Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Welzijn over het publiceren van lijst met vermeende fraudeurs door de gemeente Zaanstad
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het publiceren van lijst met vermeende fraudeurs door de gemeente Zaanstad (ingezonden 27 mei 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
3 juli 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2473
Vraag 1
Waarom heeft u geen kritische kanttekeningen geplaatst bij het feit dat Zaanstad het
door u gewenste advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) pas ná publicatie van
de lijst met vermeende fraudeurs, heeft ingewonnen?1
Antwoord 1
Ik hecht eraan nogmaals te benadrukken dat het niet gaat om «vermeende fraudeurs».
De gepubliceerde lijst heeft betrekking op personen die een vastgestelde schuld of
lening met betrekking tot de Participatiewet hebben bij de gemeente Zaanstad, op dit
moment niet in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven en voor de gemeente
onbereikbaar zijn.
Zoals ik in de beantwoording van de eerdere Kamervragen over dit onderwerp2 heb aangegeven, heeft de gemeente Zaanstad onderzoek gedaan naar de juridische houdbaarheid
van het publiceren van de gegevens. Uit dit onderzoek is gebleken dat de publicatie
past binnen de huidige wet- en regelgeving en dat deze werkwijze vaker, ook door andere
gemeenten, wordt toegepast. In de raadsinformatiebrief3 die de betrokken wethouder naar de gemeenteraad heeft gestuurd wordt vermeld dat
de Functionaris Gegevensbescherming (FG) van de gemeente heeft geconcludeerd dat een
wettelijke grondslag aanwezig was en de proportionaliteit en subsidiariteit voldoende
zijn afgewogen. Ook geeft de FG aan dat er op het gebied van transparantie ruimte
tot verbetering was, het had duidelijker aangegeven moeten zijn dat de schuld van
de personen in de publicatie vaststond. Het is echter niet aan mij om hier een oordeel
over te geven. De Autoriteit Persoonsgegevens is in Nederland de toezichthouder ten
aanzien van de privacywetgeving en de bescherming van persoonsgegevens. Zij geven
een oordeel of voorafgaande raadpleging noodzakelijk was.
Vraag 2
Kunt u specificeren bij welke instanties de gemeente Zaanstad juridisch advies heeft
ingewonnen en kunt u een afschrift van deze adviezen delen met de Kamer?
Antwoord 2
De gemeente laat weten dat zij (juridisch) advies heeft ingewonnen bij Stimulansz4 en contact heeft gehad met het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties
(KOOP) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Het ministerie
SZW beschikt niet over afschriften van de adviezen en contacten en het Rijk is hier
geen partij in. Het is aan de AP als toezichthouder om een oordeel te vormen of de
privacywetgeving en de bescherming van persoonsgegevens voldoende in acht zijn genomen.
Vraag 3
Gezien de ernst van het publiceren van persoonsgegevens, nogmaals de vraag: acht u
deze maatregel proportioneel, vooral in het licht van de kritiek van de AP dat dit
een «extreem zwaar middel» betreft?
Antwoord 3
Ik vind het belangrijk dat er zorgvuldig met gegevens van mensen wordt omgegaan. Het
publiceren van dergelijke gegevens kan ingrijpende gevolgen hebben voor mensen. Daarbij
past het dat gemeenten hier al vooraf rekening mee houden. Het oordeel of in de door
u aangehaalde situatie sprake is van een proportionele maatregel moet de gemeente
in eerste instantie zelf maken. Vervolgens is de AP de toezichthouder ten aanzien
van de privacywetgeving en de bescherming van persoonsgegevens. Het is vanuit goed
bestuur niet wenselijk dat ik die rol en verantwoordelijkheid doorkruis. De AP heeft
de gemeente geïnformeerd onderzoek te zullen gaan doen. Op het moment van beantwoorden
van deze vragen is de uitkomst van dit onderzoek nog niet bekend.
Vraag 4
Wat is het effect van de nu ontstane situatie op de direct betrokkenen?
Antwoord 4
De gemeente geeft aan dat zij nog geen enkel signaal hierover heeft ontvangen en dat
tot op heden nog geen van de personen op de gepubliceerde lijst direct dan wel indirect
contact heeft opgenomen met de gemeente.
Vraag 5
Bent u voornemens om landelijke richtlijnen op te stellen voor gemeenten over hoe
om te gaan met dergelijke situaties, om willekeur en disproportionele maatregelen
te voorkomen?
Antwoord 5
De AVG biedt Europese kaders ten aanzien van de omgang van privacy van betrokkenen.
Kort gezegd heeft een ieder recht op privacy, wat enkel doorbroken kan worden wegens
één van de grondslagen aldaar genoemd. Het uitvoeren van schuldinning is een wettelijke
taak, waarvoor gemeenten privégegevens mogen én kunnen verwerken. Deze wetgeving schrijft
voor dat bij verwerking van die gegevens, de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit
moeten worden nageleefd. Gemeenten moeten dus afwegen of een bepaalde inbreuk op de
privacy gerechtvaardigd is, gelet op het doel dat daarmee gediend is, en of er geen
middel is dat minder inbreuk maakt. Nadere landelijke kaders op dit gebied hebben
daarmee geen toegevoegde waarde, omdat de afweging bij uitstek iets is dat in een
individueel geval gemaakt moet worden. In algemene zin kan ik wel zeggen dat het belang
van schuldinning zwaar weegt, en dat ik het gerechtvaardigd vind dat gemeenten doen
wat binnen de wettelijke kaders past om betrokkenen die anderszins niet vindbaar zijn
aan te schrijven. Mocht uit het advies van de AP aan de gemeente Zaanstad blijken
dat deze werkwijze in brede zin niet binnen die kaders past, dan zal ik dat via het
Gemeentenieuws communiceren aan andere gemeenten.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van de communicatie tussen Zaanstad en haar gemeenteraad over
deze kwestie? Acht u deze communicatie adequaat en transparant?
Antwoord 6
Het is aan de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad om zich uit te spreken over de
communicatie tussen het college van burgemeester en wethouders enerzijds en de gemeenteraad
anderzijds. Ik ben hier geen partij in.
Vraag 7
Constaterende dat u de Kamervragen binnen een relatief korte termijn beantwoord heeft,
kunt u toelichten waarom u ervoor heeft gekozen om de volledige beantwoordingstermijn
niet te benutten, gezien de complexiteit van de zaak en de toen nog niet bekende adviezen?
Antwoord 7
U hebt mij in de eerdere Kamervragen expliciet verzocht de beantwoording voorafgaand
aan het commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid van 22 mei 2025 naar de Kamer te
verzenden. Met de nodige inspanningen van zowel mijn medewerkers als de gemeente Zaanstad,
heb ik hieraan gehoor gegeven door binnen deze termijn een met de op dat moment beschikbare
informatie volledige beantwoording naar de Kamer te verzenden.
Vraag 8
Bent u niet bezorgd dat uw steun aan deze handelwijze door Zaanstad een precedent
schept voor andere gemeenten om vergelijkbare maatregelen te nemen zonder voldoende
juridische onderbouwing?
Antwoord 8
Ik heb geen oordeel over de specifieke handswijze van de gemeente Zaanstad. In Nederland
is de Autoriteit Persoonsgegevens de toezichthouder ten aanzien van de privacywetgeving
en de bescherming van persoonsgegevens. Het is niet wenselijk dat ik die rol en verantwoordelijkheid
doorkruis.
In algemeenheid is het uitgangspunt van de Participatiewet dat onterecht verstrekte
uitkeringen door het college teruggevorderd moeten worden. Als geen email- of postadres
bekend is en persoonlijke overhandiging niet kan, dan is een bekendmaking met persoonsgegevens
de enige mogelijkheid om een verjaring te stuiten. Het openbaar publiceren van persoonsgegevens
kan echter ingrijpend zijn voor de personen die het aangaat en daarom biedt wet- en
regelgeving kaders ten aanzien van de omgang met dergelijke gegevens. Daarbij hoort
dat gemeenten bij de schuldinning altijd binnen de kaders van wet- en regelgeving
blijven en dat de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit worden nageleefd.
Gemeenten moeten dus afwegen of een bepaalde inbreuk op de privacy gerechtvaardigd
is, gelet op het doel dat daarmee gediend is, en of er geen middel is dat minder inbreuk
maakt.
Vraag 9
Welke rol ziet u voor uzelf en uw ministerie weggelegd in het toezicht op en de handhaving
van privacywetgeving bij gemeenten in dergelijke gevallen?
Antwoord 9
De Autoriteit Persoonsgegevens is in Nederland de toezichthouder ten aanzien van de
privacywetgeving en de bescherming van persoonsgegevens. Het is niet wenselijk die
rol en verantwoordelijkheid te doorkruisen. Ik zie dan ook geen rol voor mijzelf en/of
mijn ministerie.
Vraag 10
In hoeverre wordt deze casus meegenomen in de bredere evaluatie van de Participatiewet
en de omgang met bijstandsgerechtigden?
Antwoord 10
Binnen het programma Participatiewet in balans wordt gewerkt aan het verbeteren van
de Participatiewet. Dat moet ervoor zorgen dat de wet en de uitvoering daarvan mensgerichter,
flexibeler en effectiever wordt en uitgaat van wat mensen nodig hebben.
Met de cultuurverandering in spoor 3 van het programma wordt een fundamentele verschuiving
in de manier waarop uitvoerende professionals, leidinggevenden, beleidsmakers en bestuurders
werken en omgaan met de Participatiewet nagestreefd. Dit kan ertoe leiden dat gemeenten
tot een andere handelwijze komen rondom het innen van schulden, maar de specifieke
wijze waarop gemeenten moeten omgaan met de privacywetgeving en de bescherming van
persoonsgegevens van bijstandsgerechtigden past niet binnen de herziening van de Participatiewet.
Vraag 11
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.