Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bushoff, Patijn, Bikker en Saris over de vertraging van het UWV-onderzoek naar de beoordeling van post-COVID-patiënten
Vragen van de leden Bushoff, Patijn (beiden GroenLinks-PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Saris (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vertraging van het UWV-onderzoek naar de beoordeling van postcovid-patiënten (ingezonden 20 juni 2025).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 juli
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «UWV-onderzoek naar beoordeling postcovid-patiënten
vertraagd: «Geen gevoel van urgentie»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat het onderzoek naar hoe mensen met postcovid zijn beoordeeld
door het UWV met bijna een jaar is vertraagd, ondanks eerdere toezeggingen om haast
te maken? Deelt u de mening dat patiënten met post-covid hier niet op kunnen wachten,
gezien de grote impact wanneer zij geen of onvoldoende WIA-uitkering ontvangen?
Antwoord 2
Ik betreur dat het onderzoek vertraging heeft opgelopen. Het Academisch Kenniscentrum
Arbeid en Gezondheid Zuid-Oost Nederland (AKAG-ZON) en UWV voeren dit onderzoek uit,
omdat uit vooronderzoek2 is gebleken dat er hiaten in de kennis van sommige verzekeringsartsen zitten over
de klachten en belemmeringen die zijn beschreven als passend bij post-COVID. Hoewel
dit een signaal is dat serieus genomen moet worden, hoeft dat niet te betekenen dat
mensen geen of onvoldoende WIA-uitkering ontvangen.
Vraag 3
Klopt het dat pas in april 2025 is gestart met het verzamelen van gegevens, terwijl
de signalen over problematische beoordeling van post-covid patiënten al langer bekend
waren?
Antwoord 3
Nee, dat klopt niet. UWV voert het kwalitatieve onderzoek uit in samenwerking met
AKAG-ZON. In juli 2024 is gestart met het verzamelen van de dataset. Wel heeft het
onderzoek vertraging opgelopen. UWV heeft eerder op hun website een toelichting gegeven
op deze vertraging3. Op dit moment is het onderzoek in volle gang en wordt het naar verwachting in september
afgerond.
Vraag 4
Herkent u het geschetste beeld dat er binnen het UWV weinig urgentie lijkt te zijn
om dit probleem aan te pakken, ondanks herhaalde oproepen van patiëntenorganisaties,
artsen en de Kamer?
Antwoord 4
Dit beeld herken ik niet. UWV is zich er van bewust dat het gaat om mensen die in
een kwetsbare positie verkeren en ziet uit naar de bevindingen van dit onderzoek,
omdat het kan bijdragen aan de verbetering van de sociaal-medische beoordeling van
mensen met post-COVID. Echter, het uitvoeren van een kwalitatief dossieronderzoek
van duizenden dossiers vergt veel tijd. Daarbij is de voortgang beïnvloed door afstemming
met de mede-initiatiefnemer en persoonlijke omstandigheden bij de hoofdonderzoeker
van UWV.
Vraag 5
Welke acties zijn in gang gezet sinds in juli 2024 bekend werd dat de medische gegevens
van long-covid patiënten onvoldoende werden meegewogen bij de aanvraag voor een WIA-uitkering?4 Is er sindsdien iets veranderd aan de bij- en nascholing van verzekeringsartsen over
post-covid en andere post-acute infectieussyndromen?
Antwoord 5
De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling heeft impact op de financiële situatie en toekomst
van mensen. Het is daarom belangrijk dat de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zorgvuldig
is onderbouwd. Het vooronderzoek van UWV liet zien dat er hiaten in de kennis van
sommige verzekeringsartsen zitten over de klachten en belemmeringen die zijn beschreven
als passend bij post-COVID. Ik vind het belangrijk dat verzekeringsartsen praktische
handvatten krijgen voor de beoordeling van mensen met post-COVID. Ik heb daarover
gesprekken gevoerd met de Nederlandse Vereniging van Verzekeringsgeneeskunde (NVVG).
We hebben afgesproken dat zij met ondersteuning vanuit mijn ministerie een handreiking
en voorbeeldcasuïstiek post-COVID ontwikkelen. De concept handreiking zal eind 2025
gereed zijn. Daarna wordt de handreiking voorgelegd aan stakeholders, waaronder ervaringsdeskundigen
en patiënten. De voorbeeldcasuïstiek volgt medio 2026. De NVVG heeft de ambitie om
daarna een wetenschappelijke richtlijn post-COVID te ontwikkelen, waarbij ze samenwerking
zoeken met de wetenschappelijke beroepsvereniging voor en door bedrijfsartsen (NVAB)
en andere relevante disciplines. Deze inzet draagt bij aan de kwaliteit van de sociaal-medische
beoordeling van mensen met post-COVID.
UWV heeft in oktober 2024 verzekeringsartsen en verpleegkundigen middels een symposium
van een dag de laatste stand van zaken rondom post-COVID gepresenteerd. Daarnaast
zijn er verschillende geaccrediteerde scholingen geweest waar veel verzekeringsartsen
van UWV ook naar toe zijn gegaan.
Vraag 6
Hoe wordt voorkomen dat mensen met post-covid klachten in financiële problemen raken
omdat zij geen of onvoldoende uitkering ontvangen?
Antwoord 6
Het beeld dat mensen met post-COVID geen of onvoldoende uitkering ontvangen herken
ik niet. Het stelsel van sociale zekerheid biedt een vangnet voor alle werknemers
die ziek worden, ongeacht de aard of oorzaak van de ziekte. De WIA is erop gericht
om inkomen uit arbeid te verzekeren en een terugval in inkomsten door ziekte (gedeeltelijk)
op te vangen. Het uitgangspunt hierbij is wat iemand gegeven zijn ziekte of beperking
nog kan. Uit cijfers van UWV blijkt dat ruim 85% van de WIA-aanvragen waarbij post-COVID
een rol speelt leidt tot een WIA-uitkering vanwege (volledige of gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.
Als een WIA-aanvraag wordt afgewezen, zijn er verschillende vangnetten (WW en bijstand)
en ondersteuningsmogelijkheden beschikbaar in om financiële problemen te voorkomen.
Vraag 7
Deelt u de zorgen van patiëntenorganisaties en artsen dat het UWV de complexiteit
van post-covid klachten structureel onderschat en dat dit het afgelopen jaar nauwelijks
aantoonbaar verbeterd is?
Antwoord 7
De zorgen van patiëntenorganisaties zijn mij bekend. Dit past bij een relatief nieuw
ziektebeeld waarvan de kennis nog in opbouw is in de gehele curatieve sector. Het
beeld dat post-COVID klachten structureel worden onderschat herken ik niet gelet op
de cijfers van UWV waaruit blijkt dat ruim 85% van de WIA-aanvragen met post-COVID
als hoofddiagnose leidt tot een WIA-uitkering vanwege (volledige of gedeeltelijke)
arbeidsongeschiktheid. UWV ziet dat dit percentage in 2025 tot en met april is gestegen
naar bijna 91%. Tegelijkertijd blijkt uit vooronderzoek van UWV dat er hiaten in de
kennis van sommige verzekeringsartsen zitten over post-COVID. Daarom zijn er verschillende
maatregelen in gang gezet zoals beschreven bij antwoord 5. Ik wacht de resultaten
van het lopende onderzoek van UWV af en bekijk daarna samen met UWV of en welke vervolgactie
nodig is.
Vraag 8
Hoeveel mensen met post-covid klachten zijn sinds 2021 beoordeeld voor een WIA-uitkering
en hoeveel daarvan zijn (gedeeltelijk) afgewezen? Hoeveel van deze afwijzingen zijn
later herzien of aangevochten?
Antwoord 8
UWV beschikt over cijfers van het aantal mensen dat een WIA-aanvraag doet met als
hoofd- of nevendiagnose post-COVID. Tot 2024 was hierin een stijgende trend te zien.
In 2021 ging het om ruim 600 WIA-beoordelingen. In 2022 om ruim 3.000, in 2023 ruim
5.000 en in 2024 bijna 7.000 WIA-beoordelingen. Tussen 2022 en 2024 is het aantal
WIA-beoordelingen met post-COVID als hoofd- of nevendiagnose dus verdubbeld. In 2025
is er tot nu toe sprake van een dalende trend. Tot april 2025 zijn 1.400 mensen beoordeeld
voor de WIA met als hoofd- of nevendiagnose post-COVID. Dit past bij de verwachting
van UWV dat er vanaf 2026 minder mensen met post-COVID in de WIA terecht zullen komen
ten opzichte van 2024.
UWV heeft onderscheid gemaakt naar de verschillende uitkomsten van de WIA-beoordelingen.
Dit betreffen percentages mensen van wie de hoofddiagnose na de WIA-beoordeling na
einde wachttijd post-COVID was. De nevendiagnose post-COVID en herbeoordelingen zijn
niet meegenomen in deze cijfers. Ook zijn de cijfers uit 2020 niet meegenomen vanwege
de lage aantallen, die zorgen voor grote fluctuaties in de percentages. Onderstaande
percentages zijn stabiel over de jaren 2021 tot en met 2024.5 In 2025 ziet UWV een verschuiving. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat naast
bij- en nascholing en intervisie, ook het juridische kader en de wettenschappelijke
medische kennis over post-COVID zich de afgelopen jaren verder heeft ontwikkeld.
Uitkomst
Percentage 2021–2024
Percentage 2025 t/m april
IVA
8–9%
23%
WGA 80–100
49–53%
50%
WGA 35–80
25–26%
18%
Geen recht
12–16%
9%
Er zijn op dit moment geen cijfers beschikbaar hoeveel mensen met post-COVID bezwaar
hebben gemaakt tegen hun WIA-beoordeling.
Vraag 9
In hoeverre heeft het grote tekort aan UWV-keuringsartsen6 invloed op de (her)keuring van post-covid patiënten? Kunt u aangeven of deze groep
mensen hierdoor nog langer moet wachten op een eerlijke beoordeling?
Antwoord 9
De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is groter dan het aantal beoordelingen
dat UWV kan uitvoeren. Ik heb daarom afspraken gemaakt met UWV over de prioritering
van sociaal-medische beoordelingen. De mismatch heeft een diepgaande impact op het
gehele proces van sociaal-medische beoordelingen, waar WIA-aanvragen en herbeoordelingen
onder vallen, ongeacht het specifieke ziektebeeld. Voor alle aanvragers van een WIA-uitkering,
of het nu gaat om mensen met fysieke beperkingen, psychische aandoeningen of complexe
ziektebeelden zoals post-COVID, betekent de mismatch vaak langere wachttijden en vertragingen.
Binnen de sociaal-medische beoordelingen zijn de WIA-claimbeoordeling en Wajong-beoordeling
geprioriteerd. Het gevolg daarvan is dat andere beoordelingen minder plaatsvinden
of dat wachttijden toenemen. Ook bij herbeoordelingen nemen de wachttijden daardoor
toe. In schrijnende gevallen pakt UWV waar mogelijk nog wel herbeoordelingen op.
Vraag 10
Is de standaard Duurbelastbaarheid uit 2015 wat u betreft nog actueel genoeg? Klopt
het dat moeilijk te objectiveren aandoeningen zoals longcovid, ME/CVS en andere postvirale
aandoeningen ontbreken in de huidige richtlijn? Zo ja, betekent dit wat u betreft
dat de richtlijn herzien moet worden?
Antwoord 10
De standaard «duurbelastbaarheid in arbeid» is een ziekte overstijgende standaard.
Dat betekent dat de beoordeling van de duurbelastbaarheid in arbeid bij elk ziektebeeld
en klachtencomplex vanuit het kader van deze standaard bekeken kan worden. De laatste
grote herziening was in 2015. De versie daarvoor was vastgesteld in 2000. In 2024
heeft een verrijking van de standaard uit 2015 plaatsgevonden naar aanleiding van
een promotieonderzoek over dit thema, vooral met epidemiologische kennis. Door vragen
die ontstonden tijdens de verrijking en op basis van feedback van patiëntenverenigingen
onderzoekt het UWV nu of er voldoende nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn om de
standaard volledig te gaan herzien.
Vraag 11
Bent u bereid om, vooruitlopend op de resultaten van het onderzoek, te kijken naar
tijdelijke aanpassingen in het beoordelingskader van het UWV, waarbij bijvoorbeeld
het oordeel van de behandelend arts zwaarder weegt?
Antwoord 11
Een sociaal-medische beoordeling is een complexe beoordeling. Deze beoordeling wordt
uitgevoerd door verzekeringsartsen die in staat zijn om de vertaalslag te maken van
de beperkingen die iemand heeft vanuit ziekte of gebrek naar wat iemand gegeven die
beperkingen nog met werk kan verdienen. Dit beoordelingskader geldt voor alle ziektebeelden
en draagt bij aan een eenduidige werkwijze bij de sociaal-medische beoordelingen.
Ik zie op dit moment geen reden om aanpassingen te doen in het beoordelingskader.
Na afronding van het onderzoek bekijk ik samen met UWV of en welke vervolgactie nodig
is.
Vraag 12
Deelt u de mening dat een structurele oplossing nodig is voor de erkenning en beoordeling
van postvirale aandoeningen, en dat deze problematiek breder speelt dan alleen bij
post-covid? Zo ja, welke acties gaat u hiertoe ondernemen?
Antwoord 12
Bij de uitwerking van de motie Van Kent7, die oproept tot een protocol te komen waarbij «moeilijk objectiveerbare» aandoeningen
in het kader van de ZW en WIA worden erkend en serieus genomen, zijn er vanuit mijn
ministerie expertbijeenkomsten georganiseerd. Tijdens de bijeenkomsten is in gesprek
met onder andere de patiëntvertegenwoordigers van mensen met postinfectieuze aandoeningen
(waaronder PostCovidNL en LongCovid Nederland) naar voren gekomen dat zij soms ervaren
dat verzekeringsartsen wisselend omgaan met hun aandoening. Ik ben mij er van bewust
dat het ingrijpend is voor mensen als zij minder of in het geheel niet meer kunnen
werken door ziekte en daarnaast ook nog eens aanlopen tegen onbegrip. Meer onderzoek
en bekendheid over postinfectieuze aandoeningen draagt bij aan een zorgvuldige sociaal-medische
beoordeling. In de bijeenkomsten is gekeken wat er mogelijk is om uitvoering te geven
aan de motie en om de ervaren problemen op te lossen. In het najaar informeer ik uw
Kamer over de stappen die zijn gezet bij de uitwerking van de motie Van Kent.
Vraag 13
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van Long Covid Nederland en PostCovid
NL om in gesprek te gaan om de problemen gezamenlijk aan te pakken?
Antwoord 13
Het afgelopen jaar zijn er bijeenkomsten geweest waarbij er gesproken is over wat
mogelijke manieren zijn om de situatie van mensen met «moeilijk objectiveerbare» aandoeningen
die arbeidsongeschikt raken te verbeteren. Patiëntenorganisaties waren hierbij aanwezig.
Samen met UWV en NVVG ben ik bezig om de acties die in gezamenlijkheid zijn geformuleerd
tijdens deze bijeenkomsten uit te voeren. Een daarvan is dat UWV voornemens is jaarlijks
een bijeenkomst te organiseren om in gesprek te gaan met alle vertegenwoordigers van
verschillende patiëntenorganisaties. Daar zullen deze partijen ook voor uitgenodigd
worden. SZW zal in elk geval bij de eerste bijeenkomst, nog dit najaar, aansluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.