Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de subsidie uitkeringen tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden en het slavernijverledenfonds
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over subsidies voor het slavernijverleden (ingezonden 16 juni 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de
            Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 10 juli 2025)
         
Vraag 1
            
Bent u op de hoogte van het bijgevoegde overzicht «subsidieregelingen Herdenkingsjaar
               Slavernijverleden»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Het project «Joss Umuganwa» had tot doel om de Rwanda Dancers Group, bestaande uit
               twaalf personen, naar Nederland te halen om hier de dans ter ere van de Rwandese Koning
               Rwabugiri uit te voeren; kunt u duiden of en welk verband deze besteding houdt met
               het Nederlandse slavernijverleden?
            
Antwoord 2
            
Het project «Joss Umuganwa» is gesubsidieerd binnen de regeling Herdenkingsjaar Slavernijverleden
               vanwege de manier waarop het bijdraagt aan het vergroten van kennis en bewustzijn
               over historische vormen van slavernij en de internationale doorwerking daarvan.
            
De dans eert de Rwandese Koning Rwabugiri, die in de regionale geschiedschrijving
               bekendstaat om zijn verzet tegen interne slavernijpraktijken in het oosten van Afrika.
               De beoordelingscommissie van het Mondriaan Fonds oordeelde dat het project waardevol
               was vanwege de wijze waarop het een transnationaal perspectief op slavernijgeschiedenis
               biedt, met inhoudelijke verbindingen tussen Rwanda, Suriname en Curaçao.
            
Daarmee sluit het aan bij de doelstelling van de regeling om ruimte te geven aan initiatieven
               die slavernijgeschiedenis vanuit verschillende culturele contexten zichtbaar maken.
            
Vraag 3
            
Vanuit het Ministerie van Financiën is eerder gewezen op het risico dat voor subsidieaanvragen
               vanuit stichtingen lastig na te gaan is of het geld doelmatig wordt besteed; hoe is
               de subsidieverstrekking voor deze 189 projecten uit het herdenkingsjaar gecontroleerd?2
Antwoord 3
            
Tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden kon er subsidie voor projecten worden
               aangevraagd bij het Mondriaan Fonds (MF) en het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP).
               Beide subsidieregelingen zijn door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
               vastgesteld via de reguliere systematiek aan de hand van de financiële- en inhoudelijke
               verantwoordingen van beide fondsen zoals opgenomen in hun jaarverslagen 2023 (MF)
               en 2024 (FCP), conform het Uniform Subsidiekader. Er zijn door het MF en FCP voorwaarden
               gesteld voor het ontvangen van subsidie, ook conform het Uniform Subsidiekader. Voor
               het definitief vaststellen van de subsidie hebben beide fondsen gecontroleerd of aan
               die voorwaarden werd voldaan.
            
Vraag 4
            
Kunt een complete lijst van subsidiebestedingen aanleveren, naar voorbeeld van het
               overzicht «subsidieregelingen Herdenkingsjaar Slavernijverleden», voor alle gehonoreerde
               aanvragen tot 1 januari 2025 in zowel Europees Nederland als het Caribische deel van
               het Koninkrijk?
            
Antwoord 4
            
De bestedingen van de subsidiegelden zijn volledig verantwoord via de openbare jaarverslagen
               van het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Voor de regeling van
               het Mondriaan Fonds vindt u meer informatie op pagina’s 31 en 32 van het jaarverslag
               2023. Met betrekking tot het Fonds voor Cultuurparticipatie vindt u meer informatie
               op pagina’s 18 en 21 (inhoud en aantal toekenningen), 56 (vordering subsidie), 60
               (baten), 65 en 66 (lasten) van het jaarverslag 2024.
            
Vraag 5
            
Zijn er op voorhand signalen bekend die al wijzen op onderuitputting vanuit de originele
               toespitsing van het slavernijverledenfonds van 200 miljoen euro?
            
Antwoord 5
            
Er zijn op dit moment geen signalen van onderuitputting van het slavernijverledenfonds
               van 200 miljoen euro. De uitvoering is in lijn met de planning, waarbij zorgvuldigheid
               en samenwerking met de betrokken gemeenschappen voorop staat. De volledige 200 miljoen
               wordt binnen de begrotingssystematiek en de bestaande kaders uitgegeven.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat in het geval van onderuitputting van het Slavernijverledenfonds
               in zowel Europees Nederland als het Caribische deel van het Koninkrijk of Suriname
               het prudent is dit bedrag terug te laten vloeien naar de staatskas?
            
Antwoord 6
            
Het uitgangspunt is dat de beschikbare middelen binnen het Slavernijverledenfonds
               worden ingezet conform de doelen waarvoor het fonds is ingesteld. Daarbij wordt rekening
               gehouden met de specifieke context en het tempo in Europees Nederland, het Caribische
               deel van het Koninkrijk en Suriname. Indien sprake zou zijn van onderuitputting binnen
               een begrotingsjaar, zullen deze middelen herverdeeld zodat deze alsnog aangewend worden
               conform de doelen waarvoor het fonds is ingesteld.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
