Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe, Piri, Teunissen, Van Baarle, Paternotte en Dassen over het Nederlandse busbedrijf EBS en banden met de illegale bezetting van de Palestijnse Gebieden
Vragen van de leden Dobbe (SP), Piri (GroenLinks-PvdA), Teunissen (PvdD), Van Baarle (Denk), Paternotte (D66) en Dassen (Volt) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het Nederlandse busbedrijf EBS en banden met de illegale bezetting van Palestijns gebied (ingezonden 23 mei 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) en van Staatssecretaris Boerma
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 17 juli 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 2418.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Radio Boos over het Nederlandse busbedrijf
EBS?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het Israëlische bedrijf Egged Transportation Ltd. het moederbedrijf
is van het Nederlandse busbedrijf EBS?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Klopt het dat Egged Transportation Ltd. op een lijst van de Verenigde Naties staat
als betrokken bij Israëlische kolonisatie van illegaal bezet Palestijns gebied?1
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit feit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid jegens zakelijke
activiteiten op illegaal bezet Palestijns gebied? Zijn er contacten geweest met EBS
en/of Egged Transportation Ltd.? Zo ja, wat was de inhoud van deze contacten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Gezien de Nederlandse positie over de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting
ontmoedigt de Nederlandse overheid economische relaties met bedrijven in illegale
Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden. Dit beleid is van toepassing op
activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding
van nederzettingen of die de aanleg of instandhouding direct faciliteren. Het gaat
om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen,
en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. Tijdens
het wetgevingsoverleg van 30 juni 2025 jl. is toegezegd2 om in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2025 terug te komen
op het actiever uitdragen van het ontmoedigingsbeleid. Het ministerie doet geen uitspraken
over (contacten met) individuele bedrijven. De Nederlandse overheid verleent geen
diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien
in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Het ontmoedigingsbeleid
van de Nederlandse overheid is een aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid
van bedrijven om mensenrechten te respecteren. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid
van Nederlandse private partijen zelf om beslissingen te maken binnen de kaders van
de wet.
Vraag 5
Hoe verhoudt dit feit zich tot de adviserende opinie van het Internationaal Gerechtshof
aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin volgens uw eigen lezing
wordt gesteld dat «Andere staten (waaronder Nederland) onder internationaal recht
de verplichting [hebben] om de situatie die is ontstaan door de onrechtmatige bezetting
van Israël van de Palestijnse Gebieden niet te erkennen en om geen hulp of assistentie
te bieden die bijdraagt aan het handhaven van de onrechtmatige situatie»?
Antwoord 5
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van 19 juli
20243, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig
is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen
en het uitbreiden daarvan in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal
recht. In het advies wordt geen uitspraak gedaan over de reikwijdte van de verantwoordelijkheid
van derde staten voor de activiteiten van private partijen. De Nederlandse overheid
ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen
in de bezette gebieden. Het is niet verboden voor private partijen in Nederland om
(ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen.
Het kabinet acht het echter wel onwenselijk.
Zoals gesteld in de Kamerbrief4 van 9 december 2024, is geconcludeerd dat het advies van het Internationaal Gerechtshof
ten aanzien van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden de instandhouding
van het huidige Nederlandse beleid rechtvaardigt.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat de zakelijke verhouding tussen EBS en Egged Transportation
Ltd. wel degelijk een vorm van hulp of assistentie aan de illegale bezetting is, namelijk
in de vorm van dividenden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet heeft geen zicht op de zakelijke verhouding en financiële stromen tussen
EBS en Egged Transportation Ltd. en kan hier dus geen uitspraken over doen.
Vraag 7
In welke provincies rijden bussen van EBS? Klopt het dat deze in ieder geval in Zeeland
rondrijden?
Antwoord 7
EBS verzorgt openbaar vervoer in de concessies Zaanstreek-Waterland (onder de merknaam
MeerPlus), Voorne-Putten & Rozenburg, Haaglanden en IJssel-Vecht (onder de merknaam
RRReis).5 Er rijden dus bussen van EBS in de Vervoerregio Amsterdam, de Metropoolregio Rotterdam
Den Haag, Gelderland, Overijssel en Flevoland. EBS gaat vanaf december 2026 het busvervoer
in Zeeland verzorgen.
Vraag 8
Klopt het dat studenten met een studentenreisproduct in bussen van EBS kunnen betalen?
Klopt het dat daarmee geld van de Nederlandse overheid via EBS bij Egged Transportation
Ltd. terecht komt? Hoe verhoudt dit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid en
de uitspraak van het gerechtshof?
Antwoord 8
Ja, het klopt dat studenten met een studentenreisproduct vrij of met korting kunnen
reizen in bussen van EBS binnen de concessies genoemd in het antwoord op vraag 7.
Het kabinet heeft geen zicht op de financiële stromen tussen EBS en Egged Transportation
Ltd. en kan hier dus geen uitspraken over doen.
Zie verder de antwoorden op vragen 4 en 5 met daarin de toelichting op het Nederlandse
ontmoedigingsbeleid en de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof.
Vraag 9 en 10
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat Nederlandse provincies gebruik maken
van de diensten van een bedrijf dat banden houdt met de illegale bezetting van Palestijns
gebied? Zo ja, hoe gaat u dit stoppen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat Nederland iedere vorm van medewerking aan de illegale bezetting
van Palestijns land door Israël moet stoppen en voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9 en 10
Het kabinet acht het onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen
of de instandhouding hiervan. Dat geldt ook voor Nederlandse bedrijven. Het is Nederlandse
private partijen evenwel niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met
partijen uit Israëlische nederzettingen.
Zie verder het antwoord op vraag 4 en daarin de toelichting op het Nederlandse ontmoedigingsbeleid.
De Rijksoverheid spoort decentrale overheden dit beleid ook te volgen wanneer decentrale
overheden zich melden.
Vraag 11
Deelt u de opvatting dat het Nederlands ontmoedigingsbeleid te vrijblijvend is om
medewerking aan de illegale bezetting tegen te gaan? Zo ja, wanneer gaan wij over
tot een boycot van illegale economische activiteiten op bezet gebied? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Nederland ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen
in de door Israël bezette Palestijnse gebieden. Zoals gesteld in de Kamerbrief6 van 9 december 2024, is geconcludeerd dat het advies van het Internationaal Gerechtshof
ten aanzien van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden de instandhouding
van het huidige Nederlandse beleid rechtvaardigt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.