Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over het bericht ‘Israël richt bloedbad aan bij medische kliniek: ‘Doden vrouwen en kinderen gewetenloos’’
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Israël richt bloedbad aan bij medische kliniek: «Doden vrouwen en kinderen gewetenloos»» (ingezonden 14 juli 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 28 augustus 2025).
         
Vraag 1
            
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Israël richt bloedbad aan bij medische kliniek:
               «Doden vrouwen en kinderen gewetenloos»»?1
Antwoord 1
            
Het kabinet veroordeelt deze aanval en vindt dat de oorlog moet stoppen. Deze Israëlische
               aanval in de buurt van een gezondheidskliniek in de Gazastrook toont eens te meer
               dat er te veel burgerslachtoffers vallen, onder wie vrouwen en kinderen. Dergelijke
               gebeurtenissen onderstrepen waarom een onmiddellijk staakt-het-vuren noodzakelijk
               is voor het vrij krijgen van de gijzelaars die zijn ontvoerd door Hamas; voor het
               realiseren van de noodzakelijke hulp voor de noodlijdende bevolking van de Gazastrook
               en om te komen tot perspectief op een duurzame oplossing.
            
Vraag 2
            
Heeft u de Israëlische regering om opheldering gevraagd? Zo nee, bent u bereid dit
               alsnog te doen?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet heeft geen contact met Israël gehad over deze specifieke aanval. Het kabinet
               blijft in alle contacten met Israël consequent uitdragen dat het gebonden is aan het
               internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. Nederland benadrukt daarbij
               dat Israël bij het uitvoeren van aanvallen de voortdurende plicht heeft om de burgerbevolking
               en burgerobjecten zo veel mogelijk te ontzien. Doelgerichte aanvallen op burgers en
               burgerobjecten zijn nooit toegestaan en in strijd met het humanitair oorlogsrecht.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid om zowel bilateraal als in internationaal verband aan te dringen op
               een grondig en onafhankelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Nederland dringt in bilaterale contacten met Israël aan op het onderzoeken van incidenten,
               ten behoeve van gerechtigheid en vervolging van de daders. Het is in eerste instantie
               aan de meest betrokken staat of staten die ter zake rechtsmacht hebben om internationale
               misdrijven te onderzoeken en degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn te vervolgen
               en te berechten. De internationale gemeenschap komt pas in beeld als een staat niet
               bereid of niet in staat is om zelf op te treden. Het Israëlische leger heeft aangegeven
               het incident te onderzoeken. Daarbij verzoekt Nederland Israël ook om de uitkomsten
               van onderzoek te delen met de internationale gemeenschap. De uitkomsten van dit onderzoek
               zijn vooralsnog niet bekend.
            
Vraag 4
            
Op welke manier verzekert u zich ervan dat Israël alle benodigde voorzorgsmaatregelen
               neemt om de kans op burgerslachtoffers zo klein mogelijk te maken?
            
Antwoord 4
            
Strijdende partijen zijn te allen tijde verplicht om onderscheid te maken tussen burgers
               en burgerobjecten enerzijds en strijders en militaire doelen anderzijds. Deze verplichting
               van het humanitair oorlogsrecht heeft als doel om schade aan de burgerbevolking en
               burgerobjecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Rechtstreekse aanvallen
               op burgers, onder wie vrouwen en kinderen, zijn in strijd met het humanitair oorlogsrecht.
               Het kabinet spreekt Israël in bilaterale contacten en gezamenlijk via de EU consequent
               aan op zijn verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
            
Vraag 5 en 6
            
Hoe kijkt u naar de gemaakte afspraken tussen de Europese Unie en Israël over onder
               andere humanitaire hulp? Heeft u er vertrouwen in dat de afspraken de situatie in
               Gaza aanzienlijk zullen verbeteren?
            
Op welke manier wordt gemonitord of de afspraken worden nagekomen? Welk gevolg wordt
               eraan gegeven als afspraken niet worden nagekomen?
            
Antwoord 5 en 6
            
Het kabinet vindt dat Israël de blokkade van de Gazastrook volledig en onvoorwaardelijk
               moet opheffen. Het kabinet zag het akkoord tussen de EU en Israël over de toegang
               van humanitaire hulp als een stap in de goede richting, maar heeft meteen aangegeven
               dat het zo snel mogelijk volledig zou moeten worden geïmplementeerd en dat het cruciaal
               is dat Israël de met de EU gemaakte afspraken nakomt. Bovenal zal Israël meer stappen
               moeten zetten om de hulpverlening te faciliteren, zoals door het openen van alle grensovergangen
               en het wegnemen van belemmeringen voor distributie van hulp door professionele, gemandateerde
               hulporganisaties.
            
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) monitort de implementatie van het humanitaire
               akkoord onder andere via medewerkers van het Directoraat-Generaal voor Europese Civiele
               Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO) van de Commissie die ter plaatse in Israël
               aanwezig zijn, en op basis van rapportages van partnerorganisaties zoals het Bureau
               voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties. Op 23
               en 29 juli jl. rapporteerde EDEO en de Commissie over de voortgang van de implementatie
               van het akkoord. Hieruit werd geconcludeerd dat Israël de gemaakte afspraken onvoldoende
               nakomt. Het kabinet is bij uitblijven van implementatie van het akkoord door Israël
               direct overgegaan tot het nemen van significante stappen, zowel in EU-verband als
               op nationaal niveau, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 28 juli jl.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om de humanitaire inzet van Nederland in Gaza te vergroten? Zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Nederland blijft noodhulp leveren aan de Gazastrook door onze samenwerking met professionele,
               gemandateerde organisaties zoals de Verenigde Naties, Rode Kruis- en Halve Maanbeweging
               en de Dutch Relief Alliance. Nederland heeft sinds 7 oktober 2.023 EUR 86,2 miljoen
               extra middelen vrijgemaakt voor humanitaire hulp in de Palestijnse Gebieden. Op 1 augustus
               jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd dat Nederland deelneemt aan de internationale
               coalitie t.b.v. airdrops.
Naast deelname aan de airdrops blijft Nederland zich diplomatiek en financieel inspannen voor de onmiddellijke verbetering
               van toegang voor de invoer en distributie van hulpgoederen via land. Zoals gecommuniceerd
               in de Kamerbrief van 28 juli jl. neemt Nederland stappen om de hulpverlening via land
               verder te ondersteunen. Middels een additionele bijdrage van 1,5 miljoen euro aan
               het VN-Bureau voor Project ondersteunende Diensten (UNOPS) draagt Nederland bij aan
               het operationeel houden van de landroute via Jordanië, een belangrijke humanitaire
               bevoorradingsroute. Ook helpt Nederland via UNOPS met de bekostiging van monitoringscapaciteit
               voor humanitaire hulp in de Gazastrook. Daarnaast doet Nederland een extra bijdrage
               van 3 miljoen euro doen aan het Nederlandse Rode Kruis, waarmee de steun aan het essentiële
               werk van de Palestijnse Rode Halve Maan in de Gazastrook wordt voortgezet. Deze bijdrage
               stelt deze organisaties in staat om, wanneer de situatie zich ervoor leent, snel op
               te schalen en maximaal gebruik te maken van de gevechtspauzes en andere maatregelen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
