Schriftelijke vragen : Het stikstofplan 'Bouwstenendocument emissiereductie landbouw'
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het stikstofplan «Bouwstenendocument emissiereductie landbouw» (ingezonden 21 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het op 10 juli 2025 door LTO, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en het Nederlands Agrarisch Jongeren
Kontakt (NAJK) gepresenteerde «Bouwstenendocument emissiereductie landbouw» (het bouwstenendocument)?1
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in april 2025 het zogenoemde «Startpakket» presenteerde en
aankondigde in augustus met een vervolg te komen? Bent u voornemens (delen van) het
genoemde bouwstenendocument over te nemen? Zo ja, welke onderdelen, en hoe verhoudt
dit zich tot de wettelijke natuurdoelen (Wet stikstofreductie en natuurverbetering)
en rechterlijke uitspraken?2
Vraag 3
Erkent u dat het bouwstenendocument expliciet voorstelt om wettelijke emissiedoelen
te hanteren in plaats van sturing op depositie en kritische depositiewaarden (KDW’s)?
Deelt u de analyse dat het loslaten van KDW-sturing op gespannen voet staat met de
verplichtingen uit de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, die lidstaten verplichten
tot het beschermen van Natura 2000-gebieden tegen daadwerkelijke overschrijding van
ecologisch onderbouwde drempelwaarden? Erkent u dat emissiesturing, zonder expliciete
borging van depositiereductie onder de KDW’s, het risico in zich draagt dat het voorzorgsbeginsel
uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn wordt geschonden? Zo nee, waarom niet?3
Vraag 4
Bent u bereid om wettelijk een bindend emissiereductiedoel én een bindend depositiedoel
voor 2030 vast te leggen, conform de uitspraak van de rechtbank Den Haag in de Greenpeace-zaak,
die de overheid verplicht uiterlijk in 2030 minimaal 50 procent van de stikstofgevoelige
natuur onder de KDW te brengen, met prioriteit voor de meest kwetsbare natuur gezien
het feit dat de initiatiefnemers voorstellen om een tussendoel in 2030 te koppelen
aan het reductiedoel voor 2035? Zo nee, waarom niet?4
Vraag 5
Erkent u dat dergelijke instrumenten vooraf ondubbelzinnig en wettelijk moeten zijn
geborgd om juridisch houdbare natuurdoelen te garanderen gezien het feit dat de initiatiefnemers
van het bouwstenendocument voorzien dat, indien in 2030 blijkt dat de uitvoering onvoldoende
stikstofreductie oplevert, gebruik kan worden gemaakt van dwingende maatregelen zoals
wettelijke herverkaveling, intrekking van vergunningen of korting van dier- of fosfaatrechten?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de verhouding van het bouwstenendocument tot de uitspraken van de
Raad van State in het stikstofdossier en tot het advies van de landsadvocaat van 22 april
2025, waarin wordt gesteld dat zonder gebiedsgerichte doorrekening van effecten en
aanvullende gebiedsspecifieke bron- en natuur(herstel)maatregelen, inclusief tijdige
uitvoering en borging, geen sprake kan zijn van juridisch houdbare vergunningverlening?5,
6
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat de emissiedoelstellingen in het bouwstenendocument, die zijn
gebaseerd op reducties ten opzichte van 2019, in strijd zijn met de rechterlijke uitspraak
in de Greenpeace-zaak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Erkent u dat het plan expliciet beoogt vergunningruimte te creëren voor nieuwe economische
activiteiten, zoals woningbouw, infrastructuur en uitbreiding van landbouw, en dat
dit het risico met zich meebrengt dat de gerealiseerde reducties direct weer teniet
worden gedaan door nieuwe stikstofuitstoot? Zo ja, hoe voorkomt u dit? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 9
Heeft u bij de beoordeling van het bouwstenendocument advies gevraagd aan terreinbeherende
organisaties zoals Staatsbosbeheer, die verantwoordelijk zijn voor het beheer van
het overgrote deel van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden? Zo ja, wat was hun
oordeel? Zo nee, waarom niet?7
Vraag 10
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk één voor één beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ines Kostić, Tweede Kamerlid