Schriftelijke vragen : De rechtspositie van pensioendeelnemers bij informatieverstrekking en invaren
Vragen van het lid Joseph (BBB) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de rechtspositie van pensioendeelnemers bij informatieverstrekking en invaren (ingezonden 14 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 mei 2025 waarin is
geoordeeld dat geen rechten aan het Uniform Pensioen Overzicht (UPO) kunnen worden
ontleend1?
Vraag 2
Betekent deze uitspraak dat noch de Staat, noch pensioenfondsen aansprakelijk zijn
voor het jarenlang verstrekken van onjuiste pensioeninformatie? Acht u dit maatschappelijk
aanvaardbaar?
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het voor deelnemers nagenoeg onmogelijk is om hun pensioenopbouw
zelfstandig te berekenen, in lijn met antwoord 9 op eerdere kamervragen2? En zo niet, kunt u dit toelichten?
Vraag 4
In hoeverre kunt u dit gebrek aan kenbaarheid en afdwingbaarheid van de pensioenopbouw
rijmen met het recht op een eerlijk proces en effectieve rechtsbescherming?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat een deelnemer altijd mag vragen om extra informatie, bijvoorbeeld
een berekening of uitleg, bij pensioenfondsen, in lijn met de antwoorden op eerdere
kamervragen 2 en 3? En zo niet, kunt u dit toelichten?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat een deelnemer bij het vragen om extra informatie, ter versterking
van zijn rechtspositie, altijd kan vragen om een bevestiging van de juistheid van
de ontvangen informatie, in lijn met antwoord 15 op eerdere kamervragen3? En zo niet, kunt u dit toelichten?
Vraag 7
Bent u bekend met signalen, onder meer afkomstig van de actie «Cultuur onder Vuur»4, dat verschillende pensioenfondsen verzoeken tot extra informatie waaronder onderliggende
berekeningen en uitleg en de bevestiging van de juistheid van de informatie weigeren
te verstrekken?
Vraag 8
Hoe beoordeelt u deze handelwijze in het licht van de rechten van een deelnemer die
de Pensioenwet hem of haar toekent?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het recht op extra informatie ter versterking van de rechtspositie
in de praktijk onvoldoende afdwingbaar is, waardoor deelnemers geen effectieve bescherming
genieten? Zo niet, kunt u dit toelichten?
Vraag 10
Bent u bereid wettelijk te verankeren dat deelnemers op verzoek een rechtsgeldig,
begrijpelijk en controleerbaar document (niet zijnde het UPO) kunnen ontvangen waarin
hun aanspraak bindend wordt vastgesteld?
Vraag 11
Hoe verhoudt de termijn van één maand vóór de transitie voor het verstrekken van de
Transitie-UPO zich tot het recht op tijdige, correcte en controleerbare informatie,
gezien de complexiteit en mogelijke foutmarges?
Vraag 12
Bent u bereid deze termijn te verlengen en wettelijk te verankeren?
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat het twee van de drie fondsen die zijn ingevaren per
1 januari 2025 niet lukte om een definitief transitieoverzicht te verstrekken per
de door de Autoreit Financiële Markten (AFM) vereiste datum 1 juli 2025? In hoeverre
vindt u dit acceptabel, tijdig en verantwoord5?
Vraag 14
Bent u bereid te waarborgen dat de definitieve transitieoverzichten bindend zijn en
dat deelnemers hier rechten aan kunnen ontlenen?
Vraag 15
Bent u bereid bovengenoemde punten wettelijk te regelen, zodat deelnemers hun pensioenrechten
kunnen kennen, controleren en afdwingen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Hoe gaat u bewerkstelligen dat wat in de Pensioenwet in Artikel 48 lid 1 staat, namelijk
dat «De informatie die de pensioenuitvoerder verstrekt of beschikbaar stelt is correct,
duidelijk en evenwichtig. De informatie wordt tijdig verstrekt of beschikbaar gesteld.»,
ook daadwerkelijk in de praktijk op een dusdanige wijze wordt uitgevoerd dat deelnemers
aan deze informatie rechten kunnen ontlenen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Agnes Joseph, Tweede Kamerlid