Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boomsma en Omtzigt over het bericht “Tienduizenden arbeidsmigranten van buiten de EU zonder papieren in Nederland”
Vragen van de leden Boomsma en Omtzigt (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Asiel en Migratie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Tienduizenden arbeidsmigranten van buiten de EU zonder papieren in Nederland» (ingezonden 10 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Marum (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 4 juli 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Tienduizenden arbeidsmigranten van buiten de EU zonder
papieren in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het huidige systeem van Registratie Niet-ingezetenen (RNI) structureel
misbruikt wordt doordat er geen of gebrekkige controle plaatsvindt op verblijfsrecht,
met als gevolg dat duizenden personen zonder rechtmatig verblijf een BSN verkrijgen?
Antwoord 2
Ik vind het zeer onwenselijk dat onrechtmatig toegang wordt verkregen tot de Nederlandse
arbeidsmarkt door met het aan het RNI-loket verkregen BSN rechtmatig verblijf in Nederland
en andere rechten te veinzen. Het verrichten van illegale arbeid door arbeidsmigranten
maakt hen kwetsbaar voor misstanden en arbeidsuitbuiting. Ik werk samen met de Minister
van SZW aan maatregelen naar aanleiding van het nieuwsbericht en eerdere signalen2. Uw Kamer wordt in september daarover geïnformeerd, conform de motie van de leden
Saris en Ceder3.
Het is hierbij goed om te benadrukken dat het BSN zelf geen recht geeft op een verblijf
in Nederland of het werken in Nederland, maar hiermee ten onrechte een schijn van
legaliteit wordt verondersteld. De Wet arbeid vreemdelingen (Wav) verbiedt werkgevers
om buitenlandse krachten die geen vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt,
zonder geldige tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor verblijf
en arbeid voor zich te laten werken. Het maakt niet uit of de betreffende persoon
of personen in bezit is/zijn van een BSN.
Het BSN is namelijk een informatieloos nummer, dat geen enkel recht of plicht geeft
aan de persoon aan wie het BSN is toegekend. Dat personen zonder rechtmatig verblijf
een BSN kunnen krijgen, is noodzakelijk vanwege de manier waarop het contact tussen
burger en overheid is georganiseerd. Een BSN is daarin een cruciaal administratief,
uniek persoonsidentificerend nummer voor contact van de overheid met de burger en
voor eenduidige communicatie tussen overheidsorganen en een aantal niet-overheidsorganen.
Ook van mensen die niet (meer) rechtmatig in Nederland zijn, of buiten Nederland wonen,
moet de overheid het BSN kunnen gebruiken in processen. Het BSN wordt breed gebruikt
binnen de Nederlandse samenleving, niet alleen in overheidsprocessen maar bijvoorbeeld
ook in de zorg en financiële sector. De overheid moet er voor zorgen dat mensen die
een BSN nodig hebben, er een kunnen krijgen. Om een BSN te kunnen krijgen, moet iemand
ingeschreven worden in de Basisregistratie Personen (BRP). Bij registratie in de BRP
wordt het BSN toegekend. Dat geldt zowel bij registratie als ingezetene (inwoner van
een gemeente), als bij registratie als «niet-ingezetene» (RNI). Bij inschrijving in
de RNI, is verblijfsrecht geen voorwaarde. Daarover meer in het antwoord op vraag
3.
Vraag 3
Bent u bereid om zo snel mogelijk maatregelen te nemen waarbij het verkrijgen van
een burgerservicenummer (BSN) via de RNI alleen nog mogelijk is voor personen met
aantoonbaar verblijfsrecht, behoudens strikt afgebakende uitzonderingen (zoals diplomaten)?
Antwoord 3
Zoals ook bij vraag 2 toegelicht, werk ik samen met de Minister van SZW aan maatregelen.
Dit bovenop al eerder ingezette maatregelen om de registratie van niet-ingezetenen
(met name arbeidsmigranten) in de Basisregistratie Personen te verbeteren. Bij die
maatregelen ligt de nadruk op het verbeteren van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten,
maar er is ook aandacht voor de kwaliteit van de gegevens en voorkomen van fraude.
In de jaarrapportages Arbeidsmigratie4 en in diverse Kamerbrieven5 zijn diverse maatregelen beschreven, waaronder het gaan registreren van verblijfsadressen
in de RNI en de inzet van gelaatsscanners bij de RNI-loketten6.
Naar aanleiding van de signalen van misbruik van de RNI-registratie voor (onder andere)
onrechtmatige toegang tot de arbeidsmarkt, wordt nu onderzocht hoe drempels opgeworpen
kunnen worden om dat zoveel mogelijk tegen te gaan. Het helemaal niet meer verstrekken
van BSN’s aan mensen zonder verblijfsrecht (of die verblijfsrecht niet kunnen aantonen)
is echter niet wenselijk en niet uitvoerbaar. Hiervoor zijn verschillende redenen.
Ten eerste kan rechtmatig verblijf niet als voorwaarde opgelegd worden aan mensen
die in het buitenland zijn (het grootste deel van de niet-ingezetenen verblijft niet
in Nederland)7. Er zijn groepen niet-ingezetenen zoals grensarbeiders maar ook andere buitenlandse
werknemers die op afstand werken voor een Nederlands bedrijf. Deze personen hebben
mogelijk geen (aantoonbaar) verblijfsrecht in Nederland maar hebben wel een BSN nodig.
Uitzonderingen maken voor al deze groepen zal tot zeer complexe regelgeving leiden,
met veel administratieve lasten voor de overheid en regeldruk voor bedrijven en burgers
tot gevolg.
Het is bovendien niet wenselijk rechtmatig verblijf in alle gevallen als voorwaarde
te stellen, omdat het de basis onder het BSN-stelsel vandaan haalt. Zoals hiervoor
toegelicht is het BSN rechtenvrij en informatieloos. Het enkel verstrekken van BSN’s
aan personen met verblijfsrecht zou dat veranderen. Er ontstaan grotere risico’s op
het gebied van identiteitsfraude en handel in BSN’s. Het BSN krijgt dan een waarde
die het nu niet heeft. Als arbeidsmigranten dan mogelijk het BSN van een ander gaan
gebruiken, vermindert daarbij ook het zicht op arbeidsmigranten.
Met betrekking tot uitvoerbaarheid is het probleem dat verblijfsrecht geen statisch
gegeven is. Het verblijfsrecht van een persoon kan in de loop van de tijd veranderen,
terwijl het BSN onveranderd geldig blijft. Daarmee wordt de «zweem van legaliteit»
die aan het BSN gekoppeld wordt door rechtmatig verblijf als voorwaarde te stellen
bij inschrijving in de RNI8 alleen maar groter in plaats van kleiner. Een eenmaal toegekend BSN kan – gelet op
het feit dat het BSN onmisbaar is voor de administratie van overheidsorganisaties
en de eenduidige uitwisseling van persoonsgegevens tussen die organisaties – ook niet
worden ingetrokken. Zie voor meer uitleg daarover bij het antwoord op vraag 9 over
het «op non-actief zetten» van het BSN.
Bij het gesignaleerde misbruik gaat het uiteraard om mensen die in Nederland zijn.
Zij laten zich inschrijven aan een RNI-loket, waar (inderdaad) niet getoetst wordt
op verblijfsrecht. Ook hier speelt dat verblijfsrecht geen statisch gegeven is. Veel
mensen komen in Nederland aan met een (kortdurend) verblijfsrecht. Het probleem ontstaat
pas als mensen langer dan dit verblijfsrecht in Nederland blijven. Het kan dus in
de loop van de tijd veranderen, terwijl het BSN al verstrekt is en onveranderd geldig
blijft.
Dat geldt overigens niet alleen voor derdelanders maar ook voor werkloze EU-arbeidsmigranten
die op grond van Richtlijn 2004/38 geen verblijfsrecht meer hebben, bijvoorbeeld omdat
zij zichzelf niet meer kunnen onderhouden. Ook bij inwoners (als ingezetenen geregistreerd
in de BRP) kan het verblijfsrecht vervallen, ook dan blijft het BSN geldig, en de
inwoner wordt ook niet uitgeschreven uit de gemeente. Dat gebeurt pas bij vertrek
naar het buitenland, waarbij de persoon dan wel als niet-ingezetene in de BRP ingeschreven
blijft.
Vraag 4
Hoe verantwoordt u het feit dat personen die illegaal in Nederland verblijven, blijkbaar
met een via de RNI verkregen BSN volledig kunnen deelnemen aan het economisch verkeer
– inclusief loonbetaling, bankrekening en belastingaangifte – zonder enige toets op
hun verblijfsstatus of -adres?
Antwoord 4
Zoals hiervoor aangegeven geeft het BSN geen rechten. Als er in de praktijk ten onterechte
vanuit wordt gegaan dat het hebben van een BSN een bepaald recht geeft, kan misbruik
plaatsvinden. Dat is zeer ongewenst. Er zijn door onder andere de Nederlandse Arbeidsinspectie
meerdere casussen aangedragen. Zoals bij vraag 2 al toegezegd, werk ik samen met de
Minister van SZW aan maatregelen.
Vraag 5
Hoe verklaart u dat in slechts één jaar tijd (2023) vijf RNI-loketten verantwoordelijk
waren voor 60% van alle gemelde fraude-incidenten met documenten? Welke maatregelen
zijn uitgevoerd om deze fraude te voorkomen? Welke maatregelen bent u van plan uit
te voeren om dit te voorkomen?
Antwoord 5
De gegevens waarop deze constatering is gebaseerd heb ik niet beschikbaar, maar dat
een klein aantal loketten de meeste meldingen doet is waarschijnlijk te verklaren
door de verschillen tussen de loketten. De 19 RNI-loketgemeenten verschillen onderling
van elkaar qua aantallen inschrijvingen per jaar. De vijf grootste RNI-loketten waren
in 2023 verantwoordelijk voor bijna 60% van alle inschrijvingen. Dit lijkt de verhouding
die wordt geschetst te verklaren.
De RNI-loketten kunnen uiteraard niet voorkomen dat mensen frauduleuze identiteitsdocumenten
overleggen aan de balie. Maatregelen richten zich erop deze documenten te herkennen
en te voorkomen dat daarmee ingeschreven wordt. Onderkende en gemelde ID- of documentfraudes
leiden juist níet tot een RNI-inschrijving en uitgifte van een BSN.
Maatregelen die al eerder zijn genomen zijn gericht op het signaleren, tegengaan en
melden van frauduleuze handelingen aan de balie. Alle baliemedewerkers zijn getraind
in het beoordelen van de echtheid van identiteitsdocumenten, daarnaast worden alle
identiteitsdocumenten door professionele scanapparatuur uitgelezen en op echtheid
gecontroleerd. Ook wordt een gezichtsscan gemaakt en automatisch vergeleken met de
foto in het identiteitsdocument. In alle gevallen controleert een tweede medewerker
de lokethandelingen van de eerste medewerker; dit «vierogenprincipe» wordt door RNI-applicatie
afgedwongen en kan niet overruled worden.
Bij twijfel over de echtheid van het document wordt contact opgenomen met het Expertisecentrum
Identiteitsfraude en Documenten (ECID). Wanneer fraude geconstateerd wordt, neemt
de RNI-loketgemeente contact op met de Politie.
De RNI-applicatie is zodanig opgezet dat een identiteitsdocument dat aan één van de
RNI-loketten afgewezen is, automatisch herkend wordt als het daarna nog een keer aangeboden
zou worden op een ander moment of aan een van de andere RNI-loketten.
Meer informatie over het proces, waaronder over alle verplichte controles staat in
Werkinstructies Registratie Niet-ingezetenen (WIR) die alle loketgemeenten moeten
volgen.9
Vraag 6
Hoeveel mensen hebben volgens u (desnoods naar uw beste schatting) een BSN en géén
recht om te werken?
Antwoord 6
De Arbeidsinspectie kan alleen informatie uit haar risicogerichte toezichtspraktijk
en haar opsporingspraktijk geven. In dat kader heeft de Arbeidsinspectie geconstateerd
dat er duizenden derdelanders zijn die niet gerechtigd zijn om in Nederland te werken
en via inschrijving in de RNI een BSN hebben verkregen. De Arbeidsinspectie verwijst
hierbij naar enkele voorbeelden, zoals de «Braziliaanse casus10» waaraan alleen al ruim 6500 Brazilianen gelieerd worden, de casus met 235 gevallen
van fraude met Europese identiteitsdocumenten11, en het bericht over honderden mensen die via uitzendbureaus werkzaam zijn in de
schoonmaakbranche12. De Arbeidsinspectie merkt nadrukkelijk op dat – vanwege de hoge aantallen – het
misbruik van de RNI-inschrijving meer is dan een marginaal verschijnsel.
Vraag 7
Hoeveel signalen over frauduleuze tussenpersonen zijn sinds 2021 actief opgevolgd
met strafrechtelijk onderzoek? Hoeveel van deze zaken hebben geleid tot vervolging
of veroordeling?
De Opsporingsdienst van de Nederlandse Arbeidsinspectie heeft in de periode 2021–2025
circa 30 signalen ontvangen over mogelijke frauduleuze tussenpersonen13 die arbeidsmigranten laten inschrijven in de RNI. Zeven signalen zijn onderdeel (geweest)
van een strafrechtelijk onderzoek. Dat zijn onderzoeken naar mogelijke arbeidsuitbuiting
of mensensmokkel. Van de overige signalen is een deel nog in onderzoek of is stopgezet.
Ook zijn signalen overgedragen aan Toezicht binnen de Arbeidsinspectie, voor bestuursrechtelijk
toezicht op de naleving van de arbeidswetten in die gevallen dat er aanvullende indicaties
zijn van mogelijke overtredingen van die wetten. Hoeveel zaken hebben geleid tot veroordeling,
is mij niet bekend.
Vraag 8
Waarom wordt het nog steeds toegestaan dat personen met een via de RNI verkregen BSN
zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK) als zelfstandig ondernemer, terwijl
zij aantoonbaar geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben?
Antwoord 8
Zoals in bovenstaande antwoorden aangegeven, zegt een RNI-inschrijving niets over
het rechtmatig verblijf van een persoon. Als het gaat om voorwaarden rondom RNI-inschrijvingen
bij de KVK is Uw Kamer daar eerder over geïnformeerd. Op 11 december 2024 is de motie
Patijn c.s. ingediend die de regering verzoekt «de beleidsregels voor de KVK aan te
passen, zodat zzp’ers zich alleen kunnen inschrijven als zij ingeschreven staan in
het bevolkingsregister (BRP)».14 In de kamerbrief van 27 maart jl. heeft de Minister van SZW een reactie gegeven op
deze motie.15
Als het gaat om het toestaan van een inschrijving als zzp’er in de KVK van personen
met een RNI-inschrijving is het volgende van belang. Het weigeren van een inschrijving
als zzp’er in de KVK van een niet-ingezetene is niet verenigbaar met het vrij verkeer
van vestiging. Ook niet-ingezetenen – denk bijvoorbeeld aan een persoon die net over
de grens woont – hebben het recht om zich te vestigen als zzp’er in Nederland. Als
tijdens de inschrijving blijkt dat er mogelijke risico’s zijn op uitbuiting, mensenhandel
of mensensmokkel, wordt dit als een risicosignaal doorgegeven aan de Nederlandse Arbeidsinspectie
(NLA), zoals bepaald in de Handelsregisterwet en beschreven in de memorie van toelichting
bij de wijziging van die wet per 1 januari 2020.16 Voorts is de KVK bezig met het versterken van haar Poortwachtersrol, waarbij wordt
onderzocht hoe het Handelsregister kan bijdragen aan het voorkomen van schijnzelfstandigheid
en arbeidsuitbuiting.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het feit dat honderden personen zich via de RNI kunnen inschrijven
op een loods of schuur zonder woonbestemming? Waarom blijft het wettelijk toegestaan
om willekeurige adressen – die nota bene niet in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen
(BAG) geregistreerd staan – te gebruiken als verblijfsadres?
Antwoord 9
Registratie van het verblijfsadres in de RNI heeft als doel zicht te krijgen op verblijf
in Nederland, het gaat niet om registratie van een formeel woonadres (zoals bij inschrijving
bij de gemeente). De registratie op het verblijfsadres betekent niet dat er ook daadwerkelijk
verbleven mag worden.
Het tijdelijk verblijfadres is in 2022 ingevoerd in de RNI om beter zicht te kunnen
gaan krijgen op de groep niet-ingezetenen die in Nederland verblijft (veelal arbeidsmigranten).
Deze mensen zitten vaak in kwetsbare situaties waar misstanden plaatsvinden, en daarom
is de aanbeveling van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten opgevolgd om verblijfsadressen
te gaan registreren in de BRP.
Het tijdelijk verblijfsadres dat geregistreerd wordt, moet altijd een volledig adres
zijn met straatnaam, huisnummer, postcode. Het is inderdaad wel mogelijk om een tijdelijk
verblijfadres te registreren dat (nog) niet in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen
(BAG) staat. Juist bij mensen in kwetsbare situaties is het belangrijk te registreren
waar ze verblijven, ook al is dat ergens waar het eigenlijk niet gewenst is. Wanneer
een dergelijk adres niet geregistreerd zou worden, heeft de betreffende gemeente waar
de niet-ingezetene verblijft geen enkele mogelijkheid om ter plaatse adresonderzoek
te doen.
Er wordt door BZK samen met gemeenten gewerkt aan maatregelen om de kwaliteit van
de verblijfsadressen te verbeteren, onder andere via een experiment met vijf gemeenten
die de verblijfsadressen controleren en bijhouden.
Vraag 10
Hebben gemeenten anno 2025 nog steeds geen toegang tot vrijwillig opgegeven RNI-gegevens,
terwijl dit al in 2023 was toegezegd? Acht u dit aanvaardbaar gezien de omvang van
de problematiek? Wanneer zal dat geregeld zijn?
Antwoord 10
Dit is al geregeld. Gemeenten hebben sinds de invoering van de RNI in 2014 al toegang
tot de gegevens van niet-ingezetenen. Gegevens over de tijdelijke verblijfsadressen
en contactgegevens van personen kunnen worden opgevraagd met de bestaande systemen.
Gemeenten kunnen ook automatisch updates gaan ontvangen vanuit de centrale BRP-voorzieningen
over nieuwe en gewijzigde tijdelijke verblijfsadressen. Echter, daarvoor moeten de
gemeentelijke systemen worden aangepast en dat is helaas nog niet gebeurd (door de
gemeentelijke softwareleveranciers). In de tussentijd heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
(RvIG) ervoor gezorgd dat gemeenten tijdelijke verblijfsadressen kunnen opvragen in
selectiebestanden. Op dit moment hebben zeventig gemeenten al een of meerdere selectiebestanden
ontvangen.
Bovendien worden op de website van de RvIG de actuele cijfers van de tijdelijke verblijfadressen
van niet-ingezetenen van de afgelopen vier maanden getoond17.
Aan de hand van de getoonde aantallen kan de gemeente bepalen of het opportuun is
om te ontvangen welke personen zich op welk tijdelijk verblijfsadres hebben laten
registreren. Hetzij eenmalig of structureel.
Gemeenten die gegevens willen krijgen of vragen hebben hierover, kunnen zich wenden
tot RvIG.
Vraag 11
Bent u bereid om het verblijfadres en contactgegevens bij RNI-inschrijving verplicht
te stellen, inclusief een verplichting tot adreswijziging bij verhuizing, én gemeenten
geautomatiseerd te waarschuwen bij signalen van overbewoning of ongebruikelijke patronen?
Antwoord 11
Het overgrote deel van de geregistreerden in de RNI woont in het buitenland. Het verplicht
stellen van het registreren van een verblijfsadres in Nederland is dus niet als algemene
maatregel mogelijk. Denk daarbij ook aan grensarbeiders die zich via een RNI-loket
inschrijven.
Zoals bij vraag 2 al toegezegd, laat ik samen met de Minister van SZW aanvullende
maatregelen uitwerken. Daarbij wordt ook gedacht aan een verplichte aanwezigheidsmelding
(met registratie verblijfsadres) bij verblijf in Nederland. Conform de motie van de
leden Vijlbrief en Podt18 wordt daarbij onderzocht in hoeverre het Belgische model toepasbaar is in Nederland
en welke juridische, praktische en beleidsmatige aanpassingen nodig zouden zijn.
Automatische signalering bij overbewoning en ongebruikelijke patronen is voor de verblijfsadressen
nog niet mogelijk, maar gemeenten kunnen (zoals bij vraag 6 toegelicht) selectielijsten
opvragen waarmee ze kunnen zien welke adressen zijn geregistreerd als verblijfsadres
en hoeveel personen daar geregistreerd staan. Gemeenten gebruiken dit al in combinatie
met gegevens uit de eigen administratie.
RvIG is bezig met verkenning of en hoe de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA)19 kan worden ingezet om de registratie van verblijfsadressen in de RNI te verbeteren.
Vanuit LAA worden op basis van profielen signalen naar gemeenten gestuurd over vermoedens
van onjuiste registratie op een adres.
Vraag 12
Waarom wordt de bestaande verplichting om na vier maanden verblijf in Nederland over
te stappen naar een BRP-inschrijving in praktijk niet gehandhaafd? Bent u bereid om
het BSN automatisch op non-actief te zetten indien deze overstap uitblijft?
Antwoord 12
BZK werkt aan het verbeteren van de registratie van arbeidsmigranten, en voert daarbij
de adviezen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten uit. Daaronder valt een
groot aantal maatregelen, juist om te bevorderen dat arbeidsmigranten zich tijdig
gaan inschrijven bij de gemeente. Nu verblijfsadressen beschikbaar zijn, kan onderscheid
gemaakt worden tussen verschillende groepen in de RNI (het overgrote deel van de geregistreerden
verblijft niet in Nederland, daar zit het probleem niet), kan er gemonitord en gesignaleerd
gaan worden. In de jaarrapportage Arbeidsmigranten20 is de stand van zaken van de verschillende maatregelen toegelicht. BZK en SZW zijn
ook nog in overleg over extra maatregelen.
Het automatisch op non-actief zetten van het BSN is echter onwenselijk en onuitvoerbaar.
Het op non-actief zetten van het BSN in de BRP (eerder ook wel benoemd als «bevriezen»,
zie ook de schriftelijke beantwoording van vragen bij de behandeling van de Wet toelating
terbeschikkingstelling van arbeidskrachten21) gaat onherroepelijk leiden tot ongewenste uitval in ketens, waaronder de loonaangifteketen.
«Op non-actief zetten» (net als intrekken, bevriezen of ongeldig maken) houdt gebruik
van een BSN daarbij ook niet tegen. De persoon heeft het BSN immers zelf beschikbaar
en kan dit ook delen. Het BSN van een persoon wordt op heel veel plekken binnen en
buiten de overheid gebruikt, zit al in administraties, vaak ook zonder koppeling aan
de BRP, ook in papieren processen. Werkgevers zullen bijvoorbeeld niet aan een BSN
kunnen zien of het mogelijk een status «non-actief» heeft gekregen in de BRP. Organisaties
die niet zijn aangesloten op de BRP kunnen niet weten dat het BSN is bevroren; werkgevers
ook niet. Organisaties die wel aangesloten zijn op de BRP (of beheervoorziening BSN)
zouden een status «bevroren» meegeleverd kunnen krijgen bij het BSN, maar dat moet
dan wel kunnen worden verwerkt in de eigen systemen.
In 2021 heeft BZK onderzoek laten uitvoeren naar de impact van wijzigen van een BSN22. De conclusie van dit onderzoek is dat dit zowel voor de burger als voor de overheid
een zeer grote impact heeft. Het leidt tot problemen in ketens, zoals de loonaangifteketen.
Vraag 13
Klopt het dat gemeenten niet zelfstandig kunnen overgaan tot uitschrijving uit de
RNI, zelfs bij fraude of langdurig illegaal verblijf? Waarom is deze juridische leemte
nog altijd niet gedicht?
Antwoord 13
De BRP bestaat uit de gegevens van inwoners van gemeenten (ingezetenen) en de gegevens
van niet-ingezetenen (RNI). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de gegevens van hun
inwoners, de Minister van BZK is verantwoordelijk voor de RNI. Indien een gemeente
vaststelt dat iemand langere tijd in de gemeente verblijft, dan kan de gemeente diegene
ambtshalve inschrijven als ingezetene van de gemeente. Een gemeente kan iemand ook
«uitschrijven» uit de gemeente. De persoon kan dan of ingeschreven zijn bij een andere
gemeente, of de persoonslijst gaat naar de RNI (als er aangifte van vertrek naar het
buitenland is gegaan, of ambtshalve nadat de gemeente na onderzoek heeft geconstateerd
dat iemand vertrokken is).
Uitschrijven uit de RNI kan niet, niet door de gemeente en ook niet door de Minister.
Voor de hele BRP geldt het uitgangspunt: eenmaal opgenomen gegevens blijven opgenomen.
Met andere woorden: eenieder die in de BRP wordt geregistreerd (zowel ingezetenen
als niet-ingezetenen) blijft erin geregistreerd staan. De gegevens moeten beschikbaar
blijven voor de overheid, ook na vertrek naar het buitenland of overlijden. Dat is
nodig, zodat de honderden gebruikers van de BRP zaken kunnen afhandelen na vertrek
uit Nederland, zodat zij later kunnen bewijzen dat zij beslissingen hebben genomen
op basis van de toen geregistreerde gegevens, en zodat burgers (na vertrek uit Nederland)
nog steeds zaken af kunnen handelen met overheidsinstanties.
Uitschrijving uit de RNI is daarom niet mogelijk en onwenselijk. Dus ook personen
die bijvoorbeeld ongewenst vreemdeling worden verklaard of Nederland verlaten en daardoor
niet-ingezetene worden, blijven geregistreerd in de BRP.
Voor zowel RNI als de gemeente is de enige uitzondering op deze regel dat er in gevallen
van identiteitsfraude of dubbele registratie een persoon uitgeschreven kan worden.
Dan wordt de persoon (of beter gezegd: de persoonslijst in de BRP van die persoon)
uit de registratie gehaald.
Vraag 14
Hoeveel personen stonden per 1 januari 2025 langer dan vier maanden ingeschreven in
de RNI zonder BRP-registratie? Hoeveel van hen zijn (desnoods grofweg) derdelanders
zonder verblijfsrecht?
Antwoord 14
In de RNI staan ongeveer 5 miljoen personen geregistreerd. Het overgrote deel langer
dan vier maanden. De viermaandentermijn is voor de meeste geregistreerden niet relevant.
Hetzelfde geldt voor verblijfsrecht. Dat licht ik hieronder toe.
De 5 miljoen personen bestaan uit twee groepen. Ongeveer de helft is emigrant. Dit
zijn mensen die in Nederland ingeschreven stonden als ingezetene, en vanwege vestiging
in het buitenland zijn uitgeschreven. Zij worden dan niet-ingezetene. Of deze mensen
verblijfsrecht in Nederland hebben, is in principe niet relevant, want ze zijn niet
in Nederland. Uiteraard wordt dat wel relevant op het moment dat ze tijdelijk of permanent
terugkeren naar Nederland.
De andere helft bestaat uit mensen die nooit in Nederland hebben gewoond (dat wil
zeggen nooit als inwoner van Nederland ingeschreven zijn geweest bij een Nederlandse
gemeente). Daarbij kan het gaan om mensen die nooit in Nederland hebben verbleven,
denk aan partners van Nederlanders in het buitenland of mensen met slechts een zakelijk
belang in Nederland. Of om mensen die slechts tijdelijk in Nederland waren. Voor al
deze mensen is het verblijfsrecht in Nederland pas relevant als zij daadwerkelijk
voor een langere periode in Nederland gaan verblijven.
In de RNI is alleen een verblijfstitel vastgelegd als de betrokken vreemdeling eerder
in het ingezetenendeel van de BRP opgenomen is geweest en vanwege vertrek uit Nederland
verhuisd is naar het RNI-deel. In die gevallen wordt de verblijfstitel geactualiseerd
door de IND.
In de Migrantenmonitor van het CBS zijn gegevens beschikbaar die inzicht geven in
het aantal derdelanders in de RNI die in Nederland aan het werk zijn. Op 31 december
2023 waren er in totaal ruim 43.000 migranten uit derde landen in Nederland aan het
werk en ingeschreven als niet-ingezetene in het BRP.23 Dit zegt echter niets over aantallen die zonder verblijfsrecht werken.
Vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat arbeidsmigranten via een frauduleuze RNI-inschrijving
een BSN kunnen verkrijgen en daarmee rechten opbouwen die toegang geven tot uitkeringen,
terwijl zij feitelijk onrechtmatig in Nederland verblijven? Acht u het aanvaardbaar
dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) dergelijke aanvragen in
behandeling neemt zonder toetsing aan de BRP-inschrijving?
Antwoord 15
Met alleen het BSN worden geen rechten opgebouwd. Het BSN wordt gebruikt voor eenduidige
uitwisseling van persoonsgegevens tussen overheidsorganisaties en voor persoonsidentificatie/verificatie.
Bij een uitkeringsaanvraag controleert UWV of in de BRP een verblijfstitel is vastgelegd.
Vraag 16
Hoeveel uitkeringen of toeslagen zijn sinds 2020 verstrekt aan personen die enkel
via de RNI geregistreerd stonden, ondanks het ontbreken van een verblijfsstatus die
hen daartoe zou kwalificeren?
Antwoord 16
De registratie in de RNI geeft geen recht op uitkeringen of toeslagen.
Aan het ontbreken van een verblijfstitel in de BRP van mensen die enkel als niet-ingezetene
geregistreerd staan, kan niet de conclusie verbonden worden dat zij geen recht op
verblijf, werk of een uitkering hebben.
Deze vraag kan zodoende niet beantwoord worden.
Vraag 17
De Arbeidsinspectie stelt dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
al jarenlang structureel wordt gewaarschuwd voor misbruik van de RNI, maar dat «er
niets verandert» en dat het ministerie «geen plannen heeft om wijzigingen aan te brengen»;
klopt dit, en kunt u dat verklaren?
Antwoord 17
In 2019 en 2024 zijn Bestuurlijke signalen ontvangen waarin knelpunten rond de RNI
zijn aangekaart. Per brief van 21 december 202024 heeft de toenmalige Staatssecretaris maatregelen toegelicht, waaronder het gaan registreren
van verblijfsadressen in de RNI en de inzet van gelaatsscanners bij de RNI-loketten.
Op 13 juni 2024 heeft de Staatssecretaris van BZK mede namens de andere aangeschreven
bewindspersonen van Sociale Zaken en Justitie en Veiligheid een reactie gestuurd naar
de indieners van een tweede bestuurlijk signaal25. Op de knelpunten en aanbevelingen werd gereageerd en er is een overzicht bijgevoegd
van lopende en nieuwe acties26.
Samen met de Minister van SZW laat ik daarbij nog aanvullende maatregelen uitwerken
naar aanleiding van het nieuwsbericht en eerdere signalen. Gedacht wordt aan het niet
meer registreren van derdelanders aan RNI-loketten. Overigens moet daarbij wel worden
opgemerkt dat de processen aan het RNI-loket juist ook bijdragen aan signalering van
fraude. De casus met de illegale Brazilianen kwam mede aan het licht door signalen
van RvIG vanuit de RNI-loketten. Indien derdelanders helemaal niet meer bij het RNI-loket
komen omdat zij niet worden ingeschreven, wordt het nog moeilijker om misstanden te
signaleren. Er zijn ook mogelijkheden (blijkt ook uit de uitzending van Nieuwsuur)
om illegaal te verblijven zonder BSN.
Vraag 18
Bent u het eens met de conclusie van de Arbeidsinspectie dat de huidige RNI-systematiek
de arbeidsmarkt ondermijnt en fraude structureel faciliteert? Zo ja, wanneer komt
er eindelijk maatregel of wetswijziging die deze praktijken beëindigt?
Antwoord 18
Ik vind het zeer onwenselijk dat onrechtmatig toegang wordt verkregen tot de Nederlandse
arbeidsmarkt door met het aan het RNI-loket verkregen BSN rechtmatig verblijf in Nederland
en andere rechten te veinzen. Zoals bij vraag 2 toegezegd, werk ik samen met de Minister
van SZW aan maatregelen.
Het is hierbij goed om te benoemen dat het BSN zelf geen recht geeft op het werken
in Nederland, maar er hiermee een rechtmatig verblijf wordt geveinsd. De Wet arbeid
vreemdelingen (Wav) verbiedt werkgevers om buitenlandse krachten die geen vrije toegang
hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt, zonder geldige tewerkstellingsvergunning twv
of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid gvva voor zich te laten werken.
Het maakt niet uit of de betreffende persoon of personen in bezit zijn van een BSN.
De Nederlandse Arbeidsinspectie controleert of de Wav wordt nageleefd door werkgevers
en kan bij overtredingen boetes en sancties opleggen.
Vraag 19
Erkent de u dat het faciliteren van een «schijnlegale» status via RNI-inschrijving
en BSN-verstrekking arbeidsmigranten structureel afhankelijk maakt van malafide bemiddelaars,
uitzendbureaus en werkgevers? Wat gaat u doen om te voorkomen dat het overheidsstelsel
bijdraagt aan de instandhouding van uitbuiting en mensenhandel?
Antwoord 19
Zie het antwoord op vraag 17 en 18.
Vraag 20
Wilt u deze vragen uiterlijk woensdag 16 april 2025 15:00 uur (24 uur voorafgaand
aan het commissiedebat Regulier Verblijf), één voor één beantwoorden?
Antwoord 20
Dat is niet gelukt vanwege noodzakelijke informatieverstrekking van, en afstemming
met en tussen de ministeries van BZK, SZW en JenV/A&M en de verschillende betrokken
uitvoeringsorganisaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.