Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker, Eerdmans, Flach en Diederik van Dijk over de uit de hand gelopen bijeenkomst op 22 april in Lelystad
Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Eerdmans (JA21) en Flach en Diederik vanDijk (SGP) aan de Ministers Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uit de hand gelopen bijeenkomst op 22 april in Lelystad (ingezonden 24 april 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 juli 2025).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2204.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met een bijeenkomst van «Christenen voor Israël» op 22 april in Lelystad
               waarbij genodigden en aanwezigen drie kwartier langer moesten binnen blijven vanwege
               hun veiligheid en niet konden vertrekken op advies van de politie door een tegendemonstratie?1
Antwoord  1
            
Ja.
Vraag   2 en 3
            
Is deze tegendemonstratie vooraf aangekondigd? Zo ja, is er door de burgemeester een
               vergunning verleend om op de desbetreffende plek te demonstreren?
            
Zijn de organisatoren van de bijeenkomst vooraf ingelicht over een tegendemonstratie?
Antwoord  2 en 3
            
Uit navraag bij de gemeente Lelystad blijkt dat de gemeente Lelystad kort voor de
               lezing is geïnformeerd over de demonstratie. Daarom zijn de organisatoren vooraf niet
               ingelicht.
            
Vraag 4
            
Welke ondersteuning biedt u aan gemeenten die situaties willen voorkomen zoals de
               belaging in Zaltbommel en nu de opsluiting van onschuldige bezoekers in Lelystad?
            
Antwoord 4
            
In Nederland is de burgemeester verantwoordelijk voor het faciliteren van het demonstratierecht.
               Er zijn diverse handreikingen over het demonstratierecht, zoals Bijkans Heilig van
               de gemeente Amsterdam en de website www.demonstratierecht.nl waar betrokken partijen terecht kunnen voor vragen. Daarnaast kunnen gemeenten ook
               terecht bij het Nederlands Genootschap van burgemeesters (NGB).
            
Vraag 5
            
Hoe gaat u nu de veiligheid voor toekomstige bijeenkomsten van «Christenen voor Israël»
               waarborgen? Bent u bereid bij volgende bijeenkomsten extra veiligheidsmaatregelen
               te treffen?
            
Antwoord 5
            
Het waar mogelijk faciliteren van een demonstratie en de beoordeling wat wel en niet
               nodig en mogelijk is aan (veiligheids)maatregelen is aan de burgemeester. Hierover
               vindt afstemming plaats met de politie en het OM. Het is een lokale aangelegenheid
               en de burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is dan
               ook niet aan mij om in deze beoordeling te treden.
            
Daarbij merk ik op dat het kabinet vaker ziet dat het demonstratierecht botst met
               andere grondrechten. Mede om die reden wordt via het Wetenschappelijk Onderzoek- en
               Datacentrum de mate verkend waarin het wettelijk kader bestendigd kan worden en het
               handelingsperspectief voor alle betrokkenen verstevigd kan worden. De uitkomsten van
               dit onderzoek worden aan het eind van zomer verwacht, waarna het kabinet uw Kamer
               in het najaar zal informeren over de uitkomsten en onze reactie daarop.
            
Vraag 6
            
In hoeverre vindt u het toelaatbaar dat bezoekers niet meer naar een bijeenkomst durven
               omdat er bij binnenkomst een grote groep demonstranten staat waarbij demonstranten
               op slechts twee meter van de bijeenkomst zijn gekomen?
            
Antwoord 6
            
Uiteraard vind ik het onacceptabel wanneer bezoekers niet meer naar een bijeenkomst
               durven. De bezoekers van een bijeenkomst oefenen immers hun recht op vrijheid van
               meningsuiting uit. Ook dit recht verdient bescherming. Tegelijkertijd hebben demonstranten
               het recht om vreedzaam te demonstreren. Zowel de vrijheid van meningsuiting als het
               demonstratierecht zijn essentieel in een democratische rechtsstaat en verdienen bescherming.
               Hoe in een concrete situatie een afweging gemaakt wordt om beide rechten te faciliteren
               is aan het lokaal gezag.
            
Vraag 7
            
In hoeverre was de tegendemonstratie volgens u in strijd met artikel 146 Wetboek van
               Strafrecht?
            
Antwoord 7
            
Het is in voorkomend geval aan het OM om te bepalen of sprake is van een strafbare
               gedraging en of vervolging opportuun is. Het is vervolgens aan de rechter om te bepalen
               of er daadwerkelijk in strijd is gehandeld met dit artikel.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.