Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024 (36740-XV-1) (vraag 23)
36 740 XV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024
Nr. 11
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 8 juli 2025
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de
brief van 21 mei 2025 inzake Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2024 (Kamerstuk 36 740 XV, nr. 1) (vraag 23).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 juni 2025 aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 8 juli 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Stultiens
Adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap
Vraag 23:
In hoeverre verschillen de sectorale Ontwikkelpaden van de Leerpaden naar Deens model?
Antwoord:
Sectorale Ontwikkelpaden worden vastgesteld door vertegenwoordigers van sectoren en
geven een overzicht van relevante functies in een sector en via welke praktijkgerichte
opleidingen werkenden en werkzoekenden duurzaam kunnen in- en doorstromen op deze
functies.1 Ontwikkelpaden bevatten praktijkgerichte (delen van) opleidingen. Dit zijn zowel
OCW-erkende opleidingen op mbo-, hbo- en wo-niveau, als non-formele opleidingen waaraan
een branchewaardering is gegeven door de betreffende sectorvertegenwoordigers.
Mijn ministerie heeft navraag gedaan bij de Deense overheid over het Deense model.
Denemarken staat bekend om sterk activerend arbeidsmarktbeleid met veel inzet op scholing
en begeleiding voor werkzoekenden. Dit wordt gecombineerd met een flexibele arbeidsmarkt
(met lage ontslagbescherming) en een uitgebreid sociaal vangnet. Uw Kamer vraagt vermoedelijk
naar een vergelijking met de lijsten die het Deense Agentschap voor Arbeidsmarkt en
Werving opstelt met relevante (delen van) opleidingen gericht op kraptesectoren die
specifieke doelgroepen werklozen gratis kunnen gebruiken en lijsten met opleidingen
waarbij werkgevers subsidie kunnen krijgen voor de salariskosten van specifieke doelgroepen
werklozen.2
De onderwijs- en arbeidsmarktsystemen van Nederland en Denemarken verschillen van
elkaar. Desondanks zijn er gelijkenissen tussen het Deense model en de Ontwikkelpaden.
Allereerst gaan beide modellen uit van het selecteren van arbeidsmarktrelevante scholing.
Daarnaast gebruiken ook in Nederland gemeenten en UWV (delen van) opleidingen uit
sectorale Ontwikkelpaden om werkzoekenden aan het werk te helpen en te houden in (tekort)sectoren.
Mijn ministerie ondersteunt het gebruik van Ontwikkelpaden in de arbeidsmarktregio’s
samen met het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt, de landelijke Werkgeversservicepunten UWV en gemeenten,
de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven en Stichting Nederland
Onderneemt Maatschappelijk!. Ik stel tot en met 2027 bovendien ruim 73 miljoen euro
beschikbaar via de SLIM-scholingssubsidie, waarmee (delen van) opleidingen in Ontwikkelpaden
voor maatschappelijk cruciale sectoren subsidiabel worden voor werkgevers. 90% van
de kosten van een opleiding tot en met mbo-niveau 3 wordt vergoed en 40% van de kosten
van een opleiding op een hoger niveau. Hiermee stimuleren we inzet op scholing voor
mensen die dat gegeven hun arbeidsmarktpositie het hardste nodig hebben. De resterende
kosten worden gefinancierd door de werkgever dan wel het O&O-fonds, waardoor van werkzoekenden
en werkenden geen financiële bijdrage wordt gevraagd.
Belangrijke verschillen tussen de Deense opzet en de Ontwikkelpaden zijn:
1) Verbinding met functies: Ontwikkelpaden bevatten naast (delen van) opleidingen ook
functies en kunnen daarom worden gebruikt voor matching tussen werkgevers en werkzoekenden,
maar ook als instrument binnen de Leven Lang Ontwikkelen- en Van-Werk-Naar-Werk-dienstverlening.
2) Type opleidingen en de publiek-private verantwoordelijkheidsverdeling: in Denemarken
staat op de door de overheid opgestelde lijsten, enkel overheidserkend opleidingsaanbod.
De Ontwikkelpaden bevatten óók non-formeel opleidingsaanbod (dat door de branche gewaardeerd
is), gezien het belang daarvan voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Via de branchewaardering
waarborgen we de civiele waarde van opleidingen uit Ontwikkelpaden, oftewel de bijdrage
aan de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling.
In de SLIM-regeling heb ik vastgelegd waaraan Ontwikkelpaden moeten voldoen en wanneer
de opleidingen in Ontwikkelpaden voor maatschappelijk cruciale sectoren subsidiabel
zijn. Sectorvertegenwoordigers stellen zelf de Ontwikkelpaden op, in nauwe samenwerking
met mijn ministerie. Als de Ontwikkelpaden voldoen aan de voorwaarden in de SLIM-regeling,
worden deze door mij erkend. Ook stel ik vast welke van de scholing uit erkende ontwikkelpaden
subsidiabel is. Dat is in elk geval het overheidserkende opleidingsaanbod; voor non-formele
opleidingen met een branchewaardering is ook vereist dat de opleiding ingeschaald
is in het NLQF-register om het niveau van de opleiding vast te stellen.
3) Duurzame verankering in wet- en regelgeving: in Denemarken is de inzet op de opleidingslijsten
verankerd in wet- en regelgeving rondom de re-integratie van werklozen. Momenteel
verkent mijn ministerie hoe de inzet op scholing, en specifiek praktijkgerichte scholing,
door gemeenten en UWV beter verankerd kan worden in wet- en regelgeving. En daar waar
mogelijk geharmoniseerd kan worden om de gezamenlijke inzet op scholing in de arbeidsmarktregio
te vergemakkelijken en te verstevigen. Zo wordt in het kader van spoor 2 van Participatiewet
in balans, dat ziet op een fundamentele herziening van de wet, hiertoe een beleidsoptie
uitgewerkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.C.J. Stultiens, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier