Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Emiel van Dijk over het bericht dat Mohammed B. weer op vrije voeten is en aanwezig was bij een sit-in
Vragen van het lid Emiel van Dijk (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Mohammed B. weer op vrije voeten is en aanwezig was bij een Sit-in (ingezonden 18 april 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 augustus 2025)Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2131 en 2871
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat Mohammed B., die veroordeeld is voor openlijke geweldpleging
bij de jodenjacht in Amsterdam, op vrije voeten is en heeft deelgenomen aan een stationbezetting
op Den Haag Centraal, twee dagen na zijn aanhouding wegens betrokkenheid bij andere
rellen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Kunt u bevestigen dat het embleem dat Mohammed B. op 16 april 2025 op zijn tenue droeg,
in het Arabisch de tekst «» (Harakat Hamas) oftewel «Hamas-beweging» bevatte?2
Deelt u de mening dat het dragen van een dergelijk embleem het verheerlijken is van
een terroristische organisatie, die door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) wordt geclassificeerd als een salafistisch-jihadistische en nationalistisch
terroristische beweging?
Waar blijft uw wetsvoorstel zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord om van het
openlijk steun betuigen aan terroristische organisaties een apart strafdelict te maken
met een hoge maximumstraf?
Antwoord 2, 3 en 4
Het embleem dat te zien is op de foto van het twitterbericht bevat inderdaad de Arabische
tekst «Harakat Hamas». Dit is een verwijzing naar de terroristische organisatie Hamas.
Zoals opgenomen in het regeerprogramma, is het kabinet voornemens het openlijk betuigen
van steun aan terroristische organisatie en het verheerlijken van terrorisme strafbaar
te stellen, beide met een hoog strafmaximum. Het wetsvoorstel waarin beide strafbaarstellingen
worden opgenomen ligt op dit moment ter internetconsultatie tot medio augustus.
Vraag 5
Kunt u uitleggen waarom Mohammed B., met wel negen aantekeningen op zijn strafblad3, die betrokken was bij de jodenjacht, openlijk geweld pleegde, meerdere malen is
gesignaleerd bij illegale demonstraties en op 16 april 2025 werd gezien in een Hamas-tenue,
herhaaldelijk wegkomt met korte straffen? Welk signaal geeft dit naar de samenleving?
Antwoord 5
Het is primair de taak van het Openbaar Ministerie om strafbare feiten te onderzoeken
en verdachten te vervolgen. Daarna is aan de rechter om per zaak de afweging te maken
wat een gepaste straf is, die recht doet aan het gepleegde feit en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het bijwonen van illegale bijeenkomsten op stations, waar (Joodse)
reizigers worden geconfronteerd met personen in Hamas-tenues, antisemitische leuzen
en intimidatie, walgelijk en strafbaar is en dit dus krachtig moet worden aangepakt?
Zo ja, welke concrete maatregelen zijn hiervoor getroffen?
Antwoord 6
Het is aan de overheid om waar mogelijk te faciliteren dat een demonstratie kan plaatsvinden
op de plek waar, het tijdstip wanneer of de wijze waarop demonstranten zelf willen
demonstreren. De Wet Openbare Manifestaties biedt hiervoor duidelijke kaders. Het
is aan het lokaal gezag om hier afwegingen over te maken.
Meer in het algemeen acht ik het zeer onwenselijk dat demonstraties tezamen gaan met
wanordelijkheden, gevaarzettend handelen en het overtreden van wet- en regelgeving.
Het demonstratierecht mag dan ook geen vrijbrief zijn voor het doelbewust, stelselmatig
overtreden van wet- en regelgeving noch voor bewust ontwrichtende acties.
Het kabinet heeft de Taskforce Bestrijding Antisemitisme gevraagd om, met betrokken
partijen, te komen tot een perspectief om te handelen indien dat noodzakelijk is vanwege
de veiligheid of bij antisemitische uitingen, met inachtneming van het demonstratierecht.
Daarnaast is het kabinet voornemens het openlijk betuigen van steun aan terroristische
organisatie en het verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen, beide met een
hoog strafmaximum. Het wetsvoorstel waarin beide strafbaarstellingen worden opgenomen
ligt op dit moment ter internetconsultatie tot medio augustus.
Vraag 7
Kunt u in detail aangeven welke concrete maatregelen hij sinds de jodenjacht van 7 november
2024 heeft genomen om terrorismeverheerlijking en antisemitisme effectief aan te pakken?
Antwoord 7
Het kabinet heeft met afschuw gekeken naar de geweldsincidenten die plaatsvonden in
Amsterdam in de nacht van 7 op 8 november 2024. Omdat er in Nederland onder geen beding
ruimte mag zijn voor antisemitisme, heeft het kabinet de strategie bestrijding antisemitisme
opgesteld, die op 22 november 2024 naar uw Kamer is verzonden.4 Daarbij trekt het kabinet 4,5 miljoen euro per jaar uit voor de bestrijding van antisemitisme.
Met dit geld wordt een breed pakket van maatregelen gefinancierd om antisemitisme
te bestrijden op alle terreinen waar het zich voordoet. Op 4 juli jl. heeft uw Kamer
een voortgangsbrief ontvangen over de stand van zaken van deze maatregelen.
Vraag 8
Waarom is het paspoort of de verblijfsstatus van de Syriër met een Palestijnse achtergrond
Mohammed, nog niet ingetrokken, gezien zijn herhaalde betrokkenheid bij strafbare
feiten en gedragingen die de openbare orde en veiligheid bedreigen?
Antwoord 8
Omdat deze vraag over een individuele casus gaat, kan ik hier slechts in algemene
zin op ingaan.
Intrekking van Nederlanderschap kan op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap,
bijvoorbeeld op grond van artikel 14 tweede lid indien een persoon onherroepelijk
is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Intrekking is niet bij elk misdrijf
mogelijk. Dit kan slechts bij onherroepelijke veroordeling wegens een misdrijf zoals
genoemd in artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Tevens kan het Nederlanderschap
alleen worden ingetrokken als de persoon daardoor niet staatloos wordt.
Als een vreemdeling een strafbaar feit heeft gepleegd, wordt aan de hand van de «glijdende
schaal» beoordeeld of dit consequenties heeft voor zijn verblijfsrecht in Nederland.
Hoe langer de vreemdeling rechtmatig in Nederland verblijft, hoe zwaarder de straf
moet zijn om tot beëindiging van het verblijfsrecht over te kunnen gaan. Bij weigering
of intrekking van een verblijfsstatus dient sprake te zijn van een (onherroepelijke)
veroordeling voor een voldoende ernstig misdrijf of een ambtsbericht «gevaar nationale
veiligheid» van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bij de beoordeling of een
verblijfsvergunning moeten worden geweigerd of ingetrokken, worden ook de individuele
omstandigheden van het geval getoetst aan Europese regelgeving en internationale verdragen,
bijvoorbeeld artikel 3 EVRM en/of artikel 8 EVRM.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.