Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de kabinetsbrief afspraken met Israël over verantwoording over de situatie in Gaza
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de kabinetsbrief over afspraken met Israël over de verantwoording over de situatie in Gaza (ingezonden 29 juli 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 augustus 2025).
Vraag 1
Op welke manier en op welk moment zal het kabinet uitvoering geven aan deze uitspraak
uit de brief van 28 juli: «specifiek zal het kabinet zich in dat geval inspannen voor
een opschorting van het handelsdeel van de Associatieovereenkomst tussen de EU en
Israël»?1
Antwoord 1
Uit de meest recente bijeenkomst van Permanente Vertegenwoordigers van de EU-lidstaten
op 29 juli jl. bleek dat Israël de afspraken uit de overeenkomst tussen de EU en Israël
over de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook in onvoldoende mate nakomt.
Daarom heeft Nederland zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 28 juli jl. gepleit
voor opschorting van het handelsdeel van de Associatieovereenkomst tussen de EU en
Israël. Het kabinet zal zich hiervoor blijven inzetten in de daarvoor geëigende Brusselse
gremia en in bilaterale contacten met andere EU-lidstaten.
Vraag 2
Waarom maakt u deze inspanning afhankelijk van de afspraken uit het humanitair akkoord
tussen de Europese Unie (EU) en Israël en niet van de meermaals reeds aangetoonde
schending van het EU-associatieakkoord? Is dit onnodige uitstel van handelen door
de Nederlandse regering in uw ogen niet onrechtmatig of immoreel?
Antwoord 2
Als gevolg van het Nederlands initiatief voor een evaluatie van artikel 2 van het
EU-Israël Associatieakkoord concludeerden de Hoge Vertegenwoordiger Kallas en de Europese
Dienst voor Extern Optreden dat Israël in strijd zou handelen met zijn verplichting
onder dit artikel. De HV heeft deze uitkomst gedeeld met Israël en daarbij met klem
aangedrongen op onmiddellijke verbetering van de situatie op de grond. De EU en Israël
bereikten daarna een overeenkomst over de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook.
Voor een dergelijke aanpak bleek brede steun onder de lidstaten, hetgeen naar mening
van het kabinet mede heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze overeenkomst
door toedoen van HV Kallas.
Het kabinet zag het akkoord tussen de EU en Israël over de toegang van humanitaire
hulp als een stap in de goede richting om de humanitaire noden in de Gazastrook te
verlichten. Gezien de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook heeft Nederland
mede in lijn met de motie Piri/Paternotte2 zich ingespannen om implementatie van het akkoord te bewerkstelligen. Daarbij heeft
Nederland benadrukt dat het cruciaal is dat Israël de met de EU gemaakte afspraken
nakomt. Nederland heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli jl. gesteld dat
de potentiële maatregelen op tafel moeten blijven indien de situatie op de grond niet
verbetert. Tijdens de Raad heeft Nederland tevens ervoor gepleit dat de Commissie
een aantal van de mogelijke maatregelen reeds uitwerkt, om zo snel de druk te kunnen
opvoeren indien de situatie daartoe aanleiding geeft. Ook heeft het kabinet aangedrongen
op monitoring van het akkoord.
Het kabinet is bij uitblijven van implementatie van het akkoord door Israël direct
overgegaan tot het nemen van significante stappen, zowel in EU-verband als op nationaal
niveau.
Vraag 3
Wanneer zal de Israëlische ambassadeur worden ontboden, wat zal de concrete inzet
zijn van het gesprek met de Israëlische ambassadeur en wat zijn de concrete consequenties
als aan deze inzet niet wordt voldaan?
Antwoord 3
De Israëlische ambassadeur is ontboden op 29 juli jl. op ministerieel niveau. Tijdens
de ontbieding heeft het kabinet Israël geïnformeerd over de stappen die Nederland
zet. De ontbieding is tevens gebruikt om er nogmaals met klem bij Israël op aan te
dringen dat het kabinet vindt dat de regering-Netanyahu een andere koers moet inslaan.
De huidige situatie is onverdraaglijk en onverdedigbaar. De ontbieding is tevens gebruikt
om Israël erop te wijzen dat het zijn verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht
moet naleven.
Vraag 4
Bent u bereid om naast Smotrich en Ben-Gvir ook andere (voormalige) leden van het
kabinet van Netanyahu tot persona non grata te verklaren, waaronder de personen en
bijpassende uitspraken zoals genoemd op de voorpagina van Trouw op 26 juli jl?3 Welke redenen zijn er, per genoemd persoon, om dit niet te doen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Het kabinet doet geen uitspraken over individuele gevallen.
Vraag 5
Bent u bereid om meer geld uit te trekken voor humanitaire hulp, gezien de enorme
noden, en het feit dat de genoemde 4,5 miljoen euro in de brief van 28 juli optelt
tot slechts iets meer dan twee euro per Gazaan?
Antwoord 5
Nederland heeft sinds 7 oktober 2023 in totaal 86,2 miljoen euro vrijgemaakt voor
humanitaire hulp in de Palestijnse Gebieden, naast de aanzienlijke reguliere ongeoormerkte
humanitaire bijdragen die onze humanitaire partners ook in de Gazastrook kunnen inzetten.
Nederland bekijkt voortdurend of aanvullende Nederlandse financiering noodzakelijk
is. Daarbij nemen we ook de andere humanitaire crises in de wereld in ogenschouw.
De omvang van de catastrofale situatie vergt een adequate internationale inzet.
Vraag 6
Vindt u het uitgeven van iets meer dat twee euro per Gazaan, gezien de enorme hongersnood,
passend in vergelijking tot de bijna 50 miljard euro die via de Nederlandse Zuidas
wordt geïnvesteerd in Israël?
Antwoord 6
Het kabinet onderstreept dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen overheidsgelden
die ten behoeve komen van hulp aan de noodlijdende Gazaanse bevolking en private investeringen
die via Nederland naar Israël gaan.
Vraag 7
Wat betekent het «actiever uitdragen» van het Nederlandse ontmoedigingsbeleid? Hoe,
wanneer en door wie wordt dit gedaan? Hoe wordt de effectiviteit ervan gemeten?
Antwoord 7
Het ontmoedigingsbeleid wordt nu uitgedragen via de websites van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO) en van de ambassade in Tel Aviv. Ook dragen de ambassade
Tel Aviv en de RVO het ontmoedigingsbeleid actief uit richting het bedrijfsleven,
zoals tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast wordt verkend of de toepassing
van het ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen.
Vraag 8
Bent u bereid een verbod in te stellen op handel door Nederlandse bedrijven met illegale
Israëlische nederzettingen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 8
Een eventuele maatregel gericht op het weren van producten uit illegale nederzettingen
is effectiever als deze op niveau van de Unie wordt genomen, ook met oog op de eventuele
handhaving van een dergelijke maatregel. Zoals is vermeld in de Kamerbrief van 28 juli
jl. spant het kabinet zich in samenwerking met gelijkgestemde partners in voor handelspolitieke
maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de door illegale nederzettingen, conform
de motie Van Campen en Boswijk.4
Vraag 9
Bent u bereid om het voorbeeld van andere landen in West Europa te volgen en, in plaats
van in te zetten op meer onderzoek, in te zetten op medische evacuaties van Gazanen
die dringend medische hulp nodig hebben en daarbij ook patiënten op te nemen?
Antwoord 9
Medische behandelingen in de regio hebben de voorkeur boven evacuatie naar Nederland,
onder meer omdat deze hulp effectiever is en er voldoende expertise en capaciteit
aanwezig is in de regio. Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot – financiële en
praktische – ondersteuning van medische evacuaties – ook in EU-verband. Daarnaast
blijft Nederland zich diplomatiek inspannen om Israël ertoe te bewegen ongehinderde
en veilige medische evacuaties te faciliteren, ook naar de Westelijke Jordaanoever
(inclusief Oost-Jeruzalem).
Vraag 10
Doet het kabinet naar aanleiding van de antwoorden op bovenstaande vragen alles wat
redelijkerwijs kan om genocide te voorkomen?
Antwoord 10
Nederland heeft de plicht om via redelijke maatregelen te trachten om het mogelijke
te doen. Sinds het uitbreken van de oorlog heeft het kabinet zich naar vermogen ingezet
om de situatie in de Gazastrook te verbeteren en Israël opgeroepen zich aan het humanitair
oorlogsrecht te houden. Deze inzet loopt langs verschillende sporen, zoals diplomatiek,
humanitair, veiligheid en bestrijding van straffeloosheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.