Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruyning over structureel falen van GI Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE), rechterlijke ongehoorzaamheid en schending van Europees recht
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over structureel falen van GI Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE), rechterlijke ongehoorzaamheid en schending van Europees recht (ingezonden 13 mei 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 29 augustus 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2356.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het gerechtshof van 27 maart 2025, onder nummer
ECLI:NL:GHARL:2025:1818, waarin wordt vastgesteld dat Gecertificeerde Instelling (GI)
SAVE in strijd met Europese regelgeving een minderjarige in Spanje heeft geplaatst
zonder toestemming van de Spaanse autoriteiten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat SAVE verklaarde «niet op de hoogte» te zijn van de goedkeuringsprocedure
onder artikel 82 van de Brussel II-ter Verordening? Kunt u uitleggen wat voor impact
dat heeft op kinderen die geplaatst zijn buiten de lidstaat zonder deze goedkeuringsprocedure?
Antwoord 2
In de Verordening Brussel II-ter zijn afspraken opgenomen over het plaatsen van kinderen
met een jeugdbeschermingsmaatregel buiten de eigen lidstaat. Met deze afspraken wordt
de rechtsbescherming van kinderen geborgd. Met de goedkeuringsprocedure uit de verordening
wordt een lidstaat vóór de plaatsing van een kind niet alleen geïnformeerd, maar ook
officieel verzocht in te stemmen met de plaatsing. Wanneer deze procedure niet wordt
gevolgd, zijn de nationale autoriteiten niet op de hoogte van kinderen die op hun
grondgebied verblijven en ontbreekt het toezicht op deze kinderen. Bovendien kan de
erkenning van de plaatsingsbeschikking van de Nederlandse rechter worden geweigerd
in het ontvangende land waardoor het kind zonder een geldige rechterlijke beslissing
in het land verblijft. Het is daarom belangrijk dat deze procedure wordt gevolgd door
alle jeugdbeschermingsorganisaties. De gecertificeerde instellingen (GI’s), het Platform
Buitenlands Zorgaanbod en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zijn de afgelopen
jaren door de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van mijn ministerie
gewezen op het belang van het volgen van de goedkeuringsprocedure. Jeugdzorg Nederland
heeft laten weten dat deze uitspraak onder de aandacht is gebracht bij de juristen
van de GI’s.
Vraag 3
Kunt u uitleggen hoe het komt dat de rechters blijkbaar in zaken van deze GI niet
eerder gewezen hebben op de goedkeuringsprocedure? Begrijpt u dat wij hieruit de conclusie
trekken dat (ook) rechters onvoldoende op de hoogte zijn omtrent de regels in dergelijke
goedkeuringsprocedures? Hoe kijkt u tegen deze kwestie aan? Welke conclusie kan er
getrokken worden als de GI aangeeft niet op de hoogte te zijn dat deze goedkeuringsprocedure
gevolgd dient te worden?
Antwoord 3
De verordening bepaalt dat de plaatsende instantie via de Centrale Autoriteit (CA)
toestemming regelt. In algemene zin is het niet altijd zo dat bij een zitting al duidelijk
is dat plaatsing in het buitenland aan de orde is. Het is belangrijk om regelmatig
aandacht te vragen voor deze procedures en de Rechtspraak heeft laten weten dit onderwerp
wederom onder de aandacht brengen van de jeugdrechters te brengen.
Vraag 4 en 5
Kan het dus zo zijn dat minderjarigen zonder deze goedkeuringsprocedure naar Spanje
of in een ander land zijn geplaatst zonder dat deze procedure is gevolgd? Zo ja, hoe
vaak is dit gebeurd en is de IGJ hiervan op de hoogte gesteld?
Kunt u aangeven of deze situatie ook voorkomt bij andere GI’s? Hoe vaak komt het voor
dat een kinderbeschermingsmaatregel in het buitenland ten uitvoer wordt gebracht?
Antwoord 4 en 5
Er is geen separate registratie van zaken waarin minderjarigen zonder deze goedkeuringsprocedure
in een ander land zijn geplaatst. Dus in theorie is het mogelijk dat er ook andere
vergelijkbare zaken zijn. Ik ga er echter van uit dat normaliter deze procedures wél
gevolgd worden. De IGJ wordt hier niet actief over geïnformeerd, dit valt niet onder
de meldplicht voor aanbieders.
Vraag 6
Bent u bekend met de uitspraak van 31 oktober 2023, onder nummer ECLI:NL:GHARL:2023:9166
waarin het hof constateert dat SAVE bewust geen uitvoering gaf aan een door het hof
opgelegde omgangsregeling?2
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u deze opstelling van SAVE, die neerkomt op openlijke rechterlijke
ongehoorzaamheid?
Antwoord 7
Het hof zegt daarover in de genoemde uitspraak: «Het hof begrijpt dat het niet in
alle gevallen mogelijk blijkt te zijn om uitvoering te geven aan een opdracht van
het hof, bijvoorbeeld wanneer nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven of een
ouder weigert zijn medewerking te verlenen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden
is in dit geval echter geen sprake. De GI heeft, omdat zij het niet eens is met de
beslissing van het hof, welbewust geen uitvoering willen geven aan de opdracht van
het hof. Dat is in strijd met het wettelijke systeem zoals we dat in ons land kennen:
de ouder die rechtsbescherming zoekt moet erop kunnen vertrouwen dat een – nota bene
door de rechterlijke macht benoemde – gecertificeerde instelling zich houdt aan rechterlijke
uitspraken, ook als die instelling het met die uitspraken niet eens is. De GI heeft
door de tussenbeschikking van het hof naast zich te leggen de vader feitelijk rechtsbescherming
onthouden». Ik heb aan deze uitspraak niets toe te voegen.
Vraag 8
Komt het vaker voor dat deze gecertificeerde instelling gerechtelijke uitspraken naast
zich neerlegt? En hoe zit dit bij andere gecertificeerde instellingen? Wat vindt u
van de opstelling van jeugdbeschermers en gebiedsmanagers van GI’s die in gesprekken
stellen dat zij niet gehouden zijn aan uitvoering te geven aan de uitspraken van rechters?
Bent u het ermee eens dat jeugdbeschermers die uitspraken van rechters niet uitvoeren
tuchtrechtelijk moeten worden aangesproken met minimaal een formele berisping?
Antwoord 8
GI’s moeten altijd uitvoering geven aan rechterlijke uitspraken, ook als de instelling
het niet eens is met de uitspraak. Er is geen registratie van hoe vaak het voorkomt
dat GI’s geen uitvoering geven aan rechterlijke uitspraken. Het is verder niet aan
mij om een oordeel te geven over het al dan niet toepassen van het tuchtrecht en de
op te leggen sancties. Als er een tuchtklacht bij de Stichting Kwaliteitsregister
Jeugd (SKJ) wordt ingediend, is het aan het College van Toezicht van SKJ om te oordelen
over de klacht en te beslissen over de eventueel op te leggen maatregel. Het betreft
een vorm van verenigingstuchtrecht waarop wij als Rijk geen invloed kunnen en mogen
uitoefenen. Een jeugdprofessional dient te handelen volgens de professionele standaard
en de gedrags- en beroepsregels die door de beroepsgroep zelf zijn opgesteld.
Vraag 9
Bent u het met het hof eens dat het niet uitvoeren van rechterlijke beslissingen door
een GI rechtsbescherming van ouders en kinderen ondermijnt?
Antwoord 9
Het hof gebruikt in deze uitspraak niet het woord «ondermijnen» maar stelt: «De GI
heeft door de tussenbeschikking van het hof naast zich te leggen de vader feitelijk
rechtsbescherming onthouden». Ik heb daar niets aan toe te voegen.
Vraag 10
Welke signalen over SAVE heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in de afgelopen
jaren ontvangen als het gaat over het niet naleven van de wet en uitvoeren van gerechtelijke
uitspraken? En hoe zit dit met de andere GI’s?
Antwoord 10
De IGJ toetst of de aanbieders zich houden aan wet- en regelgeving. Het niet volgen
van een rechtelijke uitspraak valt niet onder de meldplicht van aanbieders. Wel hebben
de inspecties in de afgelopen jaren in verschillende rapporten er op gewezen dat vanwege
het gebrek aan personeel of het ontbreken van passende hulp er niet altijd uitvoering
kan worden gegeven aan de hulp en ondersteuning zoals opgelegd in de rechterlijke
uitspraak.
Vraag 11
Is de IGJ naar aanleiding van deze uitspraken een onderzoek gestart of bent u voornemens
dit alsnog te doen? Bent u bereid om de IGJ opdracht te geven om het naleven van beschikkingen
een vast onderdeel te laten zijn van het toezicht en hier actief op te controleren?
Antwoord 11
De IGJ en IJenV voeren reeds toezicht uit bij vijf GI’s. Toezichtrapporten over de
William Schrikker Jeugdbescherming en -reclassering en Jeugdbescherming Noord zijn
inmiddels gepubliceerd. Dit toezicht van de inspecties is gericht op de kwaliteit
van de uitvoering van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. Centrale
thema’s zijn de cliëntgerichtheid, integraliteit en tijdigheid van de analyse en het
plan voor de jeugdige en het gezin, de tijdige inzet van passende hulp en de regievoering
en het zicht op de veiligheid en de ontwikkeling van de jeugdigen. Bij het houden
van toezicht baseert de IGJ zich op toetsingskaders. Deze kaders bestaan uit normen
en daarbij behorende toetsingscriteria, die zijn gebaseerd op wetten en regels, veldnormen
en richtlijnen die beroepsorganisaties van zorgverleners hebben opgesteld. De IGJ
werkt risicogestuurd en is altijd gericht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg
die wordt geleverd. Binnen de toetsingskaders kan de IGJ daartoe beoordelen of de
beschikking van een rechtbank ook wordt nageleefd. De IGJ kan in het kader van risicogestuurd
toezicht keuzes maken op welke normen of onderwerpen het de nadruk legt, afhankelijk
van de situatie.
Vraag 12
Acht u het passend dat bestuurders van een GI hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden
gesteld bij stelselmatig rechtsstatelijk falen?
Antwoord 12
Ik verwijs u naar de antwoorden van 10 juli 2025 op schriftelijke vragen van het lid
Bruyning inzake het rapport «Zorgen over kinderen die wachten op jeugdbescherming
en jeugdreclassering». In deze antwoorden (op de vragen 20 t/m 23) is uiteengezet
hoe bestuurders van een GI kunnen worden aangesproken op onbehoorlijk bestuur als
daar sprake van zou zijn.
Vraag 13
Welke structurele verbetermaatregelen acht u, naast verbeterd toezicht, verder nodig
om te voorkomen dat GI’s zich onttrekken aan rechterlijke toetsing en Europese regelgeving?
Welke structurele verbetermaatregelen acht u, naast verbeterd toezicht, verder nodig
om te voorkomen dat GI’s zich onttrekken aan het uitvoeren van gerechtelijke uitspraken?
Antwoord 13
GI’s moeten altijd uitvoering geven aan rechterlijke uitspraken, ook als de instelling
het niet eens is met de uitspraak. In het antwoord op vraag 10 is al aangegeven dat
vanwege het gebrek aan personeel of het ontbreken van passende hulp er niet altijd
uitvoering kan worden gegeven aan de hulp en ondersteuning zoals opgelegd in de rechterlijke
uitspraak. Met de Hervormingsagenda Jeugd werken we hard aan de beschikbaarheid van
(specialistische) jeugdzorg, met het landelijk tarief jeugdbescherming en de zij-instromersregeling
wordt ingezet op het verminderen van het tekort aan personeel bij de GI’s. Via de
voortgangsbrieven jeugd en jeugdbescherming wordt uw Kamer over de voortgang geïnformeerd.3
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.