Schriftelijke vragen : De industrie, te weten brancheorganisaties VEMW & VNO-NCW, medeondertekenaars van de brief aan fractievoorzitters van de Tweede Kamer van 18 juli jl.
Vragen van het lid Thijssen (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de industrie, te weten brancheorganisaties VEMW & VNO-NCW, medeondertekenaars van de brief aan fractievoorzitters van de Tweede Kamer van 18 juli jl. (ingezonden 28 juli 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met uw brief aan de Kamer betreffende «Het Windenergie Infrastructuurplan
Noordzee» van 16 juli jl. (Kamerstuk 33 561, nr. 87) en met de reactie daarop van zes organisaties betrokken bij elektrificatie van de
industrie van 18 juli jl.?
Vraag 2
Bent u van mening dat u en de zes organisaties het volledig eens zijn over het belang
van windenergie op zee, aangezien u schrijft: «Windenergie op zee is essentieel om
de Nederlandse opgave voor groene groei en verduurzaming te realiseren en om Nederland
nu en in de toekomst energieonafhankelijkheid en weerbaarheid te bieden.», en de ondertekenaars
schrijven: «In een wereld van toenemende geopolitieke spanningen en stijgende energiekosten
bieden de Nederlandse Noordzee en de verduurzaming van onze industrie een unieke kans
om de economie te versterken, onze strategische onafhankelijkheid te verbeteren en
de energietransitie kostenefficiënt te versnellen»?
Vraag 3
Waarom is het volgens u niet gelukt om afspraken te maken over een betaalbare energievoorziening
van de Noordzee die volgens alle partijen essentieel is, terwijl industriële partijen
en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei de afgelopen jaren met elkaar in gesprek
zijn geweest om te komen tot zogenaamde maatwerkafspraken, en dat tot nog toe er één
finale maatwerkafspraak is gesloten en er nog geen maatwerkafspraak is gesloten met
een bedrijf uit de top 20 van CO2-uitstoters in Nederland?
Vraag 4
Is er tijdens de maatwerkafspraken of tijdens andere gesprekken overlegd welke prijs
van wind op zee noodzakelijk is om de industrie te elektrificeren? Zo ja, welke prijs
is dan nodig? En met welke financiële rendementen bij zowel de industrie als bij de
windenergie op zee ontwikkelaars is dan gerekend? Waarom is het niet gelukt om tot
afspraken te komen voor de uitrol van wind op zee en de elektrificering van de industrie?
Zo nee, waarom is het gesprek hier niet over gegaan?
Vraag 5
Is er tijdens de maatwerkafspraken of tijdens andere gesprekken overlegd welke prijs
van groene waterstof nodig is om de industrie te laten overstappen op groene waterstof?
Zo ja, welke prijs van groene waterstof is hiervoor noodzakelijk? Met welke financiële
rendementen bij zowel de industrie als bij de windenergie ontwikkelaars als bij de
producten van groene waterstof is dan gerekend? Waarom is het niet gelukt om tot afspraken
te komen voor de productie van groene waterstof en het gebruikt van groene waterstof
door de industrie? Zo nee, waarom is het gesprek hier niet over gegaan?
Vraag 6
Bent u het eens dat het niet tegelijk waar kan zijn dat er niet voldoende vraag naar
windenergie van de Noordzee is terwijl de industriële partijen in hun brief aangeven
dat die vraag er wel is? Waarom lukt het niet om vraag en aanbod bij elkaar te brengen?
Vraag 7
Waarom wordt het bestrijden van klimaatverandering in geen van beide brieven genoemd
als reden om wind op zee sneller te ontwikkelen en de industrie sneller te elektrificeren?
Vraag 8
Kunt u elk van deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Vraag 9
Kunt u alle correspondentie tussen de regering en de bedrijven waarmee gesprekken
zijn of zijn geweest in het kader van de maatwerkafspraken toezenden aan de Kamer?
Kunnen de vertegenwoordigers van Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en
VNO-NCW aan hun leden vragen om deze correspondentie te delen met de Kamer?
Indieners
-
Gericht aan
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Indiener
Joris Thijssen, Kamerlid