Schriftelijke vragen : Het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe cao van de politie
Vragen van de leden Flach en Diederik van Dijk (beiden SGP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe cao van de politie (ingezonden 1 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderhandelaarsresultaat over de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst
(cao) van de politie?1
Vraag 2
Erkent u dat het voor een samenleving van zeer wezenlijk belang is om algemeen erkende
rust- en feestdagen te hebben? Onderkent u dat regelingen die deze dagen inwisselbaar
maken op basis van individuele voorkeur tot uitholling van deze algemeen erkende dagen
kunnen leiden, aangezien het collectieve karakter kenmerkend is voor deze dagen?
Vraag 3
Waarom heeft u gelet op het essentiële karakter van algemeen erkende rust- en feestdagen
niet gekozen voor uitdrukkelijke voorafgaande betrokkenheid van het parlement voordat
daadwerkelijk wijzigingen worden doorgevoerd bij belangrijke organisaties zoals de
Nationale Politie? Vraagt een zorgvuldige omgang met deze feestdagen niet om goed
onderbouwde publieke afwegingen in plaats van voldongen feiten na besloten onderhandelingen
in cao-kamertjes?
Vraag 4
Waarom meent u dat het acceptabel is dat de Nationale Politie de status van de algemeen
erkende christelijke feestdagen onder druk zet door de mogelijkheid deze dagen in
te wisselen en de toelage voor deze dagen af te schaffen, terwijl deze feestdagen
duidelijk verankerd zijn in wetgeving zoals de Algemene termijnenwet? Hoe is dit te
rijmen met de verantwoordelijkheid van de politie om het algemeen erkende karakter
van de Nederlandse cultuur en traditie juist aan te voelen en te respecteren?
Vraag 5
Uit welke gegevens zou blijken dat bij een groot deel van het personeelsbestand van
de politie behoefte bestaat aan het inwisselen van algemeen erkende feestdagen? Berust
deze wijziging op breed gedeelde werkelijke wensen of heeft dit vooral te maken met
ideologische overwegingen?
Vraag 6
Kunt u aangeven welke overwegingen en onderbouwing ten grondslag hebben gelegen aan
de keuze om de tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag en de tweede Pinksterdag inwisselbaar
te maken? Waarom is bijvoorbeeld niet gekozen voor de tweede Kerstdag in plaats van
de Hemelvaartsdag?
Vraag 7
Hoe geeft u er rekenschap van dat de politie door het bieden van ruimte om feestdagen
in te wisselen met het oog op diversiteit en inclusie juist bijdraagt aan vervreemding
bij miljoenen Nederlanders die de waarde inzien van de niet voor niets algemeen erkende
nationale feestdagen? Is de politie nog inclusief voor alle Nederlanders?
Vraag 8
Onderkent u dat het voor het toekennen van een individueel recht om de genoemde drie
algemeen erkende feestdagen te kunnen inwisselen niet vereist is om in artikel 12,
vierde lid, onderdeel b, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) deze
feestdagen voor alle ambtenaren van de politie uit de lijst met feestdagen te verwijderen?
Kunt u aangeven dat het de bedoeling is om het beoogde individuele recht op zodanige
wijze te regelen dat in het Barp niet in algemene zin een beperking van de lijst met
feestdagen ontstaat?
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden ruim voordat een wijziging van het Barp
vastgesteld wordt? Bent u bovendien bereid de voorgenomen wijziging van het Barp aan
de Kamer toe te sturen?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat het niet wenselijk is dat andere onderdelen van de Rijksoverheid
meegaan in het relativeren van bepaalde algemeen erkende feestdagen op basis van een
individualistische cultuur?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
André Flach, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Diederik van Dijk, Tweede Kamerlid