Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Van Waveren over de spreiding van rijkswerkgelegenheid en de ontwikkeling van de Rijksdienst
Vragen van het lid Van Waveren (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over spreiding Rijkswerkgelegenheid en ontwikkeling Rijksdienst (ingezonden 24 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
1 september 2025).
Vraag 1
Onderschrijft het kabinet nog steeds de doelstellingen voor spreiding van Rijkswerkgelegenheid,
zoals vastgelegd in de Kamerbrieven van 8 mei 2024 en 25 oktober 2024?1
2
Antwoord 1
Ja, het kabinet werkt, samen met provincies en regio’s, aan een betere spreiding van
rijkswerkgelegenheid over Nederland. Daar gaan we mee door, ook nu het kabinet demissionair
is.
Vraag 2
Op welke wijze is de versterkte, coördinerende rol van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties tot uitvoering gebracht? Kunt u dit voor elk van de punten
(a t/m e), die in de brief van 8 mei genoemd worden separaat concreet maken met voorbeelden?
Antwoord 2
In het kabinet zijn afspraken gemaakt die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
een sterkere coördinerende rol geven om Ministers te ondersteunen bij het toewerken
naar een betere spreiding van de Rijksoverheid over Nederland. Deze verantwoordelijkheid
vloeit voort uit diens bredere coördinerende rol ten aanzien van de organisatie en
bedrijfsvoering van het Rijk. Samen zoeken we naar locaties die bijdragen aan de versterking
van regio’s en aan een goede uitvoering en dienstverlening aan inwoners en ondernemers.
Uiteindelijk zijn het mijn collega’s in het kabinet die besluiten over locatiekeuzes
van de diensten die onder hun ministerie vallen.
In de brief van 8 mei 2024 worden vijf actielijnen geformuleerd aan de hand waarvan
invulling wordt gegeven aan de coördinerende rol inzake spreiding. Op elk van de vijf
actielijnen is het afgelopen jaar geacteerd en zijn resultaten behaald. Zo is de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meerdere malen door collega-bewindspersonen
benaderd om locatieadvies uit te brengen bij wijziging in de omvang van een rijksdienst,
bij een nieuwe rijksdienst of bij aanpassing van de vigerende masterplannen voor de
rijkskantoorhuisvesting. Met alle ministeries met zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)
is gesproken over de mogelijkheden van spreiding van zbo’s indien nieuwe huisvestingsopties
worden onderzocht. En er vindt een gespreksronde plaats langs commissarissen van de
Koning en burgemeesters waarbij de kansen voor rijksdiensten in een regio worden besproken.
Veel provincies en regio’s hebben inmiddels een profiel met kernkwaliteiten aangereikt
om te bezien waar kansen liggen voor samenwerking. Zo kunnen in de toekomst goede
matches worden gemaakt tussen regio’s en rijksdiensten. In de tweede helft van dit
jaar wordt een dashboard ontwikkeld waarin alle beschikbare gegevens inzichtelijk
worden ondergebracht.
Ik noem een aantal concrete voorbeelden. In Drenthe werken meerdere ministeries samen
met de provincie en gemeenten om de rijkswerkgelegenheid te versterken. In het afgelopen
jaar waren daar al mooie voorbeelden van te zien. Op 25 augustus 2025 hebben we een
volgende stap gezet om aanvullende afspraken te maken over de toekomst van de Johan
Willem Frisokazerne in Assen, inclusief het completeren van een deel van het kazerneterrein
met functies met maatschappelijke meerwaarde. Met ministeries worden de mogelijkheden
besproken voor het huisvesten van onderdelen buiten Den Haag of Utrecht. Daarbij benutten
we de profielen die we van provincies en regio’s ontvangen. Een concreet voorbeeld
is dat bij de uitbreiding van de formatie van de Belastingdienst ten behoeve van box
3 we inzetten op huisvesting verspreid over het land. In Breda wordt hiertoe de formatie
uitgebreid. Ook op locaties als Groningen, Leeuwarden, Doetinchem en Venlo is de komende
jaren een forse formatieve ontwikkeling voorzien. We gaan ook verder op de ingezette
weg om de Rijksoverheid voor mensen uit de regio een aantrekkelijk werkgever te laten
zijn. Zo wordt de basis gelegd voor een betere regionale vertegenwoordiging in de
Rijksoverheid. Het netwerk van rijksontmoetingspleinen ondersteunt dit. Eind dit jaar
wordt in Middelburg het negende rijksontmoetingsplein geopend.
In de jaarlijkse rapportage over de stand van de spreiding van rijkswerkgelegenheid
(Kamerbrief te verzenden begin september) wordt, zoals toegezegd in het commissiedebat
Regio’s en grensoverschrijdende samenwerking van 5 februari 2025, een overzicht gepresenteerd van casussen waaraan het afgelopen
jaar is gewerkt. Deze voorbeelden laten zien hoe we gezamenlijk tot een betere spreiding
over het land komen.
Vraag 3
Kunt u aangeven welke werkgelegenheid feitelijk op een andere locatie is beland door
de coördinerende inzet van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
graag met aantallen fte en vestigingslocaties?
Antwoord 3
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de rapportage over 2024, waarin een integraal
beeld wordt geschetst. U ontvangt de Kamerbrief begin september. In de rapportage
zal ik een gedetailleerd overzicht, uitgedrukt in fte’s, geven van de spreiding over
provincies en de verschillende sectoren van rijkswerkgelegenheid, geïllustreerd aan
de hand van concrete voorbeelden. Daarbij wordt gerapporteerd volgens de eerder met
uw Kamer afgesproken methodiek. Voor het eerst zal in de Kamerbrief ook een uitsplitsing
per ministerie worden verstrekt. Daarmee kan in de komende jaren beter inzicht worden
gegeven in de voortgang van het dossier, per provincie en ministerie, op basis van
een jaar-op-jaar vergelijking.
Vraag 4
Indien onder vraag 3 geen of weinig concrete voorbeelden genoemd kunnen worden, wat
bent u dan voornemens te wijzigen in het beleid om de beoogde doelstellingen alsnog
te bereiken?
Antwoord 4
Het kabinet zet maximaal in om binnen de huidige mogelijkheden tot een betere spreiding
van rijkswerkgelegenheid te komen. Met de rapportage over 2024 ontvangt uw Kamer een
overzicht van concrete voorbeelden. Daarnaast worden weliswaar nu met ministeries
en regio’s afspraken gemaakt, maar de feitelijke realisatie zal veelal pas over vier
of vijf jaar zijn. Het eerlijke verhaal is dat het toewerken naar een betere spreiding
een kwestie van lange adem is. Niet alles kan in één keer en overal. De spreiding
zal er van vandaag op morgen niet heel anders uitzien. Internalisering van de kabinetsbrede
aanpak, kostenoverwegingen, beschikbare capaciteit bij de rijksdienstverleners en
samenwerking met provincies en regio’s zijn vereist. De nieuwe aanpak heeft dan ook
op de cijfers over 2024 nog weinig effect kunnen hebben. Wel zijn veelbelovende stappen
gezet om beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden die er zijn en waar winst valt
te behalen. Dit zal in de volgende jaarlijkse rapportages over de spreiding van rijkswerkgelegenheid
naar voren komen.
Vraag 5
Heeft u in de Ministeriële Commissie Taakstelling Rijksdienst (MCTR) al gesproken
over de effecten van de krimptaakstelling op de regionale spreiding van Rijkswerkgelegenheid?
Zo ja, wat was de uitkomst daarvan?
Antwoord 5
Hier is niet als zodanig over gesproken in de MCTR. Het is wel op andere momenten
in het kabinet besproken. Zo is in de ministerraad van 25 oktober 2024 bekrachtigd
dat Ministers, bij het verwezenlijken van de aanpak om tot een betere spreiding te
komen, handelen naar een aantal richtinggevende principes. Uiteraard geldt daarbij
dat er oog is voor het primaire proces van een dienst. Er zullen altijd specifieke
gevallen zijn die tot andere keuzes nopen.
Vraag 6 en 7
In hoeverre zijn de regionale effecten van de voorgenomen bezuinigingen op de Rijksdienst
op dit moment in beeld en op welke wijze wordt daar op gestuurd?
Kunt u per ministerie aangeven hoe de uitvoering van de 22% taakstelling uitpakt voor
de regionale spreiding van de werkgelegenheid?
Antwoord 6 en 7
De voorgenomen bezuinigingen op de Rijksdienst zijn vertaald naar een budgettaire
taakstelling van € 1 miljard. In het kabinet is afgesproken dat het aan individuele
bewindspersonen is om invulling te geven aan, en daarmee te sturen op, de taakstelling.
Bewindspersonen maken zelf keuzes die passend zijn voor hun organisatie. Ik word niet
vooraf door collega-bewindspersonen ingeschakeld bij keuzes hoe de taakstelling uitpakt
voor de regionale spreiding van rijkswerkgelegenheid, anders dan in die gevallen waarbij
100 of meer fte in het geding is en de betreffende bewindspersoon mij daarover om
locatieadvies vraagt. Zoals toegelicht bij vraag 3, zal vanaf dit jaar in de jaarlijkse
Kamerbrief een uitsplitsing van de regionale spreiding van werkgelegenheid per ministerie
worden verstrekt, waarmee inzicht wordt gegeven in de ontwikkelingen per ministerie.
Uit de rapportage over 2024 zal overigens blijken dat in het afgelopen jaar de totale
rijkswerkgelegenheid met 3,8% is gegroeid.3
Vraag 8
Bent u van mening dat de taakstelling – door de opdracht die daaronder ligt – voor
het overgrote deel in de Haagse departementen moet neerslaan?
Antwoord 8
In het kabinet is afgesproken dat het aan individuele bewindspersonen is om invulling
te geven aan de taakstelling. De bezuinigingen op de Rijksdienst mogen evenwel wat
mij betreft geen reden zijn om af te wijken van de ingezette weg om tot een betere
spreiding van rijkswerkgelegenheid te komen en het belang van de regio centraal te
stellen. Ik zet mij daarvoor in. Het gaat erom een balans te vinden tussen de afspraak
dat bewindspersonen aangaande de taakstelling zelf keuzes maken die passend zijn voor
hun organisatie, en de afspraak dat krimp in beginsel in de Randstad plaatsheeft en
groei daarbuiten. Niet voorkomen kan worden dat in specifieke gevallen afgeweken wordt
van deze afspraken. Ik zal vanuit mijn coördinerende rol aandacht blijven vragen voor
een integrale aanpak, met inachtneming van de regiocontext.
Vraag 9
Bent u bereid in de eerstvolgende MCTR of anderszins binnen het kabinet te komen tot
een Rijksbrede werkwijze om te voorkomen dat krimp van de Rijksdienst leidt tot verminderde
regionale spreiding? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Met de afspraak in het kabinet om krimp in beginsel in de Randstad te laten plaatshebben,
verkleinen we het risico dat de taakstelling negatief uitpakt op de regionale spreiding.
Toch zal er in specifieke gevallen en voor individuele regio’s nooit absolute zekerheid
te geven zijn. De aanpak die op 25 oktober 2024 in de ministerraad is vastgesteld
en nadien met uw Kamer besproken, biedt een goede basis om tot meer regionale spreiding
te komen. De aanpak moet evenwel de tijd krijgen om zich te bewijzen: casussen moeten
zich voordoen en rijksvastgoed moet worden voorbereid. Ontwikkelingen in de maatschappij
zullen ook doorwerken in de omstandigheden waaronder de Rijksoverheid opereert, met
inbegrip van de spreiding over het land.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.