Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het toezicht en vergunningverlening onder de Wet Wapens en Munitie
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het toezicht en vergunningverlening onder de Wet Wapens en Munitie (ingezonden 16 mei 2025).
Mededeling van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 augustus 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2398.
Vraag 1
Klopt het dat verhuurvergunningen voor luchtdrukwapens en airsoftapparaten bij een
bedrijfsverhuizing naar een andere politieregio niet automatisch worden overgenomen,
terwijl de aanvraag oorspronkelijk is getoetst aan landelijk geldende regels? Acht
u het wenselijk dat eerder verleende vergunningen, mits ongewijzigd qua inhoud, door
een andere regio worden gerespecteerd?
Antwoord 1
Bij verhuizing naar een andere politieregio wordt een adreswijziging doorgevoerd op
de bestaande erkenning. Dit kan tot gevolg hebben dat een geheel nieuwe erkenning
– onder dezelfde condities – zal worden verstrekt. Het mandaatbesluit politie reguleert
de geografische afhandeling van aanvragen waarbij rekening wordt gehouden met de woon-
of verblijfplaats (bij particulieren) dan wel de vestigingsplaats van rechtspersonen.
Vraag 2
Biedt de Wet wapens en munitie volgens u ruimte voor regionale verschillen in de toekenning
voor de verhuur van airsoft- en luchtdrukapparaten? Zo ja, hoe verklaart u deze verschillen?
Kunt u daarbij ingaan op de verantwoordelijkheid van de korpschef?
Antwoord 2
De Wet wapens en munitie biedt geen ruimte voor regionale verschillen in het verlenen
van erkenningen op grond van artikel 9 van de Wet wapens en munitie (Wwm) voor het
vervaardigen of transformeren, of in de uitoefening van een bedrijf uit te wisselen,
te verhuren of anderszins ter beschikking te stellen, te herstellen, te beproeven
of te verhandelen van wapens en munitie. De verlening van erkenningen in de zin van
artikel 9 Wwm is een complex vraagstuk waarbij de uitgangspunten van de Wet wapens
en munitie, de Regeling wapens en munitie en de Circulaire wapens en munitie 2019
in acht genomen dienen te worden. Het is niet ondenkbaar dat er verschillen kunnen
ontstaan, aangezien de verlening van erkenningen lokaal geschiedt en eventuele interpretatieverschillen
van de wet- en regelgeving tot verschillen zouden kunnen leiden. Echter, zodra deze
verschillen opgemerkt worden, zal ingezet worden op het nivelleren hiervan. Dit kan
in sommige gevallen, gelet op artikel 7 tweede lid van de wet, leiden tot een wijziging
dan wel intrekking van een eerder verleende erkenning op grond van artikel 9 Wwm,
mocht daar aanleiding toe zijn. De Wet wapens en munitie biedt daar ook de ruimte
toe. De verantwoordelijkheid van de korpschef tot het verlenen, wijzigen en intrekken
van erkenningen op grond van artikel 9 Wwm vloeit voort uit de Wet wapens en munitie.
Deze verantwoordelijkheid is middels een mandaatbesluit belegd bij de politiechefs
van de eenheden. Binnen de eenheden zijn zogenaamde ondermandaten opgesteld voor de
uitvoerende afdelingen korpscheftaken.
Vraag 3
Bent u bereid te onderzoeken of voor aanbieders van airsoftsport een lichter of modulair
opleidingstraject kan worden ingericht dat beter aansluit bij het karakter van airsoft
als gereguleerde sport en bij het modulair ingerichte curriculum van de Politieacademie,
waardoor zij zich niet meer hoeven te registeren als wapenhandelaar?
Antwoord 3
De Wet wapens en munitie stelt eisen aan de vakbekwaamheid en betrouwbaarheid van
aanvragers en houders van een erkenning van artikel 9 Wwm. In sommige gevallen kan
een lichtere eis op het vlak van de vakbekwaamheid worden gesteld Deze gevallen staan
in de Regeling wapens en munitie. Het is mij bekend dat er vanuit de airsoftbranche
de wens is voor een meer modulair gericht opleidingsaanbod voor de vakbekwaamheid,
afhankelijk van de soorten wapens en diensten die de erkenninghouder wil bieden aan
klanten. Ook in het rapport van Commissie Wet wapens en munitie «Ringen rond de roos»1 is vanuit de wapenbranche deze wens geuit. Deze wens wordt meegenomen in het moderniseringstraject
van de Wet wapens en munitie. Met de politieacademie die als opleidingsinstituut voorziet
in deze opleiding, zal nader verkend worden op welke wijze deze modulaire ontwikkeling
tot stand kan worden gebracht. Afstemming met de vakhandel zal daarbij plaats vinden.
Vraag 4
Deelt u de vrees dat er versnippering van het toezicht op de airsoftbranche ontstaat
indien er meerdere erkende verenigingen met officiële status ontstaan die op verschillende
wijzen toezicht houden op de naleving van regels door leden omtrent airsoftapparaten?
Antwoord 4
Bij airsoft kunnen meerdere verenigingen de beoefening van airsoftsport aanbieden,
waarbij de verenigingen binnen de kaders van wet- en regelgeving dienen te opereren.
De aanwezigheid van meerdere erkende airsoftverenigingen is van belang om keuzevrijheid
voor deelnemers van de airsoftsport te creëren. Dit bevordert de vrijheid van vereniging,
zoals neergelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Het doen ontstaan van keuzevrijheid voor deelnemers van de airsoftsport strookt eveneens
met de strekking van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State uit 2023.2 Ten slotte is het aannemelijk dat er met de erkenning van andere verenigingen een
gezonde concurrentie ontstaat waarin de verenigingen zullen streven naar een optimale
dienstverlening met aandacht voor het op een veilige wijze doen beoefenen van de airsoftsport.
Ik deel de genoemde vrees niet, temeer omdat de airsoftbranche haar bestaansrecht
ontleent aan de erkenning als vereniging.
Vraag 5
Hoe vindt het toezicht vanuit het ministerie en de Politie plaats op erkende verenigingen
met officiële status? Welke eisen worden er gesteld aan bestuurders van verenigingen
die werkzaam zijn in de wapenbranche? Hoe worden lopende aangiften van fraude meegewogen
in de toekenning van de officiële status?
Antwoord 5
Artikel 2.9.1 van de Circulaire wapens en munitie 2019 stelt gedetailleerde eisen
waar een airsoftvereniging aan moet voldoen alvorens in aanmerking te komen voor erkenning
in de zin van artikel 17a, eerste lid Regeling wapens en munitie. Daarbij wordt onder
meer gekeken naar de betrouwbaarheid van het bestuur. Uit de statuten of huisregels
van de vereniging moet blijken dat de betrouwbaarheid van bestuursleden wordt getoetst.
Uit de statuten moet in ieder geval blijken dat bestuursleden een verklaring omtrent
het gedrag, verlof, erkenning op grond van artikel 9 Wwm of een omgevingsvergunning
voor een jachtgeweeractiviteit dienen te overleggen. Ook moeten de statuten een bepaling
bevatten dat er ten aanzien van een bestuurslid geen vrees voor misbruik mag bestaan.
Bij de beoordeling van een aanvraag tot erkenning van een vereniging worden de voorwaarden
uit artikel 2.9.1 van de Circulaire wapens en munitie 2019 getoetst en worden alle
belangen meegewogen die relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Daarbij
worden eventuele aangiften, meldingen, eerder opgelegde sancties of overige signalen
over de vereniging of bestuursleden bij de beoordeling meegewogen.
De korpschef voert controles uit en de politie houdt toezicht vanuit haar algemene
toezichthoudende rol op grond van de Wet wapens en munitie. Bij een aantal toezichtstaken
is een frequentie van de controles en het toezicht voorgeschreven aan de korpschef
in de Circulaire wapens en munitie 2019. Bij de overige taken worden afwegingen gemaakt
op basis van risicobeoordeling. Daarnaast kunnen signalen, meldingen of handhavingsverzoeken
aanleiding zijn om controles te houden. Tevens dienen erkende verenigingen mij tijdig
op de hoogte stellen van relevante voorgenomen wijzigingen van de statuten en dienen
daar overleg over aan te gaan. Ook feiten omtrent bestuursleden die effect op de erkenning
kunnen hebben, dienen erkende verenigingen mij tijdig te communiceren.
Vraag 6
Klopt het dat aspirant-leden van erkende airsoftverenigingen in beginsel niet vallen
onder de vrijstellingsregeling zoals bedoeld in artikel 17a van de Regeling wapens
en munitie? Acht u het wenselijk dat deze personen, zolang zij geen volwaardig lid
zijn, toch airsoftwapens kunnen kunnen aanschaffen?
Antwoord 6
Personen die ten minste de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en door middel
van een bewijs van voorlopig lidmaatschap kunnen aantonen aspirant-lid te zijn van
een erkende airsoftvereniging, zijn op grond van artikel 17b, eerste lid, onder a
Regeling wapens en munitie vrijgesteld van het verbod tot het voorhanden hebben van
airsoftwapens voor de beoefening van de airsoftsport in verenigingsverband. Daarnaast
bevat artikel 17c, eerste lid, Regeling wapens en munitie een vrijstelling voor het
dragen van airsoftwapens door aspirant-leden.
Daarbij geldt wel de voorwaarde dat dit slechts geldt indien en voor zolang zij tezamen
met een volwaardig lid de airsoftsport beoefenen. Ik benadruk dus dat de vrijstellingsregeling
voor aspirant-leden aanzienlijk beperkter is dan de vrijstellingsregeling voor volwaardige
leden. Ik wijs er ook op dat artikel 2.9.1 Circulaire wapens en munitie 2019 bepaalt
dat verenigingen in de statuten moeten opnemen dat aspirant-leden, net zoals dat geldt
voor bestuursleden, een verklaring omtrent gedrag, verlof, jachtakte of erkenning
dienen te overleggen. Daarmee wordt dus geborgd dat de betrouwbaarheid van aspirant-leden
wordt beoordeeld. Verenigingen zijn overigens niet verplicht om aspirant-leden in
de zin van artikel 17b, eerste lid, onder a Regeling wapens en munitie in hun statuten
aan te wijzen, en kunnen ervoor kiezen om in hun statuten alleen (volwaardige) leden
aan te wijzen in de zin van artikel 17a Regeling wapens en munitie. Verenigingen kunnen
daarnaast ook introducées aanwijzen ingevolge artikel 17b Regeling wapens en munitie.
Vraag 7
Bent u bereid in de aangekondigde wijziging van de Wet wapens en munitie de verlenging
van de geldigheidsduur van de jachtakte op te nemen conform motie-Van der Staaij (Kamerstuk
34 432, nr. 11) en daarbij aan te sluiten bij de geldigheidsduur van het jachtexamen?
Antwoord 7
De Wet wapens en munitie wordt gemoderniseerd. Het vraagstuk over de geldigheidsduur
van omgevingsvergunningen voor een jachtgeweeractiviteit, verloven en andere typen
vergunningen – alsook andere vraagstukken – zijn onderdeel van dit moderniseringstraject.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.