Schriftelijke vragen : De mogelijkheid om af te wijken van parameters artikel 23a Besluit FTK bij bepaling transitie-effecten
Vragen van het lid Joseph (BBB) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de mogelijkheid om af te wijken van parameters artikel 23a Besluit FTK bij bepaling transitie-effecten (ingezonden 21 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwe Q&A van De Nederlandsche Bank (DNB) die pensioenuitvoerders
toestaat af te wijken van de parameters in artikel 23a van het Besluit Financieel
Toetsingskader (FTK)?1
Vraag 2
Bent u bekend met de reden hierachter, namelijk dat pensioenfondsen zo tot een meer
realistische invulling van beleid op lange termijn kunnen komen?
Vraag 3
Betekent dit dat de gemaakte berekeningen tot nu toe bij verschillende pensioenfondsen
niet zijn gemaakt op basis van een realistische invulling van beleid op lange termijn?
Of hoe verklaart u anders deze aanvullende Q&A van DNB?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het dat een toezichthouder via een Q&A generiek toestaat dat pensioenuitvoerders
afwijken van de wet?
Vraag 5
Welke speelruimte heeft de toezichthouder volgens u om dergelijke afwijkingen toe
te staan?
Vraag 6
Acht u dit in lijn met de bedoeling van de wet?
Vraag 7
Alle pensioenfondsen hebben inmiddels transitieplannen opgesteld, die zijn goedgekeurd
door sociale partners, pensioenfondsen en waar verenigingen van slapers en gepensioneerden
hoorrecht op hebben gekregen, maar waar hebben deze betrokken partijen dan feitelijk
«ja» tegen gezegd nu de rekenmethodiek mogelijk alsnog wordt gewijzigd door verschillende
pensioenfondsen?
Vraag 8
Betekent dit dat transitieplannen opnieuw moeten worden opgesteld en het gehele proces
nogmaals moet worden doorlopen voor pensioenfondsen die van deze optie gebruik maken?
Moeten verenigingen niet opnieuw de gelegenheid krijgen tot hoorrecht indien de berekeningsaannames
gewijzigd worden om zo te komen tot een meer realistische invulling van beleid op
lange termijn?
Vraag 9
Wat betekent deze wijziging in de rekenaanpak concreet voor de fondsen en deelnemers
die per 1 januari 2026 willen invaren?
Vraag 10
Lopen zij vertraging op in de uitvoering van de transitie?
Vraag 11
Wat betekent dit voor de rechtszekerheid van deelnemers, als de berekeningen in goedgekeurde
transitieplannen blijkbaar in gevallen nog gewijzigd moeten worden om ze meer realistisch
te maken?
Vraag 12
Wat betekent dit voor pensioenfondsen die al ingevaren zijn? Waren de berekeningen
die zij hanteerden wel gebaseerd op een realistische invulling van het beleid op lange
termijn en zo ja kunt u dit onderbouwen?
Vraag 13
Vanuit de Tweede Kamer is eerder herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de onrealistische
aannames in de berekeningen, waarom heeft u er niet voor gekozen tijdig via een wetswijziging
te regelen dat pensioenfondsen realistische aannames kunnen doen?
Vraag 14
Wie heeft er precies verzocht om deze Q&A en wanneer? Wie en wat was de aanleiding
om juist nu deze Q&A te publiceren?
Vraag 15
Waarom is de Tweede Kamer hierover niet eerder geïnformeerd?
Vraag 16
Is er voorafgaand aan de publicatie van deze Q&A overleg geweest tussen DNB en uw
ministerie?
Vraag 17
Wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden en wat was de inhoud daarvan?
Vraag 18
Is de inhoud van deze Q&A afgestemd met de Pensioenfederatie?
Vraag 19
Eerder heeft DNB pensioenuitvoerders ook al toegestaan langer de tijd te nemen om
hun beleggingsbeleid aan te passen, terwijl dit wettelijk nog niet was toegestaan,
hoe vaak heeft de toezichthouder in de pensioentransitie uitzonderingen toegestaan
die niet in lijn zijn met de wetgeving?
Vraag 20
Hoe beoordeelt u dit in het licht van de democratische controle op de uitvoering van
de Pensioenwet?
Vraag 21
Hoe kan de Tweede Kamer de pensioentransitie effectief controleren, als toezichthouder
en ministerie tussentijds generieke afwijkingen toestaan zonder parlementaire betrokkenheid?
Vraag 22
Kunt u deze vragen één voor één en voor het commissiedebat pensioenen op 4 september
beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Agnes Joseph, Tweede Kamerlid