Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de wederom uitgestelde windturbinenormen
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de wederom uitgestelde windturbinenormen (ingezonden 7 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 10 juli 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 2366.
Vraag 1
Klopt het dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) sinds 2020/2021
de uitkomsten van buitenlands wetenschappelijk onderzoek naar de hinder van windturbinegeluid
niet meer meegenomen heeft in haar adviezen en de «Factsheet gezondheidseffecten van
windturbinegeluid»1? Zo ja, waarom wordt buitenlands wetenschappelijk onderzoek naar de hinder van windturbinegeluid
niet meer meegenomen in de adviezen van het RIVM?
Antwoord 1
Nee, dat klopt niet. Het is belangrijk om de bestaande kennis over windturbines en
gezondheid regelmatig te actualiseren en aan te vullen. Sinds 2013 houdt het RIVM
de internationale wetenschappelijke literatuur op dit gebied systematisch bij, met
specifieke aandacht voor de gezondheidseffecten van windturbinegeluid. Vanaf januari
2022 informeert het RIVM iedere drie maanden overheden en GGD’en over relevante nieuwe
(internationale) publicaties. Deze kwartaaloverzichten zijn sinds het vierde kwartaal
van 2022 ook beschikbaar via de website van het RIVM, zodat ze breder toegankelijk
zijn voor het publiek.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI)
een klacht tegen het RIVM gegrond heeft verklaard?2
Antwoord 2
Ja, ik ben hiermee bekend. In juli 2023 werd bezwaar gemaakt tegen drie punten in
de RIVM-factsheet «Gezondheidseffecten van windturbinegeluid». Dit leidde tot enkele
aanpassingen, maar de indieners vonden deze onvoldoende en dienden een klacht in bij
de Commissie van Toezicht van het RIVM. De interne klachtencommissie wetenschappelijke
integriteit concludeerde dat er géén sprake was van een schending van wetenschappelijke
integriteit en nam de klacht niet in behandeling.
De indieners waren het hier niet mee eens en stapten naar het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke
Integriteit (LOWI). Het LOWI heeft zich niet over de inhoud van de klacht uitgesproken,
maar uitsluitend over de procedure. Het oordeelde dat de procedure op twee punten
onjuist was gevolgd: er was geen hoor en wederhoor toegepast en er was onduidelijkheid
over de rolverdeling binnen het RIVM. Daarom adviseerde het LOWI het RIVM om de klachtenprocedure
te verbeteren en de klacht opnieuw te behandelen. Het RIVM heeft dit advies opgevolgd,
de procedure aangepast en de klacht is opnieuw in behandeling genomen door de onafhankelijke
klachtencommissie van het RIVM.
Vraag 3
Bent u het eens met de bewering van de directeur-generaal van het RIVM die bij de
behandeling van de integriteitsklacht heeft verklaard dat de RIVM-publicaties niet
gelezen moeten worden als «samenvatting van de wetenschappelijke kennis over dit onderwerp»,
maar als «beschrijving van de onderbouwing van het Nederlandse beleid»?3
Antwoord 3
Het betreft niet meerdere RIVM-publicaties maar één, namelijk: «Factsheet gezondheidseffecten
van «windturbinegeluid»». De uitspraak van de DG-RIVM had betrekking op één passage
in deze factsheet, namelijk over de gebruikte blootstelling-respons relatie. Deze
is gekozen als onderbouwing van het Nederlandse beleid. De uitspraak ging niet over
de hele factsheet of meerdere RIVM-publicaties.
Vraag 4
Vindt u het feit dat het RIVM zowel de uitkomsten van buitenlands wetenschappelijk
onderzoek achterwege laat in haar adviezen als de verklaring van de directeur-generaal
van het RIVM dat de RIVM-publicaties niet gelezen moeten worden als «samenvatting
van de wetenschappelijke kennis over dit onderwerp» maar als «beschrijving van de
onderbouwing van het Nederlandse beleid» ook problemtisch?
Antwoord 4
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1, worden internationale wetenschappelijke
studies door het RIVM meegenomen. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om
aan te nemen dat internationale onderzoeken structureel achterwege worden gelaten
of dat er sprake is van onvolledige advisering.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat de achterhaalde publicaties van het RIVM over gezondheidseffecten
van windturbine(normen) verstrekkende invloed hebben (gehad) op het plan-MER Windturbinenormen,
uitspraken van de Raad van State en de informatiepositie van raads-en statenleden?
Antwoord 5
Nee, er is geen aanleiding te veronderstellen dat de publicaties achterhaald zijn
en derhalve ook niet dat deze verstrekkende invloed zou hebben gehad. Voor het opstellen
van het plan-MER is de beschikbare wetenschappelijke informatie uit binnen- en buitenland
gebruikt. Daarbij wordt ook onderzocht of de eerdere uitgangspunten, zoals die beschreven
staan in de factsheet van het RIVM en die ook ten grondslag liggen aan de uitspraken
van de Raad van State, nog van toepassing zijn.
Vraag 6
Wanneer kunnen de definitieve windturbinenormen worden verwacht?
Antwoord 6
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is verantwoordelijk voor het
opstellen van de nieuwe milieunormen voor windturbines op basis van een plan-MER.
Deze normen moeten enerzijds omwonenden beschermen en anderzijds ruimte bieden voor
wind op land. Beide doelstellingen zijn essentieel om de leefomgeving te beschermen
én om de nationale en Europese klimaatdoelen te behalen. Dit vraagt om een zorgvuldige
afweging. De overbruggingsregeling geldt in de tussentijd voor bestaande windparken:
dit zijn windparken met drie of meer windturbines die op 30 juni 2021 – de datum van
de buitenwerkingstelling van de landelijke regels door een uitspraak van de Raad van
State – de datum van de uitspraak – een onherroepelijk verleende vergunning hadden.
De overbruggingsregeling is onlangs verlengd tot en met uiterlijk 31 december 2026
(zie Staatsblad 2025, 158 en Staatscourant 2025, Nr. 18322. In lijn daarmee is de planning dat de definitieve windturbinenormen uiterlijk per
1 januari 2027 in werking zullen treden. Zonder verlenging van deze overbruggingsregeling
zou een juridische leemte ontstaan voor de hierboven bedoelde bestaande windparken.
Vraag 7
Bent u ermee bekend dat hoe langer het duurt voordat er definitieve windturbinenormen
komen, er ondertussen in heel Nederland windturbines worden geplaatst op basis van
achterhaalde informatie over gezondheidseffecten?
Antwoord 7
Deze aanname is incorrect. Op dit moment wordt gewerkt aan nieuwe milieunormen voor
windturbines, op basis van een plan-milieueffectrapport (plan-MER). In de tussenliggende
periode kunnen gemeenten en provincies hun eigen normen stellen voor onder andere
geluid, slagschaduw en externe veiligheid, waarbij ook een lokale afstandsnorm mogelijk
is. Zij maken daarbij een afweging over het aanvaardbare milieubeschermingsniveau,
op basis van een plan-MER. Eigen normen van decentrale overheden dienen dus goed onderbouwd
te worden, onder andere op basis van wetenschappelijke kennis over windenergie en
gezondheid. Deze kennisbasis wordt door het RIVM, via het Expertisepunt Windenergie
en Gezondheid, regelmatig aangevuld met relevant (internationaal) onderzoek.
Vraag 8
Kunt u garanderen dat de (vergunningen van) windturbines/windturbineprojecten die
sinds 2020/2021 zijn afgegeven/geplaatst, gebaseerd zijn op actuele informatie over
de gezondheidseffecten die windturbines hebben?
Antwoord 8
Zie beantwoording op vraag 7.
Vraag 9
Bent u bereid om per direct een moratorium in te stellen bij het verlenen van nieuwe
vergunningen van windturbines? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee hier ben ik niet toe bereid. Windenergie op land is onmisbaar voor de energietransitie
en het behalen van onze nationale klimaatdoelen. Daarnaast draagt windenergie op land
en zee bij aan de energieonafhankelijkheid van Nederland, zoals toegelicht in de Energienota
20241, en betreft windenergie een oplossing op locaties daar waar meer vraag dan aanbod
van elektriciteit is, zoals op bedrijventerreinen.
De plaatsing van windenergie op land gebeurt zorgvuldig, met oog voor andere belangen.
Adequate bescherming van milieu en gezondheid, externe veiligheid en luchtvaartveiligheid
zijn daarbij randvoorwaarden. Er leven veel zorgen over de mogelijke gezondheidseffecten
van het wonen nabij windturbines. Het kabinet heeft begrip voor deze zorgen en vindt
het belangrijk dat de plaatsing van windturbines op een zorgvuldige manier gebeurt.
De afgelopen jaren zijn er tientallen studies gedaan naar de gezondheidseffecten.
Duidelijk is dat omwonenden met name geluidshinder kunnen ervaren van windturbines
en dat er mogelijk ook een verband is met slaapverstoring.
Het RIVM houdt, zoals ook hierboven aangegeven, in opdracht van het Ministerie van
KGG de internationale stand van kennis over de gezondheidseffecten van windturbines
actueel. Elke drie maanden publiceert het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid
een overzicht van nieuwgevonden wetenschappelijke artikelen en andere relevante informatie
over windturbines en gezondheid. De Staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu
werkt momenteel aan het opstellen van milieunormen voor windturbines. Hierbij wordt
de meest actuele kennisbasis gebruikt.
Vraag 10
Kunt u bevestigen of ontkrachten of in de nieuwe concept-windturbinenormen wel buitenlandse
wetenschappelijke onderzoeken zijn meegenomen, zoals bijvoorbeeld het onderzoek in
opdracht van de Duitse overheid?4
Antwoord 10
Bij de keuzes die ten grondslag liggen aan de nieuwe concept-windturbinenormen spelen
de conclusies uit het plan-MER een belangrijke rol. In het plan-MER is de stand van
de kennis over de relatie tussen windturbinegeluid en hinder tegen het licht gehouden.
Hierbij zijn ook de beschikbare buitenlandse wetenschappelijke onderzoeken meegenomen
en wordt een vergelijking gemaakt tussen de uitkomsten van de verschillende onderzoeken.
Het is niet waarschijnlijk dat het recent gepubliceerde onderzoek in opdracht van
de Duitse overheid het beeld over hinder wezenlijk zal doen wijzigen.
Vraag 11
Bent u bereid er bij het RIVM op aan te dringen om zo snel mogelijk een advies op
te stellen waarbij wel de actuele (buitenlandse) wetenschappelijke kennis omtrent
dit onderwerp is meegenomen?
Antwoord 11
In het kader van continue kennisontwikkeling voert het RIVM, in opdracht van de Ministeries
van IenW en KGG, een blootstelling-respons(BR)-onderzoek uit naar de relatie tussen
windturbinegeluid en hinder en slaapverstoring. In dit BR-onderzoek, dat loopt sinds
2023,worden verschillende factoren en kenmerken van windturbinegeluid meegenomen (de
«blootstelling») om de relatie met de «response», zoals hinder, te kunnen meten. De
studie is toegespitst op de Nederlandse context. De resultaten worden eind 2026 verwacht
en kunnen dan op zorgvuldige manier naast eerdere bevindingen worden gelegd. Voor
meer informatie kan de webpagina van het RIVM worden geraadpleegd via: https://www.rivm.nl/windenergie/onderzoek-naar-blootstelling-responsrel….
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.