Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tseggai over het bericht dat de burgemeester van Eindhoven alarm slaat over het antisemitisch geweld in Eindhoven
Vragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de burgemeester van Eindhoven alarm slaat over het antisemitisch geweld in Eindhoven (ingezonden 10 juni 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 augustus 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2602.
Vraag 1
Kent u het bericht dat de burgemeester van Eindhoven alarm slaat over het antisemitisch
geweld in zijn stad? Zo ja, wat vindt u van dit bericht?1
Antwoord 1
Ja. Het bewijst helaas dat een actief betrokken overheid bij de bestrijding van antisemitisme
nodig blijft.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe in het publieke en politieke debat vorm gegeven kan worden aan
de door de Eindhovense burgemeester geuite hartenwens om onze gedeelde waarden zwaarder
te laten wegen dan onze voorkeuren, achtergronden of overtuigingen? Welke rol ziet
u hierin voor uzelf weggelegd?
Antwoord 2
Ik onderschrijf de uitspraak van burgemeester Dijsselbloem. Ik zie het als mijn taak
en verantwoordelijkheid als Minister van Justitie en Veiligheid om me daar, in voorkomende
gelegenheden, ook publiekelijk over uit te spreken. Lokale bestuurders kunnen wat
dat betreft rekenen op mijn steun.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de Strategie Bestrijding Antisemitisme
2024–2030? Bent u bereid om in overleg te gaan met (vertegenwoordigers van) burgemeesters
of, en zo ja in hoeverre deze strategie burgemeesters de mogelijkheid geeft om invulling
te geven aan hun verbindende verantwoordelijkheid?
Antwoord 3
Over de stand van zaken in de uitvoering van de Strategie Bestrijding Antisemitisme
2024–2030 is uw Kamer onlangs per brief geïnformeerd.2 Concrete lokale maatregelen liggen bij het lokaal gezag, maar ik ben altijd bereid
in gesprek te gaan met gemeenten over de aanpak van antisemitisme.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe ingespeeld wordt op aangiften van deze en vergelijkbare delicten
van antisemitische vernielingen, beledigingen en bedreigingen? Wat is bijvoorbeeld
het ophelderingspercentage? Hoeveel aangiften leiden uiteindelijk tot een uitspraak
van de strafrechter?
Antwoord 4
In algemene zin is het zo dat de strafrechtelijke aanpak van discriminatie, waaronder
strafbare feiten gericht tegen Joden vanwege hun godsdienst of discriminatie gericht
tegen Joden als etnische groep, geprioriteerd is.
Dit betekent dat bij een aangifte het Openbaar Ministerie bij een haalbare en bewijsbare
zaak in beginsel over zal gaan tot vervolging. In de artikelen 137c tot en met 137g
en 429quater Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn verschillende discriminatiedelicten
omschreven, zoals groepsbelediging en het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie.
Dit zijn de specifieke discriminatiefeiten.
Daarnaast is in de OM-Aanwijzing discriminatie het vervolgingsbeleid neergelegd gericht
op de aanpak van discriminatie. Dit beleid ziet onder meer ook op commune delicten
met een discriminatie-aspect. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een vernieling
van een synagoge of het bedreigen of mishandelen van iemand omdat diegene Joods is.
Bij deze delicten heeft het feit dat iemand Joods is als motief of aanleiding een
rol gespeeld om het delict te plegen, of is het gebruikt om het delict indringender
te plegen. Bij deze delicten is – net als bij andere commune delicten met een discriminatieaspect
– het uitgangspunt van de strafvorderingsrichtlijn van het OM dat een strafverzwaring
van 100% wordt toegepast in de eis van de officier van justitie. Vanaf 1 juli jl.
is dit beleid ingebed in het nieuwe artikel 44bis Sr, waarmee een wettelijk verankerde
strafverzwaringsgrond in het leven wordt geroepen.
Waar het de opvolging door onder andere politie en Openbaar Ministerie betreft, bieden
de in april jl. gepubliceerde rapporten «Strafbare discriminatie in beeld 2024» van
het Openbaar Ministerie en «Discriminatiecijfers in 2024» van de lokale antidiscriminatievoorzieningen,
politie en enkele andere organisaties de meest recente gegevens. Daaruit kan opgemaakt
worden dat er in 2024 bij de politie 880 incidenten onder noemer antisemitisme geregistreerd
zijn. In 88 gevallen was sprake van bedreiging, er waren 78 bekladdingen, 7 incidenten
waarbij mensen bespuugd zijn, zes gevallen van geweld, 36 keer geweld in combinatie
met een discriminatoire uitlating, 8 pesterijen, 607 antisemitische uitlatingen, 37
vernielingen, 2 weigeringen en 11 overige, verder niet gekwalificeerde incidenten
met antisemitisch aspect. Bij het OM is in datzelfde jaar 80 keer de discriminatiegrond
antisemitisme geregistreerd voor specifieke discriminatiefeiten. Bij zogenaamde codis-feiten
gaat het om 69 registraties. Codis-feiten zijn commune delicten, zoals vernieling,
bedreiging of mishandeling, gepleegd met een discriminatoir aspect. Er zijn bij het
OM in 2024 in totaal 37 feiten ingestroomd die in verband staan met het conflict tussen
Israël en Hamas sinds 7 oktober 2023. Het ging hierbij om 11 specifieke feiten en
26 codis-feiten, waarvan in totaal 5 feiten werden gepleegd tijdens een demonstratie.
In 31 gevallen ging het om gedragingen tegen of uitingen over (personen uit) Israël
of met een Joodse afkomst. Hierbij is de discriminatiegrond antisemitisme geregistreerd.
Omdat antisemitisme geen kwalificatie met een wettelijke grondslag is, is niet altijd
te achterhalen in hoeveel gevallen een verdachte veroordeeld is vanwege het antisemitische
karakter van zijn of haar gedraging.
Vraag 5
Welke maatregelen neemt u zich voor om burgemeesters te faciliteren in het voeren
van een effectief beleid voor het voorkomen en bestrijden van antisemitisme?
Antwoord 5
Vooralsnog is de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030,3 die samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) is opgesteld,
leidend wat de inzet van het kabinet betreft. Deze bevat een aantal maatregelen met
gemeenten als focuspunt. Te noemen zijn:
• de bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die gemeenten
sinds 2024 ontvangen om – in generieke zin – meer aan preventie van discriminatie
te kunnen doen;
• de ontwikkeling van een near real time dashboardten behoefte van gemeenten waarmee discriminatoire/antisemitische incidenten worden
gemonitord;
• de herziening van de handleiding «Omgaan met desinformatie» voor medeoverheden, die
blijvend onder de aandacht van gemeenten wordt gebracht;
• de mede ten behoeve van gemeenteambtenaren ontwikkelde Symbolenbank van de Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Deze Symbolenbank bevat aanvullende
informatie over rechts-extremistische symbolen die worden aangetroffen;
• de handreiking voor gemeenten, gemaakt door de Expertise Unit Sociale Stabiliteit
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over hoe om te gaan met spanningen
en polarisatie, als gevolg van het conflict in het Midden-Oosten;
• de subsidieregeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
«Versterking Tweede Wereldoorlog Herinneringssector»;
• de landelijke «Leer over de Holocaust»-campagne die de NCAB samen met de ministeries
van OCW, VWS en SZW heeft georganiseerd en uitgevoerd, waar gemeenten zich bij aan
kunnen sluiten.
Ook in het belang van gemeenten is de voortzetting van de aanpak «Ons Voetbal Is Van
Iedereen» (OVIVI) en «Onze Club Is Van iedereen» (OCIVI) van de ministeries van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale
Zaken en Werkgelegenheid samen met de KNVB en NOC*NSF en andere maatregelen gericht
op het tegengaan van discriminatie en antisemitisme in de sport en dan met name rond
professioneel voetbal.
Daarnaast heeft de gemeente Amsterdam, binnenkort gevolgd door gemeente Den Haag,
het steunpunt Holocausteducatie opgericht waar docenten terecht kunnen met vragen
over Holocausteducatie.
Afgezien van deze specifieke maatregelen staan burgemeesters en gemeenten verschillende,
generieke door de overheid gecreëerde structuren bij, ingericht op het tegengaan van
discriminatie en antisemitisme ter beschikking. Daarbij is te denken aan het reeds
aangehaalde stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s). Daarnaast zijn er
binnen de politie ook structuren voor het tegengaan van discriminatie zoals het Expertise
Centrum Anti-Discriminatie van de politie (ECAD-P) en – heel specifiek – het Netwerk
Divers Vakmanschap waaronder ook het Joods Politie Netwerk.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, ben ik altijd bereid in overleg
met gemeenten te treden over concrete maatregelen om de aanpak gericht op het tegengaan
van antisemitisme, binnen en buiten het kader van de Strategie, verder te versterken.
Betrokkenheid van de rijksoverheid is niet voorwaardelijk aan het voeren van een effectief
beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van antisemitisme op lokaal niveau.
Het staat gemeenten, binnen de bestaande juridische kaders, verantwoordelijkheden
en bevoegdheden geheel vrij om naar eigen inzicht vorm te geven aan hierop gericht
beleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.