Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diederik van Dijk en Flach over het bericht ‘Hoe wij bij een CvI-lezing werden belaagd en geïntimideerd door demonstranten’
Vragen van de leden Diederik vanDijk en Flach (beiden SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Hoe wij bij een CvI-lezing werden belaagd en geïntimideerd door demonstranten» (ingezonden 23 april 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 18 juli 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2190.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoe wij bij een CvI-lezing werden belaagd en geïntimideerd
door demonstranten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 2
Ik vind het onacceptabel dat aanwezigen zich belaagd en geïntimideerd hebben gevoeld.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het demonstratierecht zich absoluut niet leent voor, en
zelfs misbruikt wordt indien sprake is van, intimidatie, bedreiging en vernieling
van eigendommen?
Antwoord 3
Demonstreren is een grondrecht, maar geen vrijbrief voor intimidatie, bedreiging,
vernieling van eigendommen of (andere) strafbare feiten.
Vraag 4
Deelt u de mening dat uit artikel 9 Grondwet voortvloeit dat het recht op betoging
beschermd wordt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet en derhalve ingegrepen
moet worden zodra het strafrecht in het geding is?
Antwoord 4
Het demonstratierecht wordt in verschillende juridische documenten beschermd, waaronder
in artikel 9 Grondwet en artikel 11 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Het tweede lid van beide artikelen geeft aan wanneer een beperking van het demonstratierecht
gerechtvaardigd kan zijn. Uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens volgt dat strafrechtelijke vervolging voor strafbare handelingen begaan
tijdens demonstraties een gerechtvaardigde beperking van het demonstratierecht kan
zijn wanneer sprake is van een laakbare gedraging («reprehensible act»).
Vraag 5
Deelt u de zorg dat het demonstratierecht steeds vaker als dekmantel zal dienen teneinde
strafrechtelijk gedrag te vertonen zonder dat hier strafrechtelijk tegen wordt opgetreden?
Hoe gaat u dit verschijnsel tegen?
Antwoord 5
Onder gezag van het OM wordt er strafrechtelijk gehandhaafd bij demonstraties als
het OM dit opportuun acht in het licht van het kader als geschetst in het antwoord
op vraag 4.
Daarbij merk ik op dat het kabinet vaker ziet dat het demonstratierecht botst met
andere grondrechten. Mede om die reden wordt via het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Datacentrum de mate verkend waarin het wettelijk kader bestendigd kan worden en het
handelingsperspectief voor alle betrokkenen verstevigd kan worden. De uitkomsten van
dit onderzoek worden aan het eind van de zomer verwacht, waarna het kabinet uw Kamer
in het najaar zal informeren over de uitkomsten en onze reactie daarop
Vraag 6
Kunt u zich rekenschap geven van het feit dat het recht op betoging en vereniging
door hetzelfde Grondwetsartikel beschermd worden en derhalve dezelfde mate van bescherming
verdienen? Kunt u aangeven hoe deze afweging heeft plaatsgevonden in bovengenoemde
casus? Weegt hier de religieuze lading van de bijeenkomst nog mee, welke tevens door
artikel 6 Grondwet beschermd wordt?
Antwoord 6
Het klopt dat het recht op betoging en vereniging door hetzelfde Grondwetsartikel
worden beschermd. Het hierboven genoemde WODC-onderzoek richt zich ook op situaties
waarin er sprake is van botsende grondrechten. Het is aan het lokaal gezag om een
dergelijke afweging te maken, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Vraag 7
Klopt het dat indien tijdens een demonstratie schade aan eigendommen ontstaat of sprake
is van intimidatie slechts achteraf kan worden opgetreden, zelfs indien de Politie
bij de demonstratie aanwezig is?
Antwoord 7
Nee. Het is aan het lokale gezag om te handhaven bij een demonstratie. Als een demonstrant
een strafbaar feit pleegt tijdens een demonstratie, dan kan de politie onder gezag
van het OM ingrijpen. Er kan ook worden opgetreden onder gezag van de burgemeester
indien door alle of een groot deel van de demonstranten strafbare feiten worden gepleegd,
bijvoorbeeld door het geven van een aanwijzing (zoals het verplaatsen van de demonstratie)
of het ontbinden van de demonstratie.
Vraag 8
Bent u bereid er bij lokale bestuurders en het Openbaar Ministerie op aan te dringen
dat strafbaar gedrag tijdens demonstraties als zodanig bestempeld wordt en indien
nodig de Wet Openbare Manifestaties zo aan te passen dat strafbaar gedrag niet goedgekeurd
wordt vanwege het enkele feit dat het door de organisator als demonstratie bestempeld
wordt?
Antwoord 8
Ik loop niet vooruit op het wijzigen van wetgeving voorafgaand aan de resultaten van
het WODC-onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.