Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Zanten over de Z-route inburgering
Vragen van het lid Van Zanten (BBB) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het inburgeringsexamen, n.a.v. het bericht «Zou jij slagen? Nieuw inburgeringsexamen gaat in per 1 juli» (ingezonden 1 juli 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
28 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bovenstaande bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat inmiddels circa 29 procent van de inburgeraars in 2024 in de zogeheten
Z-route is geplaatst, terwijl bij de invoering van de Wet inburgering 2021 werd uitgegaan
van maximaal 15 procent? Kunt u deze cijfers bevestigen en toelichten?
Antwoord 2
Ja, dit klopt. Dit blijkt uit de CBS-statistiek Wet inburgering 2021 (Wi2021) die
op 23 juni jl. is gepubliceerd. Het gaat dan specifiek om het percentage inburgeringsplichtige
asielstatushouders in de Z-route. Inclusief gezins- en overige migranten is het aandeel
inburgeringsplichtigen in de Z-route iets lager, namelijk 21%. Het percentage wijkt
inderdaad af van de inschatting die is gemaakt bij de totstandkoming van de Wi2021:
toen werd ingeschat dat ongeveer 15% van de inburgeringsplichtige asielstatushouders
in de Z-route zou worden geplaatst. Bij deze prognose is destijds de kanttekening
gemaakt dat het een inschatting was2, mede omdat de precieze verdeling over leerroutes sterk afhankelijk is van de fluctuerende
asielinstroom en achtergrondkenmerken van inburgeraars. Omdat de leerroutes nog niet
bestonden, is bij het maken van de schattingen uitgegaan van informatie over inburgeringsplichtigen
uit de cohorten 2013 en 2014 onder de oude Wet inburgering (Wi2013) en zijn ook verschillende
aannames gedaan. Ik vind het ongewenst als mensen de Z-route volgen, terwijl zij binnen
de inburgeringstermijn tot het behalen van een hoger taalniveau in staat zijn. Ik
houd daarom deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Ik zal mede aan de hand van
de uitkomsten van de tussen- en wetsevaluatie van de Wet inburgering 2021 kritisch
kijken naar de opbrengsten van de Z-route. Ik vind het belangrijk dat inburgeraars
op een zo hoog mogelijk taalniveau inburgeren, snel meedoen en een bijdrage leveren
aan de Nederlandse samenleving.
Vraag 3
Hoe verklaart u de forse toename van het aantal inburgeraars in deze route sinds de
invoering van de wet? Is er sprake van verruiming of soepelere toepassing van de toelatingscriteria?
Antwoord 3
Er is geen sprake van een verruiming of soepelere toepassing van de toelatingscriteria.
Het aandeel inburgeraars in de Z-route verschilt van de schatting die is gemaakt bij
de totstandkoming van de Wi2021, maar is sinds de invoering ervan niet significant
toegenomen. Van de inburgeringsplichtige asielstatushouders met een leerroute werd
in cohort 2022 nog 32% in de Z-route geplaatst, in cohort 2023 was dit 27% en in cohort
2024 29%. Het totale aandeel inburgeringsplichtigen in de Z-route is respectievelijk
26% in 2022 en 19% in zowel 2023 en 2024.3
Vraag 4
Op welke wijze wordt momenteel getoetst of iemand daadwerkelijk tot de doelgroep van
de Z-route behoort?
Antwoord 4
Gemeenten stellen op basis van een brede intake vast welke route passend is voor de
inburgeraar. Een vast en verplicht onderdeel van de intake is de leerbaarheidstoets.
De leerbaarheidstoets is een objectief en onafhankelijk instrument. De toets meet
of de B1-route (inclusief eventuele afschaling naar taalniveau A2) binnen de inburgeringstermijn
haalbaar is. Als uit de toets blijkt dat dit niveau niet haalbaar is, en de overige
informatie uit de brede intake dit ondersteunt wordt de inburgeraar in de Z-route
geplaatst. Hiermee is de toetsing een mix van een gestandaardiseerde leerbaarheidstoets
en een persoonlijke beoordeling, om te ervoor te zorgen dat mensen een route krijgen
die aansluit bij hun mogelijkheden en kans op succes.
Vraag 5
Klopt het dat inburgeraars in de Z-route als analfabeet kunnen worden aangemerkt en
daardoor geen formele toets hoeven af te leggen, maar enkel een eindgesprek hoeven
te voeren?
Antwoord 5
Nee. Inburgeraars die aan de Z-route deelnemen moeten 800 uur taallessen volgen, waarvan
eventuele alfabetisering (het leren lezen en schrijven) onderdeel uitmaakt. Het streefniveau
op de vier taalonderdelen (lezen, schrijven, spreken en luisteren) in de Z-route is
tenminste niveau A1. Eventuele analfabete inburgeraars hebben dus na afloop van het
traject taalvaardigheden ontwikkeld.
Overigens wordt iemand die analfabeet is en alfabetiseringsonderwijs nodig heeft niet
direct in de Z-route geplaatst. Voor analfabeten en anders-gealfabetiseerden met voldoende
leerbaarheid geldt dat zij het advies voor een andere leerroute (B1- of de Onderwijsroute)
krijgen. Er is voor gekozen om ter afsluiting van de Z-route de inburgeraars geen
examens te laten afleggen, maar de route af te sluiten met een eindgesprek. Dit geldt
voor alle inburgeraars in de Z-route. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2.,
zal ik mede aan de hand van de komende evaluaties kritisch kijken naar het functioneren
en opbrengsten van de Z-route op het terrein van taalverwerving en participatie.
Vraag 6
Vindt u dit wenselijk, gelet op het belang van taalvaardigheid voor volwaardige participatie
in de samenleving?
Antwoord 6
De beheersing van de Nederlandse taal is nodig om mee te kunnen doen in de Nederlandse
samenleving. Dit is ook een van de uitgangspunten van de Actieagenda Integratie en
Open en Vrije Samenleving. De Z-route vraagt om een stevige inzet op taal. De route
is intensief, er wordt naast 800 uur taal ook ingezet op 800 uur participatie. De
route is praktijkgericht en sluit zoveel mogelijk aan op de capaciteiten van de inburgeringsplichtige.
Het overkoepelende doel van de Z-route is activering, participatie en het versterken
van zelfredzaamheid.
Overigens wordt van taalscholen verwacht, indien mogelijk, de inburgeringsplichtigen
op de verschillende taalonderdelen op een zo hoog mogelijk niveau te brengen en te
toetsen. Ook aan gemeenten wordt gevraagd, wanneer gedurende het traject blijkt dat
iemand toch één of meer taalonderdelen op niveau A2 kan behalen, te stimuleren dat
alsnog de betreffende centrale examenonderdelen worden afgelegd.
Vraag 7
Erkent u dat de beheersing van de Nederlandse taal essentieel is voor integratie,
werk, onderwijs en zelfredzaamheid?
Antwoord 7
Ja, dat erken ik.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de Z-route geen ontwijkingsroute mag worden voor taaleisen binnen
de inburgering?
Antwoord 8
Ja, deze mening deel ik. De inburgeringswet gaat uit van het hoogst haalbare taalniveau
en participeren naar vermogen. Personen die op basis van de brede intake en de objectieve
leerbaarheidstoets in de Z-route worden geplaatst krijgen daarom een intensief traject
met focus op taal en participatie. Met de introductie van de Z-route en de verplichte
urennormen op taal en participatie is de Wi2021 veeleisender dan de Wi2013. In de
Wi2013 hadden inburgeraars de mogelijkheid om van de inburgeringsplicht te worden
ontheven op basis van aantoonbaar geleverde inspanningen. De Z-route zorgt ervoor
dat ook deze groep inburgeringsplichtigen een passend aanbod naar vermogen krijgt,
gericht op het opbouwen van zelfredzaamheid en het meedoen in onze samenleving. Deze
groep heeft gemiddeld een sterkere arbeidsmarktpositie dan statushouders die in de
Wi2013 ontheffing hebben gekregen van de inburgeringsplicht. Dit komt doordat de Z-route
hen beter voorbereidt op participatie in de samenleving en op de arbeidsmarkt, door
middel van praktische en context gebonden taalverwerving en participatieactiviteiten.
Vraag 9
Bent u bereid om nader onderzoek te doen naar de toepassing van de Z-route door gemeenten
en eventueel in te grijpen wanneer blijkt dat deze route te ruim wordt gehanteerd?
Antwoord 9
Ja, daartoe ben ik bereid. In de tussenevaluatie van de Wi2021, met verwachte oplevering
eind 2025, zal nader worden ingegaan op de werking van de leerbaarheidstoets (LBT),
de uitkomsten en de indeling naar leerroutes. Inburgeraars worden door gemeenten op
basis van de brede intake en de verplichte uniforme LBT geplaatst in een passende
leerroute (de Onderwijsroute, B1-route of de Z-route). De LBT borgt de objectieve
inschatting van het te behalen taalniveau. Uit de huidige gegevens4 blijkt dat de indeling van inburgeraars in de routes voor het overgrote deel overeenkomt
met de uitslag van de toets. Uit de cijfers uit de CBS Statistiek Wet inburgering
2021 (Wi2021) blijkt dat 12% van de asielstatushouders in de Z-route is geplaatst,
terwijl de uitslag van de LBT aangaf dat de B1 route haalbaar was. In de B1 route
had 17% van de asielstatushouders een LBT uitslag «niet haalbaar». Hieruit blijkt
dat als door gemeenten wordt afgeweken van de uitslag van de LBT, inburgeraars vaker
op een traject met een hoger taalniveau worden geplaatst (in plaats van de Z-route
naar de B1 route) dan andersom (in plaats van de B1-route naar de Z-route).
Vraag 10
Hoe wilt u uitvoering geven aan het hoofdlijnenakkoord, waarin staat dat de taaleis
moet worden opgehoogd naar B1-niveau? Ziet u naar aanleiding van deze cijfers belemmeringen
hiervoor?
Antwoord 10
Het Besluit naturalisatietoets, waar de taaleis voor naturalisatie is vastgelegd,
valt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris Rechtsbescherming. Recentelijk
heeft het lid Rajkowski hierover Kamervragen gesteld (kenmerk: 2025Z10597). Ik verwijs u naar de beantwoording van deze Kamervragen5. Hierin is aangegeven dat op dit moment wordt gewerkt aan een wijzigingsbesluit om
de verhoging van de taaleis naar niveau B1 mogelijk te maken voor naturalisatie. Bij
de uitwerking hiervan zal rekening worden gehouden met personen die de Z-route hebben
afgerond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.