Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over het voorkeurstracé voor de aansluiting van windpark Doordewind (DDW)
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het voorkeurstracé voor de aansluiting van windpark Doordewind (DDW) (ingezonden 27 juni 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 17 juli 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het Ontwerpprogramma Programma Aansluiting Wind Op Zee (PAWOZ) en
het bijkomende Milieueffectrapport?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom kiest u niet voor de minder schadelijke oostelijke alternatieven door de Westereems
of via een tunnel, aangezien in uw eigen plan-MER staat dat uw voorkeurstracé (het
westelijke kabeltracé) schadelijke gevolgen kan hebben voor de natuur van Nationaal
Park Schiermonnikoog, Ameland, Werelderfgoed Waddenzee en de binnendijkse natuurgebieden
aan de kust?
Antwoord 2
In PAWOZ-Eemshaven is de afgelopen jaren uitgebreid (milieu)onderzoek gedaan naar
de mogelijke effecten van de aanleg van kabels en leidingen op natuur en milieu in
de Noordzee, in het Waddengebied en op land. Meerdere routes zijn gedurende het proces
afgevallen doordat er een te grote milieu impact was.
De uitkomsten van de onderzoeken laten zien dat er drie routes vergunbaar én haalbaar
zijn voor de aansluiting van Doordewind: de Oude Westereems route, de Tunnel route
en de Schiermonnikoog Wantij route. De Oude Westereems route kan niet rekenen op een
benodigde Duitse vergunning en de Tunnel route komt te laat voor Doordewind. Daarmee
is de Schiermonnikoog Wantij route de enige haalbare en betrouwbare route die zorgt
dat Doordewind tijdig aanlandt. Voor een nadere toelichting op de besluiten verwijst
het kabinet naar de KamerbriefPublicatie Programma Aansluiting Wind op Zee – Eemshaven.
Vraag 3
Bent u bekend met het Toetsingsadvies van de Commissie voor de milieu-effectrapportage
(Commissie m.e.r.) van 27 mei jl. over uw op 28 februari gepubliceerde milieueffectrapport
van het Programma Aansluiting wind op Zee (PAWOZ-Eemshaven)?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4 en 5
Deelt u de conclusie van de Commissie m.e.r. dat het Milieueffectrapport van PAWOZ
meer uitleg en informatie nodig heeft om te bepalen of de beoogde routes voor energiekabels
en -leidingen geen ontoelaatbare gevolgen hebben voor de kwetsbare natuur en het landschap
in de Wadden?
Waarom legt u dit advies naast u neer?
Antwoord 4 en 5
De conclusie van de Commissie MER luidt dat de kwaliteit van het milieurapport over
het algemeen erg goed is en dat de conclusies doorgaans navolgbaar zijn onderbouwd.
De onderliggende onderzoeken zijn uitgebreid en zorgvuldig. Op een aantal punten miste
de Commissie meer uitleg en informatie. Met de Commissie is afgesproken dat een addendum
bij het milieueffectrapport voldoende is om de gevraagde informatie te leveren.
Het addendum bij de milieueffectrapportage van PAWOZ-Eemshaven wordt tezamen met het
programma gepubliceerd. In dit addendum worden alle adviespunten van de Commissie
MER geadresseerd en wordt de gevraagde informatie geleverd. Daaruit wordt duidelijk
dat voldoende is aangetoond dat de beoogde routes voor energiekabels- en leidingen
geen ontoelaatbare gevolgen hebben voor de kwetsbare natuur en het landschap in de
Wadden.
De Commissie MER heeft in haar advies ook een aantal aanbevelingen voor het vervolgtraject
gedefinieerd. Na de besluitvorming van PAWOZ-Eemshaven start TenneT samen met KGG
met het vervolgtraject voor de aanlanding van Doordewind. Zij zal in de zogeheten
project-MER deze aanbevelingen ter harte nemen. In deze project-MER zal op diepgaander
niveau nogmaals onderzoek gedaan worden naar de effecten van de aanleg van kabelverbindingen
op natuur en milieu. In de projectfase zal de commissie MER weer om advies worden
gevraagd.
Vraag 6
Wanneer komt u met antwoorden op de 287 zienswijzen die zijn ingediend op het Milieueffectrapport?3 Gaat u deze zienswijzen wel serieus meenemen in uw besluitvorming? Zo ja, hoe?
Antwoord 6
Ja. Bij de publicatie van het programma zullen ook de antwoorden op de zienswijzen
worden gedeeld. De indieners worden hier persoonlijk van op de hoogte gesteld. Samen
met de publicatie van het programma zal een notitie worden meegestuurd waarin inzichtelijk
wordt gemaakt hoe de zienswijzen meegenomen zijn in het programma.
Vraag 7
Klopt het dat u met verschillende Duitse collega’s heeft gesproken maar dat er bij
hen «geen ruimte is» voor het tracé via Duitsland?4 Kunt u deze uitspraken onderbouwen? Welke argumenten geeft Duitsland voor het niet
toestaan van deze route?
Antwoord 7
Dat klopt, omdat de benodigde ruimte impact heeft op de scheepvaartveiligheid. De
betreffende route waar Duitse afstemming voor vereist is gaat door het Eems-Dollard
Verdragsgebied. Voor wat betreft de Eemsmonding zijn beheers afspraken vastgelegd
in het Eems-Dollardverdrag van 8 april 1960. Dat verdrag bevat ook afspraken over
verantwoordelijkheden op het gebied van de waterstaatszorg, en dat voor de bouw van
nieuwe waterwerken een Duitse scheepsvaartveiligheidsvergunning nodig is. Tussen de
Nederlandse Ministeries van Klimaat en Groene Groei en Infrastructuur en Waterstaat
is overleg gevoerd met Duitse counterparts over de mogelijkheden voor het verlenen
van een vergunning voor waterbouwwerken, zoals kabels, in het gebied. Een belangrijke
afweging hierbij is het waarborgen van de scheepvaartveiligheid, aangezien de economisch
belangrijke vaarroute richting Emden in dit gebied ligt. De Duitse instanties hebben
aangegeven geen vergunning af te geven voor de aanlandroute, gezien ze de risico’s
op de scheepsvaartveiligheid te groot vinden. Zo zijn er risico’s op het losschieten
van de kabel in de vaargeul, en neemt de kabel potentieel ruimte in die (toekomstige
groei van) de scheepvaart in de weg zit. Op meerdere momenten is dit politiek aan
de orde gesteld. Zo is dit punt onderdeel geweest van de Nederlands-Duitse regeringsconsultatie
in 2023 in aanwezigheid van de toenmalig Minister-President en de Bondskanselier.
Ook heb ik deze route persoonlijk besproken met de Duitse Bondsminister van Verkeer
en mijn voorganger heeft dit aangekaart bij de Duitse Bondminister van Economische
Zaken en Klimaat, met als doel om gezamenlijk te onderzoeken of de risico’s kunnen
worden gemitigeerd. Ondanks deze inspanningen is de positie van de Duitse vergunningverlener
niet veranderd. Bij de publicatie van het ontwerpprogramma op 28 februari 2025 is
een dossier bijgevoegd die de inspanningen richting de Duitse instanties laat zien
vanuit Nederlandse zijde.
Vraag 8
Kunt u de documenten delen waarin u (zowel zelf als op ambtelijke niveau) deze zaak
heeft besproken met Duitsland? Zo ja, kunt u deze stukken per ommegaande met de Kamer
delen? Zo niet, kunt u een uitputtend overzicht geven van welke gesprekken er hebben
plaatsgevonden en wat de uitkomsten hiervan waren?
Antwoord 8
Bij de publicatie van het ontwerpprogramma op 28 februari 2025 is een dossier gepubliceerd
die de inspanningen richting de Duitse instanties laat zien vanuit Nederlandse zijde.
Dit dossier is ook als bijlage van het programma dat volgende week gepubliceerd wordt
te vinden. Daarnaast is de brief vanuit de Duitse instanties waarin hun standpunt
en conclusie over de vergunbaarheid van deze route genoemd staat bijgevoegd.
Vraag 9
Hoe is de impact van het PAWOZ-programma getoetst aan de beschermde waarden in het
kader van het UNESCO-Verdrag?
Antwoord 9
Naast de milieueffectrapportage is er een aparte rapportage over de impact op het
Werelderfgoed opgenomen de zogenaamde Heritage Impact Assesment (HIA). In de HIA wordt
er specifiek ingegaan op de effecten op die eigenschappen die van de Waddenzee een
werelderfgoed maken, de Outstanding Universal Values. Voor deze rapportage is er vooraf
contact geweest met Unesco en zijn de guidelines gevolgd die door Unesco zijn opgesteld.
De HIA is tevens naar Unesco gestuurd. De HIA is bij publicatie van het programma
beschikbaar op de RVO website samen met alle andere onderzoeken.
Vraag 10
Hoe verhoudt uw voorgenomen besluit zich tot de nog niet bekende uitkomsten van de
strategic environmental assessment die Nederland in opdracht van UNESCO moet opstellen en vermoedelijk pas in 2027 afgerond
zal zijn?
Antwoord 10
Unesco is meegenomen in de onderzoeken van PAWOZ-Eemshaven en hoe er via de HIA is
getoetst op de Outstanding Universal Values. Gelijktijdig loopt het assessment van
Unesco, dit betekent echter niet dat er in die periode een moratorium rust op alle
activiteiten in het gebied. De energietransitie is te belangrijk om te laten wachten.
Tegelijkertijd is er binnen PAWOZ wel gehandeld volgens de lijn van Unesco en zijn
alle routes eerst getoetst op impact op de natuur, waarbij het merendeel van de routes
op die gronden zijn afgevallen. Bij de strategic environmental assessment zal de HIA
van PAWOZ ook worden betrokken.
Vraag 11
Hoe rijmt u de opdracht van UNESCO met de uitkomsten van het Ipsos onderzoek in opdracht
van de Waddenvereniging dat driekwart van de Nederlanders het belangrijk vindt dat
de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee behouden blijft en ook driekwart vindt dat
de Nederlandse regering zich moet inspannen om deze te behouden?5
Antwoord 11
De uitkomsten van het Ipsos onderzoek zijn een bevestiging dat Nederland het waardevol
vindt om de Waddenzee als Werelderfgoed te beschermen. De zorgen van Unesco neemt
het kabinet serieus, zoals ook blijkt uit de state of conservation (https://whc.unesco.org/en/documents/219295) die samen met Duitsland en Denemarken is ingediend op 14 februari 2025. De acties
van dit kabinet sluiten aan bij de uitkomsten van het Ipsos onderzoek om het Waddengebied
te blijven beschermen.
Vraag 12
Wat gaat u doen met de bevindingen uit de evaluatie van het Natura 2000-beheerplan
Waddenzee van 17 januari 2024, waaruit het pijnlijke beeld naar voren komt dat het
niet goed gaat met de beschermde natuur in de Waddenzee?
Antwoord 12
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor het beheer
van de Natura 2000 gebieden in de grote wateren zoals de Waddenzee. De uitvoeringsorganisatie
van het Ministerie van IenW, Rijkswaterstaat, neemt daarom het voortouw voor dit N2000
gebied en is verantwoordelijk voor het beheer van het N2000 gebied en de uitvoering
van maatregelen die daarvoor nodig zijn. Op dit moment is Rijkswaterstaat bezig met
de actualisatie van het beheerplan van de Waddenzee en zal in dit traject tot maatregelen
komen die rekening houden met de bevindingen uit de ecologische evaluatie die op 17 januari
is gepubliceerd. De bevindingen uit deze ecologische evaluatie zijn tevens geadresseerd
in de plan-m.e.r en worden, samen met Rijkswaterstaat, nader geadresseerd in de projectprocedure
van Doordewind.
Vraag 13
Hoe past de conclusie dat de natuur meer rust en ruimte nodig heeft om tot een goede
ontwikkeling te komen bij het genoemde voorkeurstracé door Schiermonnikoog?
Antwoord 13
Binnen PAWOZ zijn er een veelvoud aan routes onderzocht. Het merendeel van de routes
is afgevallen vanwege de impact op de natuur en de rust en ruimte die daar nodig is.
Daarbij zijn de specifieke drukfactoren per route in kaart gebracht (bijvoorbeeld
verstoring door geluid) en is zijn er optimalisaties doorgevoerd om de impact te beperken.
De Schiermonnikoog Wantij route komt juist relatief goed uit deze onderzoeken. Dit
komt doordat bij het eiland en op het stabielere Wantij er gebruik gemaakt kan worden
van lichter en flexibeler materiaal. Hierdoor kunnen de meeste kwetsbare delen vermeden
worden, is de impact kleiner en kan de aanleg in een korte tijd plaatsvinden. Deze
wijze van aanleggen wordt in het Duitse deel van de Waddenzee veelvuldig toegepast.
Vraag 14
Wat zijn de gevolgen als u niet wacht op het Beleidskader Natuur Waddenzee dat ook
duidelijkheid moet bieden over de gevolgen van grootschalige langjarige ontwikkelingen,
zoals PAWOZ en de NPRD (Defensie)?
Antwoord 14
Het Beleidskader Natuur Waddenzee kijkt specifiek naar het aandeel van verschillende
activiteiten op de natuurwaarden in de Waddenzee, en probeert deze impact terug te
brengen door een combinatie van oplossingsrichtingen. Momenteel wordt voor zowel PAWOZ
als de NPRD van Defensie in samenwerking met Wageningen Marine Research (WMR) bepaald
wat de impact van deze activiteiten precies is op specifieke drukfactoren, zoals verstoring
of bodemberoering, op eenzelfde wijze als bij het Beleidskader Natuur Waddenzee. De
verwachting is dat de voorgestelde mitigerende en compenserende maatregelen zorgen
voor aanzienlijke reductie van negatieve impact passend bij de doelstellingen van
het Beleidskader. Dit betekent dat het Beleidskader al wordt toegepast bij PAWOZ en
wachten hierop niet nodig is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.