Schriftelijke vragen : De economische belangen met Israël en het uitblijven van actie tegen genocide tegen de Palestijnse bevolking
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de economische belangen met Israël en het uitblijven van actie tegen genocide tegen de Palestijnse bevolking (ingezonden 16 juli 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van Centre for Research on Multinational Corporations
(SOMO) waaruit blijkt dat de Europese Unie (EU) – en vooral Nederland – diep economisch
verweven zijn met Israël, en daarmee bijdragen aan het in stand houden van wat Verenigde
Naties (VN)-rapporteur Francesca Albanese een «economie van genocide» noemt?1
Vraag 2
Klopt het dat Nederland met € 50 miljard aan investeringen wereldwijd de grootste
investeerder in Israël is, en dat Nederlandse bedrijven ook de meeste Israëlische
investeringen ontvangen?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de constatering dat Nederland meer profiteert van de Israëlische
economie dan welk ander land dan ook, terwijl Israël betrokken is bij genocide en
andere grove oorlogsmisdaden?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het niet uit te leggen is dat Nederland zegt het internationaal
recht te respecteren, maar ondertussen miljarden blijft investeren in een land dat
verdacht wordt van genocide? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Klopt het dat de handel tussen de EU en Israël sinds het begin van de aanvallen op
Gaza met een miljard euro is toegenomen, ondanks het escalerende geweld tegen burgers?
Vraag 6
Erkent u dat dit betekent dat de EU en Nederland economisch blijven bijdragen aan
het vermogen van Israël om deze aanval voort te zetten?
Vraag 7
Hoe rijmt u deze praktijk met de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ),
waarin staat dat staten geen economische banden mogen onderhouden die bijdragen aan
Israëls illegale aanwezigheid in bezet Palestijns gebied?
Vraag 8
Waarom maakt u geen gebruik van de invloed die Nederland kan uitoefenen op Israel
als grootste investeerder in dat land? Is Nederland volgens u medeplichtig aan genocide
doordat u die invloed niet uitoefent? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Speelt het belang van deze economische banden volgens u een rol in het feit dat Nederland
en de EU Israël blijven ontzien, ondanks het grootschalige geweld tegen de Palestijnse
bevolking?
Vraag 10
Vindt u dat economische belangen ooit zwaarder mogen wegen dan de plicht om genocide
te voorkomen? Zo ja, hoe legt u dat uit aan de mensenrechtenverdedigers, artsen en
ouders in Gaza?
Vraag 11
Bent u bereid om alle economische banden met Israël te bevriezen zolang de Israëlische
regering het internationaal recht schendt? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat u anders
voldoen aan de plicht van staten die volgt uit het Genocideverdrag om alles te doen
wat redelijkerwijs mogelijk is om genocide te voorkomen?
Vraag 12
Gaat u zich in EU-verband inzetten voor een volledig wapenembargo en een exportverbod
op risicovolle technologie en goederen naar Israël? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Gaat u Nederlandse bedrijven verbieden handel te drijven met Israël en sancties instellen
tegen bedrijven die actief bijdragen aan bezetting en geweld? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Welke boodschap denkt u dat Nederland op dit moment afgeeft aan de wereld en de Palestijnse
bevolking als gastland van het internationaal recht? Bent u het ermee eens dat Nederland
totaal ongeloofwaardig is geworden op dit gebied? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Kun u deze vragen een voor een en in verband met spoed binnen een week beantwoorden?
Mededeling
NB Vragen in aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van het lid Dobbe
(SP).
Indieners
-
Gericht aan
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Christine Teunissen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.