Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over het bericht “Vluchtelingen die niet op tijd inburgeren mogen geen boete krijgen, zegt Raad van State”
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Vluchtelingen die niet op tijd inburgeren mogen geen boete krijgen, zegt Raad van State» (ingezonden 14 juli 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
20 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vluchtelingen die niet op tijd inburgeren mogen geen
boete krijgen, zegt Raad van State»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2 t/m 7
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Raad van State dat financiële prikkels voor inburgeraars
in strijd zijn met het Europees recht?
Kunt u een beeld schetsen welke gevolgen deze uitspraak specifiek heeft voor de uitvoering
van de Wet inburgering 2021?
De VVD heeft bij de totstandkoming van de Wet inburgering 2021 expliciet gepleit voor
het hanteren van prikkels en sancties als «stok achter de deur», welke van deze maatregelen
zijn na de uitspraak van de Raad van State juridisch nog houdbaar? Hoe gaat u binnen
de beschikbare wettelijke ruimte, zowel binnen als buiten het inburgeringsstelsel
(bijvoorbeeld op het gebied van participatie), maximaal gebruikmaken van de mogelijkheden
om ervoor te zorgen dat inburgeraars tijdig inburgeren?
Welke alternatieven voor het huidige boetesysteem worden op dit moment door u uitgewerkt?
Wordt hierbij ook gekeken naar het aanpassen van de grondslag op basis waarvan boetes
worden uitgedeeld? Wanneer kan de Kamer hier een brief over verwachten?
Hoe zorgt u ervoor dat gemeenten voldoende mogelijkheden behouden om inburgeraars
te stimuleren en waar nodig aan te spreken op onvoldoende inzet?
Ziet u aanleiding om de huidige wet- en regelgeving rondom inburgering opnieuw te
herzien naar aanleiding van deze uitspraak?
Antwoord 2 t/m 7
Ik heb moeten constateren dat de Wet inburgering 2013 (hierna: Wi2013) op onderdelen
juridisch in strijd is met artikel 34 van de Europese Kwalificatierichtlijn. De Wi2013
verbindt een geldboete aan het verwijtbaar niet op tijd voldoen aan de inburgeringsplicht.
Het stelselmatig opleggen van dergelijke boetes is voor de betreffende asielstatushouders
juridisch niet toelaatbaar, zo blijkt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
Daarnaast moet ik constateren dat onder de Wi2013 het opleggen van een terugbetalingsverplichting
van de lening aan asielstatushouders niet is toegestaan. Onder de Wi2013 zijn asielstatushouders
verplicht de sociale lening terug te betalen bij verwijtbaar niet tijdig inburgeren.
Deze terugbetalingsverplichting blijkt juridisch niet verenigbaar met artikel 34 van
de Europese Kwalificatierichtlijn. Onder de Wet inburgering 2021 (hierna: Wi2021)
is dit niet meer aan de orde, aangezien asielstatushouders onder deze wet op kosten
van de overheid kunnen inburgeren.
Het kabinet geeft opvolging aan gerechtelijke uitspraken. Zodoende houdt DUO besluiten
over de oplegging van boetes bij verwijtbare termijnoverschrijding sinds 4 februari
2025 – de dag van het onderliggende arrest van het Hof van Justitie van de Europese
Unie – aan. Dit geldt voor asielstatushouders die inburgeringsplichtig zijn onder
de Wi2013 en de Wi2021. Voor asielstatushouders onder de Wi2013 houdt DUO sindsdien
tevens besluiten aan over de terugbetaling van de lening bij verwijtbare overschrijding
van de inburgeringstermijn. De uitspraak noopt mij deze lijn voort te zetten en voor
inburgeringsplichtige asielstatushouders te stoppen met de boete bij verwijtbare termijnoverschrijding,
de boete bij niet tijdig afronden van het participatieverklaringstraject of de module
Arbeidsmarkt en Participatie en het terugvorderen van lening (Wi2013). De uitspraak
ziet niet op gezinsmigranten; voor hen verandert er niets.
In de periode daarvoor, vanaf 15 maart 2023 – de dag waarop de Raad van State prejudiciële
vragen stelde –, hield DUO op aangeven van de voormalige Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid de invordering van leningen en boetes aan voor besluiten die op
of na 15 maart 2023 zijn genomen. Boete- en terugbetalingsbesluiten van vóór die datum
zijn onherroepelijk; het intrekken ervan is niet aan de orde.
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtsspraak staat expliciet dat de Wi2021
buiten het bereik van deze uitspraak valt. Dit neemt niet weg dat de uitspraak ook
hiervoor van belang is. De Wi2021 voorziet in de mogelijkheid van gemeentelijke boetes
als de inburgeringsplichtige niet of onvoldoende meewerkt aan de brede intake of aan
de geboden ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject. Gemeenten
hebben die bevoegdheid en passen deze daar waar nodig toe.
Ik bezie momenteel de mogelijkheden om de handhaving aan te passen. Ik kan nu al duidelijk
zijn over mijn beleidsinzet. Als onderdeel van het totaalpakket aan maatregelen om
de naleving van de inburgeringswet te stimuleren, vind ik een stok achter de deur
nodig. Inburgeren mag niet vrijblijvend zijn. Uit de uitspraak blijkt dat een geldboete
in uitzonderlijke gevallen toelaatbaar is, zoals wanneer de betrokken persoon een
bewezen en aanhoudend gebrek aan bereidheid tot integratie heeft getoond. Ik wil de
ruimte maximaal benutten. Ik verwacht de Tweede Kamer in oktober nader te kunnen informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.