benodigde 4/5 meerderheid in de Raad
                  een kleinere meerderheid te maken? Of om in plaats van «unanimiteit –1» een 4/5 meerderheid
                  te hanteren voor het sanctie-onderdeel?
               
6. Antwoord van het kabinet
Het verlagen van drempels in de besluitvorming over de toepassing van de artikel 7-procedure
                     vergt een wijziging van het EU-verdrag, en dat is nu niet aan de orde. Het kabinet
                     geeft voorkeur aan verbeteringen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd.
                     Het kabinet staat in nauw contact met andere gelijkgezinde lidstaten en informeert
                     naar posities inzake de artikel 7-procedure tegen Hongarije en de mogelijkheden om
                     deze verder te brengen. Bij wijzigingen in het krachtenveld aangaande de Artikel 7-procedure
                     tegen Hongarije, informeert het kabinet uw Kamer daarover in lijn met motie Paternotte/Van
                     Campen.5
                     
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over EU-hervormingen
                  en merken op dat deze discussie erg langzaam verloopt. Klopt het dat een meerderheid
                  voor Verdragswijziging ver uit zicht is? Is het mogelijk om voldoende interne EU-hervormingen
                  door te voeren zonder Verdragswijziging? Welke mogelijkheden zijn er hiertoe volgens
                  het kabinet? Is het kabinet van mening dat een Verdragswijziging wenselijk is om interne
                  EU-hervormingen door te voeren, bijvoorbeeld om beslissingen te maken over buitenlandbeleid
                  via een gekwalificeerde meerderheid?
               
7. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is er geen draagvlak voor verdragswijziging in de Raad. Binnen de kaders
                     van de huidige verdragen ziet het kabinet voldoende mogelijkheden om bijvoorbeeld
                     effectiviteit van besluitvorming in de EU te verbeteren, met name door meer gebruik
                     te maken van constructieve onthoudingen en van nauwere samenwerking. Binnen het EU-buitenlandbeleid
                     wordt grotendeels met unanimiteit besloten. Ook zonder verdragswijziging is unanimiteit
                     in de Raad nodig om over te stappen naar besluitvorming via gekwalificeerde meerderheid.
                     Het kabinet pleit hier, in lijn met motie-Eerdmans,6 niet actief voor.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
                  ter voorbereiding op de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025. Zij
                  willen in dit kader enkele punten onderstrepen en het kabinet verzoeken om een nadere
                  toelichting.
               
Ten eerste constateren de leden van de VVD-fractie dat tijdens de Raad uitgebreid
                  zal worden gesproken over de mogelijke opening van het eerste onderhandelingscluster
                  voor Moldavië. Deze leden erkennen het geopolitieke belang van een duidelijk Europees
                  perspectief voor Moldavië, zeker gezien de voortdurende pogingen van Rusland om de
                  democratische processen daar te ondermijnen via cyberaanvallen, desinformatiecampagnes
                  en andere vormen van destabilisatie. Tegelijkertijd vinden deze leden dat uitbreiding
                  van de EU alleen kan plaatsvinden wanneer kandidaat-lidstaten aantoonbaar en volledig
                  voldoen aan de Kopenhagencriteria. Het oprekken of afzwakken van deze eisen zou de
                  geloofwaardigheid van de Unie ondergraven. Hoe beoordeelt het kabinet de spanning
                  tussen de geopolitieke druk enerzijds en het strikt vasthouden aan de criteria anderzijds?
                  En hoe wil het kabinet voorkomen dat verdere uitbreiding het draagvlak onder de Europese
                  bevolking schaadt? Deze leden zijn er nog geenszins van overtuigd dat opening van
                  het eerste cluster logisch is.
               
8. Antwoord van het kabinet
Het toetredingsproces van Moldavië staat niet op de agenda van deze informele Raad
                     Algemene Zaken. Het kabinet onderschrijft het Europees perspectief van kandidaat-lidstaat
                     Moldavië. Het kabinet houdt daarbij streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat
                     zijn van bijzonder belang. Bij besluiten in het toetredingsproces zijn merites leidend:
                     hervormingen, overname en uitvoering van het EU-acquis bepalen het tempo van het toetredingsproces.
                     Dit geldt ook voor Moldavië. Het doorvoeren van hervormingen is in het belang van
                     zowel de EU als de kandidaat lidstaat en kan de geopolitieke slagkracht van de EU
                     op termijn versterken. Daarbij is het boeken van resultaten en het vasthouden aan
                     een strikte maar rechtvaardige benadering ook van belang voor het behouden van draagvlak
                     onder Europese burgers. Naast het belang van de rechtsstaat en merites, worden – zeker
                     sinds de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne – ook geopolitieke argumenten genoemd
                     voor EU-uitbreiding. Het kabinet deelt deze geopolitieke dimensie, zonder afbreuk
                     te doen aan de vereisten die aan EU-toetreding worden gesteld. Zie ook het antwoord
                     op vraag 3.
Daarnaast spreken de leden van de VVD-fractie hun zorg uit over de voortdurende blokkade
                  door Hongarije van verdere toetredingsstappen voor Oekraïne. Zij vragen het kabinet
                  of binnen de Raad mogelijkheden worden verkend om dergelijke vetostrategieën te doorbreken,
                  zodat geopolitiek cruciale lidmaatschapskandidaten niet gegijzeld worden door een
                  enkele lidstaat.
               
9. Antwoord van het kabinet
Oneigenlijke bilaterale blokkades schaden de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces.
                     Binnen de Raad en tussen EU lidstaten wordt actief van gedachten gewisseld over hoe
                     om te gaan met de voortdurende Hongaarse blokkade. Het kabinet stelt zich in deze
                     discussies constructief op, vanuit het belang van het behoud van een op merites gebaseerd
                     toetredingsproces. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet steevast dat de geldende uitbreidingsmethodologie
                     en besluitvormingsprocedures in stand moeten worden gehouden. Dit betekent dat er
                     geen formele besluitvormingsstappen overgeslagen kunnen worden en dat unanimiteit
                     een vereiste blijft.
Ten aanzien van het rechtsstatelijkheidsinstrumentarium steunen de leden van de VVD-fractie
                  de inzet van het kabinet om strengere waarborgen op te nemen in de nieuwe EU-begroting.
                  Europese middelen dienen niet terecht te komen bij regeringen die fundamentele waarden
                  met voeten treden. Deze leden vragen of het kabinet bereid is zich actief in te zetten
                  voor verdere aanscherping van de budgetconditionaliteit en voor een transparanter
                  en onafhankelijker rechtsstaatrapport. Acht het kabinet daarnaast verlaagde besluitdrempels
                  binnen de artikel 7-procedure wenselijk, zodat structurele schendingen van de rechtsstaat
                  sneller en effectiever kunnen worden aangepakt?
               
10. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 5 en 6.
Wat betreft de interne hervormingen van de EU merken de leden van de VVD-fractie op
                  dat dit dossier in een impasse lijkt te verkeren. Voor deze leden staat voorop dat
                  de Unie slagvaardig moet blijven, maar dat institutionele hervormingen geen doel op
                  zich mogen worden. Besluitvorming via unanimiteit kan op cruciale terreinen een blokkerende
                  werking hebben. Is het kabinet bereid om met gelijkgezinde lidstaten te verkennen
                  hoe, binnen de bestaande verdragen, de effectiviteit en besluitvaardigheid van de
                  Unie vergroot kunnen worden? Daarbij is voor deze leden essentieel dat hervormingen
                  gericht zijn op een sterke interne markt, economische concurrentiekracht, veiligheid
                  en de verdediging van de rechtsstaat.
               
11. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is voorstander van het vergroten van de effectiviteit en besluitvaardigheid
                     van de Unie, met behoud van mogelijkheden om nationale belangen te beschermen. Het
                     kabinet trekt hierin samen op met gelijkgezinde lidstaten (zie ook antwoord op vraag 7).
                     Bij het overgrote deel van de relevante beleidsterreinen geldt reeds besluitvorming
                     middels gekwalificeerde meerderheid, o.a. bij: handelsbeleid, interne markt, douane,
                     vervoer en grote delen van het klimaat- en energiebeleid.
Tot slot benadrukken de leden van de VVD-fractie dat de EU alleen toekomstbestendig
                  kan zijn wanneer zij trouw blijft aan haar kernwaarden en tegelijk in staat is adequaat
                  te reageren op geopolitieke uitdagingen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
                  informele Raad Algemene Zaken (RAZ) d.d. 1–2 september 2025. Zij maken van de gelegenheid
                  gebruik om enkele vragen en opmerkingen aan het kabinet voor te leggen.
               
De leden van de NSC-fractie merken op dat tijdens de informele RAZ het thema EU-uitbreiding
                  aan de orde komt en dat mogelijk wordt verkend of het eerste onderhandelingscluster
                  voor Moldavië geopend kan worden.
               
Zij zien de geopolitieke context en begrijpen de wens van de EU om landen als Moldavië
                  en Oekraïne dichter bij ons te brengen. Tegelijkertijd benadrukken deze leden dat
                  uitbreiding uitsluitend kan plaatsvinden wanneer landen volledig voldoen aan de Kopenhagencriteria.
                  De aan het woord zijnde leden constateren dat voor het kabinet deze criteria leidend
                  blijven. Zij onderschrijven deze lijn, maar wijzen erop dat de praktijk leert dat
                  in eerdere gevallen politieke druk tot concessies heeft geleid. Zo zijn landen als
                  Hongarije en Roemenië in 2004 toegetreden terwijl er nog aanzienlijke zorgen bestonden
                  over corruptiebestrijding en rechtsstatelijkheid. Inmiddels klaagt men, terecht, steen
                  en been over Hongarije. Deelt het kabinet de visie dat Hongarije en Roemenië destijds
                  te vroeg zijn toegelaten en dat dit als les moet dienen voor toekomstige EU-uitbreiding?
               
12. Antwoord van het kabinet
Zoals gesteld in de beantwoording van vragen 3 en 8 blijft het kabinet een strikte
                     lijn hanteren ten aanzien van EU-toetreding: hervormingen, met name op het gebied
                     van de rechtstaat, zijn leidend voor de voortgang in het toetredingsproces. De criteria
                     gelden voor alle kandidaat-lidstaten en ontwikkelingen op het gebied van corruptiebestrijding
                     en rechtsstatelijkheid worden doorlopend gemonitord. Dit is met de herziening van
                     de uitbreidingsmethodologie in 2020 versterkt.
Deze leden vragen het kabinet daarom niet alleen te bevestigen dat de criteria leidend
                  zijn, maar ook uit te werken hoe Nederland concreet gaat voorkomen dat geopolitieke
                  druk opnieuw leidt tot het te vroeg openen van clusters of tot overhaaste integratie.
                  Welke instrumenten en bondgenoten zet het kabinet hierbij in?
               
13. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 8.
De leden van de NSC-fractie zien dat het kabinet inzet op een strikte koppeling tussen
                  respect voor de rechtsstaat en de toegang tot EU-middelen. Zij steunen dit uitgangspunt,
                  maar wijzen erop dat de praktijk laat zien dat het conditionaliteitsmechanisme vaak
                  laat of halfslachtig wordt toegepast, of dat EU-gelden alsnog worden vrijgegeven als
                  ruilmiddel om steun van Hongarije te verkrijgen voor bijvoorbeeld sancties tegen Rusland.
                  Daarnaast verzoeken deze leden het kabinet om een inschatting te geven van het krachtenveld
                  rond de aanscherping van de budgetconditionaliteit in de onderhandelingen over het
                  Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zijn er lidstaten die zich hier tegen verzetten
                  en met welke argumenten?
               
14. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat EU-middelen die als gevolg van het gebrek aan naleving
                     van de rechtsstaat en fundamentele rechten geblokkeerd zijn, niet gedeblokkeerd kunnen
                     worden zonder dat er voldaan is aan de voorwaarden. Daarnaast is het kabinet van mening
                     dat EU-middelen aan de voorkant niet vrijgegeven mogen worden als niet wordt voldaan
                     aan de randvoorwaarden op het gebied van rechtsstaat en fundamentele rechten. Het
                     kabinet vindt het dan ook van groot belang dat het volgende MFK een stevige link bevat
                     tussen de naleving van de beginselen van de rechtsstaat en fundamentele rechten en
                     de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Uw Kamer wordt binnenkort separaat
                     nader geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet ten aanzien van de MFK-voorstellen
                     van de Europese Commissie, waaronder die over rechtsstaat. Op dit moment is het krachtenveld
                     ten aanzien van de rechtsstaatconditionaliteiten in het volgend MFK nog niet uitgekristalliseerd,
                     omdat veel lidstaten nog bezig zijn met het appreciëren van de Commissievoorstellen
                     en het vaststellen van hun positie.
Daarnaast verzoeken de leden van de NSC-fractie het kabinet tijdens de RAZ duidelijk
                  te maken dat het voorstel van de Europese Commissie voor het nieuwe MFK veel te duur
                  is. Een bijna-verdubbeling, van 1.200 naar 2.000 miljard euro, mag absoluut geen werkelijkheid
                  worden. Kan het kabinet toezeggen dat de Minister tijdens de informele Raad opnieuw
                  ondubbelzinnig zal uitspreken dat Nederland met dit voorstel niet akkoord gaat?
               
15. Antwoord van het kabinet
Het MFK staat niet op de agenda van deze informele Raad, maar het kabinet zal op de
                     geëigende momenten overbrengen dat de Nederlandse afdrachten disproportioneel zijn
                     in het huidige voorstel voor het volgend MFK. Het kabinet zet in op een combinatie
                     van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in
                     de nationale bijdragen via het Eigenmiddelenbesluit (EMB). De voorziene stijging van
                     de EU-afdrachten als gevolg van de Commissievoorstellen sluit niet aan bij de budgettaire
                     kaders zoals overeengekomen in het Regeerprogramma en opgenomen in de begroting van
                     het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit is het gevolg van het totale pakket aan
                     voorstellen, zowel ten aanzien van de uitgaven (MFK) als de inkomsten (EMB).
De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het conceptrapport van
                  de liberale Europarlementariër Gozi (uit de Renew Europe-groep van VVD en D66). Hierin
                  wordt gepleit voor meer besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en voor een
                  verhoging van het EU-budget. Voor deze leden is dit een verkeerde koers. Zij zijn
                  tegen een «ever closer union» en pleiten juist voor een sobere EU-begroting, behoud van unanimiteit bij het buitenlands
                  beleid en het bewaken van nationale soevereiniteit. Deze leden vragen het kabinet
                  of het bereid is in Kopenhagen expliciet duidelijk te maken dat Nederland zich verzet
                  tegen voorstellen die leiden tot verdere uitholling van nationale bevoegdheden of
                  hogere afdrachten. Hoe beoordeelt het kabinet het rapport-Gozi, en deelt het onze
                  conclusie dat dit de verkeerde richting is?
               
16. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport-Gozi. Het is van belang om de huidige
                     verdragen ten volle te benutten en na te denken over eventuele verbeteringen. Indien
                     eventuele hervormingen wenselijk zijn, onderschrijft het kabinet dat deze binnen de
                     huidige verdragen moeten worden gerealiseerd en deelt op dit vlak de oproep van Gozi.
                     Op dit moment is er te weinig draagvlak binnen de EU om de stemregels in het EU-buitenlandbeleid
                     te veranderen. Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat een dergelijk voorstel op tafel
                     ligt. Voor de inzet van het kabinet op EU-buitenlandbeleid, zie antwoord op vraag 7.
                     Het kabinet is in principe geen voorstander van hogere EU-afdrachten en draagt dit
                     in EU-verband uit.
De leden van de NSC-fractie onderstrepen dat Europese samenwerking voor Nederland
                  van groot belang is, maar dat uitbreiding altijd gepaard moet gaan met strikte handhaving
                  van de Kopenhagencriteria, een stevig rechtsstaatinstrumentarium en het behoud van
                  nationale onafhankelijkheid. Alleen zo kan de EU geloofwaardig uitbreiden en slagvaardig
                  opereren.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda voor de Informele Raad Algemene zaken van 1–2 september 2025.
               
Over de toepassing van het rechtsstaatmechanisme tegen Hongarije hebben de leden van
                  de D66-fractie nog enkele vragen. Kan de Minister een tijdlijn geven van alle acties
                  die door de EU en/of door Nederland zijn ondernomen (bevriezen van miljarden etc.)
                  in reactie op de afbrokkelende rechtsstaat in Hongarije? Welke acties is de Minister
                  van plan nog te nemen? Kan de Minister een concreet beeld schetsen van het krachtenveld
                  voor verdere stappen in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije? Welke landen liggen
                  daar dwars en is hier beweging zichtbaar?
               
17. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is in totaal circa EUR 19 miljard aan EU-middelen van Hongarije geblokkeerd,
                     onder de MFK-rechtsstaatverordening (in december 2022), de Common Provisions Regulation (in december 2022) en de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (februari 2020). Eind 2024
                     is hiervan EUR 1 miljard definitief vervallen. Daarnaast oordeelde het EU-Hof in juni
                     2024 dat Hongarije, wegens het niet-naleven van EU-asielregels, een forfaitaire som
                     van EUR 200 mln. plus een dwangsom van EUR 1 mln. per dag dat Hongarije de bezwaren
                     niet adresseert, moet betalen.
De Commissie startte ook verschillende inbreukprocedures tegen Hongarije wegens niet-naleving
                     van rechtsstatelijke beginselen van de EU, waaronder over de anti-LHBTIQ+-wetgeving
                     en de Soevereiniteitswet. In beide procedures zijn zaken voor het EU-Hof gebracht.
                     Het kabinet steunt de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen,
                     te beoordelen of Hongarije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn
                     neergelegd, schendt en hier, indien nodig, tegen op te treden. Over posities van individuele
                     lidstaten doet het kabinet geen uitspraken. Bij wijzigingen in het krachtenveld aangaande
                     de Artikel 7-procedure tegen Hongarije, informeert het kabinet uw Kamer daarover in
                     lijn met motie Paternotte/Van Campen.7 Naast deze inzet in EU-verband spreekt Nederland Hongarije ook in bilateraal verband
                     aan op de zorgelijke en kwalijke rechtsstaatontwikkelingen.
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda niets over de EU-uitbreiding
                  met Oekraïne. Welke vorderingen hebben er in de afgelopen maanden plaatsgevonden op
                  het gebied van het EU-lidmaatschap van Oekraïne? Hoe kijkt het kabinet naar de Kopenhagencriteria als het gaat
                  om Oekraïne? Op welke manier draagt het kabinet bij aan het bieden van een concreet
                  toetredingspad voor Oekraïne?
               
18. Antwoord van het kabinet
Tijdens de Europese Raad (ER) van juni jl. werd de standvastige steun voor het EU-toetredingsproces
                     van Oekraïne, dat onder zeer uitdagende omstandigheden hervormingen blijft doorvoeren,
                     herbevestigd. De ER moedigde Oekraïne en de Commissie aan dit werk te intensiveren.
                     Een brede groep lidstaten gaf aan een positief signaal te willen afgeven over de voortgang
                     ten aanzien van het openen van Cluster 1. De Europese leiders stelden uit te kijken
                     naar volgende stappen in het toetredingsproces en verzochten de Raad de volgende stappen
                     in het toetredingsproces te zetten volgens de op merites-gebaseerde benadering, waarbij
                     onderhandelingsclusters worden geopend wanneer aan de voorwaarden is voldaan. Het
                     kabinet heeft het belang hiervan actief uitgedragen. De ER nam hierbij nota van het
                     oordeel van de Commissie dat het Fundamentals cluster klaar is om geopend te worden. Zolang niet alle lidstaten met deze opening
                     kunnen instemmen, hetgeen door één lidstaat expliciet werd gesteld, stagneert het
                     toetredingstraject van Oekraïne. Het kabinet staat, conform de kabinetsappreciatie
                     van het laatste landenrapport van de Commissie, en het werk dat sedertdien door Oekraïne
                     is verricht, constructief-kritisch tegenover de opening van het eerste cluster. Met
                     inachtneming van de motie Paternotte/Veldkamp8 geeft het kabinet bilaterale steun en expertise aan Oekraïne (en Moldavië) bij het
                     voldoen aan de Kopenhagen-criteria en het EU-acquis. Mede in dit kader is 12 april
                     jl. de eerste bilaterale conferentie georganiseerd in Lviv. Ook ondersteunt Nederland
                     in dit kader Oekraïense overheden en lokale organisaties met het Matra-programma.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 L.B. Blom, griffier
