Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Nispen over de Commissies van Toezicht in de gevangenissen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de Commissies van Toezicht in de gevangenissen (ingezonden 28 mei 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 juli
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2491
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel waarin zorgen staan over de werkwijzen van de Commissies
van Toezicht (CvT's) in de gevangenissen en dat «toezicht op het toezicht» ontbreekt?1
Antwoord 1
De toezichthoudende rol van de Commissies van Toezicht (hierna CvT’s) is van groot
belang en het is uiteraard belangrijk dat zij goed functioneren. Het is daarom goed
dat daar aandacht voor is. De zorgen uit het artikel zien onder ander op transparantie
met betrekking tot het functioneren en de samenstelling van de CvT’s. Uiteraard vind
ik het belangrijk dat hier aandacht voor is. Ik ga hier bij de beantwoording van de
vragen nader op in.
De CvT’s zijn onafhankelijk. Het departement en DJI blijven wel in gesprek met de
CvT’s hoe zij zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden bij de uitvoering van hun
taak. In het advies van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld (RCGOG) en in het onderzoek van de Universiteit Leiden2 over sociale veiligheid in de vrouwengevangenissen is een aantal aanbevelingen opgenomen
over het functioneren van de CvT’s. Deze aanbevelingen uit het advies en het onderzoek
worden besproken in die gesprekken met de CvT’s.
Naast de CvT’s houden de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Raad voor de Strafrechttoepassing
en Jeugdbescherming (RSJ) toezicht op het gevangeniswezen. De Inspectie bepaalt zelf
waar zij onderzoek naar doet. Als zij daar aanleiding toe ziet, kan zij een onderzoek
initiëren.
Vraag 2
Klopt het dat er geen vaste kaders zijn voor de wijze waarop de CvTs hun taak invullen,
waardoor de werkwijzen per inrichting sterk kunnen verschillen? Vindt u dat wenselijk?
Antwoord 2
De CvT’s zijn bij wet ingesteld. De taakafbakening wordt in wet- en regelgeving geregeld.
Voor het gevangeniswezen gaat het onder andere om artikel 7 van de Penitentiaire beginselenwet
(Pbw), waarin de taken van de CvT’s zijn vastgelegd3. Daarnaast geldt voor de CvT’s een gedragscode en een Kader voor het maatschappelijk
toezicht op de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen4.
De CvT’s zijn onafhankelijk. Dit betekent dat zij, mits binnen de kaders van wet-
en regelgeving en de gedragscode, hun eigen werkwijze kunnen bepalen. De onafhankelijkheid
van de CvT’s als toezichthoudend orgaan is waardevol.
Dit geldt eveneens voor de mogelijkheid die de CvT’s hebben om, binnen de gestelde
kaders, hun werkwijze waar nodig aan te kunnen passen aan de specifieke omstandigheden
in een inrichting.
Vraag 3
Bent u het eens met de analyse dat het problematisch is dat de benoemingsprocedure
van de commissieleden niet transparant is, dat benoemingsbesluiten niet te achterhalen
zijn en dat functies en nevenfuncties niet altijd volledig worden vermeld?
Antwoord 3
Artikel 12 van de Pbw gaat in op de benoeming van de leden van de Commissie van Toezicht.
Als er een positie in een Commissie van Toezicht vacant is, worden er vacatures opengesteld.
DJI maakt de benoemingsbesluiten, mede op verzoek van de CvT’s zelf, niet openbaar
in verband met de privacy van de leden. De leden van de CvT’s zijn verplicht om hun
functies en nevenactiviteiten bij DJI aan te geven. Om beter zicht te hebben op de
naleving van de wettelijke zittingstermijnen brengt DJI de benoemingsbesluiten van
de leden van de CvT’s in kaart en wordt de procedure waar nodig aangescherpt.
Vraag 4
Wat vindt u van de kwaliteit van de jaarverslagen van de CvT’s, zijn deze voor verbetering
vatbaar om de maatschappelijke controle hierop te vergroten? Welke termijnen gelden
er voor de openbaarmaking hiervan en wordt hierop toegezien?
Antwoord 4
Gelet op de onafhankelijkheid van de CvT’s neemt DJI slechts kennis van de jaarverslagen.
DJI en het ministerie beoordelen de kwaliteit van de jaarverslagen niet. De CvT’s
dienen uiterlijk op 1 maart van het kalenderjaar erop het jaarverslag aan te leveren.
Dit is een wettelijke termijn. Middels een schriftelijke oproep vanuit DJI en tijdens
de landelijke themadag van de CvT’s wordt extra aandacht gevraagd voor het tijdig
aanleveren van de jaarverslagen. Alle jaarverslagen worden gepubliceerd op de website
van de CvT’s en op de DJI-website.
De Kerngroep van de CvT’s5 die is ingesteld naar aanleiding van het rapport «Werkwijze commissies van toezicht»
uit 2009 van de Inspectie voor de Sanctietoepassing, speelt een belangrijke rol bij
de analyse van de jaarverslagen. De Kerngroep stimuleert kennisuitwisseling tussen
de Commissies van Toezicht via hun website «Kenniscentrum Commissie van Toezicht»6. Zij bekijkt de ontvangen jaarverslagen en maakt een rode dradenanalyse met de terugkerende
thema’s uit de verschillende jaarverslagen. De analyse wordt gedeeld met DJI en met
de leden van de CvT’s. Belangrijke thema’s waar veel klachten over komen, worden besproken
met DJI en in de halfjaarlijkse gesprekken tussen de betrokken bewindspersoon en de
kerngroep van de CvT’s. Dergelijke thema’s geven waardevolle inzichten voor het kunnen
blijven verbeteren van de zorg die DJI levert aan haar justitiabelen.
Vraag 5
Waarom wordt er vanuit het ministerie niet gereageerd op vragen over het functioneren,
de onafhankelijkheid en effectiviteit van de CvT’s en ligt een verzoek om de benoemingsbesluiten
van de commissieleden in te zien al maanden te wachten?
Antwoord 5
Het streven van DJI is altijd om zo transparant mogelijk te zijn en mee te werken
aan mediaverzoeken. Omwille van de privacy van de individuele CvT-leden kan echter
geen inzage worden gegeven in individuele, tot personen herleidbare benoemingsbesluiten.
Op 9 oktober 2024 is een Woo-verzoek ingediend naar alle individuele benoemingsbesluiten
en VOG’s van de zittende CvT-leden. Op dit Woo-verzoek is op 9 juni 2025 beslist.
Alle benoemingsbesluiten zijn anoniem openbaar gemaakt.
Vraag 6
Herkent u de signalen dat in penitentiaire inrichtingen de voor klachten bestemde
postbus wordt geleegd door penitentiair inrichtingswerkers, die vervolgens de enveloppen
openen, wat niet in lijn is met vertrouwelijkheid en het beklagrecht van de gedetineerden?
Antwoord 6
In de meeste inrichtingen zijn aparte brievenbussen voor klachten en grieven op de
afdelingen. De wijze van legen verschilt per inrichting. In afstemming met de CvT
kan de inrichting de brievenbussen door een medewerker laten legen. Soms gebeurt dit
door een PIW’er, soms door een medewerker van het Bureau Managementondersteuning,
de inrichtingsjurist, de beklagfunctionaris of door de CvT zelf. Het ministerie zal
met de Kerngroep in gesprek gaan over mogelijke verbeteringen in de manier waarop
gedetineerden hun klachten en grieven bij de CvT’s kunnen melden.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de aanbevelingen die onder het kopje «noodzakelijke hervormingen»
worden gedaan?
Antwoord 7
In het artikel wordt een vijftal noodzakelijke hervormingen voorgesteld gericht op
transparantie met betrekking tot het functioneren en de samenstelling van de commissies,
onder andere door openbaarmaking van de jaarverslagen en de benoemingsbesluiten. Een
deel van de aanbevelingen raakt de onafhankelijke posities van de Commissies van Toezicht.
Zoals in het antwoord op vraag twee aangegeven, is die onafhankelijke positie erg
belangrijk. Daar moet niet aan getornd worden. De aanbevelingen zullen worden besproken
in het periodieke gesprek met de Kerngroep van de CvT’s. Daar waar het gaat om meer
eenheid in adviezen richting DJI en de verantwoordelijke bewindspersoon is in 2009
de Kerngroep CvT’s opgericht (voorheen klankbordgroep). Voor wat betreft de aanbevelingen
ten aanzien van openbaarmaking jaarverslagen en benoemingsbesluiten verwijs ik naar
het antwoord op vraag 4 en 5.
Vraag 8
Kunt u reflecteren op het punt dat blijkt dat veel van de aanbevelingen die in 2009
zijn gedaan door de Inspectie voor de Sanctietoepassing nog altijd niet of niet afdoende
zijn gerealiseerd en ook specifiek worden genoemd in het artikel?
Antwoord 8
Op 12 oktober 2009 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Justitie de Tweede Kamer
geïnformeerd over de toegezegde maatregelen, naar aanleiding van het rapport van de
Inspectie voor de Sanctietoepassing. Het merendeel van de maatregelen is toentertijd
al afgerond, zoals het opstellen van een gedragscode en het inrichten van een klankbordgroep
(ondertussen de Kerngroep CvT’s). Een aantal maatregelen vraagt doorlopend aandacht
omdat de populatie gedetineerden en de leden van de CvT’s blijvend veranderen. Het
gaat dan bijvoorbeeld over de aanbeveling om de communicatie naar de gedetineerden
te verbeteren. DJI werkt continu aan goede en passende communicatie voor de verschillende
doelgroepen in detentie.
Vraag 9
Bent u bereid om met de Inspectie Justitie en Veiligheid in gesprek te gaan om een
vervolgonderzoek te starten naar de werkwijze van de CvT’s?
Antwoord 9
Vooropgesteld, het is van groot belang dat de CvT’s goed functioneren. Zoals bij het
antwoord op vraag één beschreven, lopen er verschillende maatregelen gericht op het
verbeteren van het functioneren van de CvT’s. De Inspectie bepaalt zelf waar zij onderzoek
naar doet. Als zij daar aanleiding toe ziet, kan zij een onderzoek initiëren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.