Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad juli 2025 (Kamerstuk 21501-07-2124)
2025D31572 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juli 2025 vragen en opmerkingen aan de
Minister van Financiën voorgelegd over de brief van 27 juni 2025 met de geannoteerde
agenda voor de vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad op 7 en 8 juli 2025 (Kamerstuk
21 501-07, nr. 2124), alsmede over de brief van 30 juni 2025, waarmee het verslag van de vergaderingen
van de Eurogroep en Ecofinraad van 19 en 20 juni 2025 is aangeboden (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2125).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de commissie,
Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 juli 2025 en hebben daarover enkele vragen.
Allereerst hebben de leden van de PVV-fractie vragen over de insteek die het kabinet
kiest ten aanzien van de digitale euro. Het kabinet hecht veel waarde aan een offline
variant van de digitale euro, die, naar de mening van het kabinet, als terugvaloptie
(fallback) kan dienen wanneer andere digitale betaaloplossingen tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Hoe kijkt het kabinet in dit kader aan tegen de oplossing die er al is, namelijk
contant geld, en welke toegevoegde waarde heeft de digitale euro in een fallback-situatie
ten opzichte van dat contante geld?
Ook constateren de leden van de PVV-fractie dat het kabinet de digitale euro ziet
als een potentieel waardevol pan-Europees digitaal betaalmiddel dat kan bijdragen
aan de strategische autonomie van de Europese Unie. Dit geldt vooral als de digitale
euro gebaseerd is op de Europese infrastructuur en breed toegankelijk is voor burgers
en bedrijven in heel Europa.
Deze leden vragen zich af wat de bijdrage aan de strategische autonomie van de Europese
Unie is. Kan de Minister aangeven welke bijdrage dat is, anders dan die van de euro
zelf, en waarom die bijdrage anders is als de digitale euro niet gebaseerd zou zijn
op de Europese infrastructuur?
Met betrekking tot de digitale euro vragen de leden van de PVV-fractie zich verder
af wat de privacyrisico’s van de digitale euro zijn. Kan de Minister aangeven hoe
wordt gegarandeerd dat de digitale euro niet leidt tot ongewenste surveillance of
verlies van financiële autonomie voor burgers? Is het kabinet bereid een veto te gebruiken
als de privacy, niet-programmeerbaarheid of het kostenmodel niet voldoende worden
geborgd?
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van een artikel in het Financieel
Dagblad van 1 juli 2025 waarin wordt aangegeven dat de ECB niet langer de nadruk legt
op het bestrijden van te lage inflatie. Kan de Minister hierop reflecteren?
De leden van de PVV-fractie hebben ook vragen met betrekking tot de toetreding van
Bulgarije tot de euro. Zo kunnen zij zich voorstellen dat er risico’s zijn, gezien
de economische en financiële fundamenten van het land. Is de Minister overtuigd dat
Bulgarije aan alle criteria voldoet? Welke risico’s zijn er voor de stabiliteit van
de euro? Heeft Nederland garanties dat de omrekenkoers van de Bulgaarse lev naar de
euro niet leidt tot oneerlijke concurrentie of financiële instabiliteit?
De leden van de PVV-fractie vragen zich ten aanzien van de begrotingsdiscipline af
wat de risico’s van het Europees begrotingsbeleid zijn in het licht van een grotere
flexibiliteit voor defensie-uitgaven. Is het kabinet niet bang dat dit leidt tot een
uitholling van de begrotingsdiscipline en uiteindelijk hogere schulden, waar Nederland
als nettobetaler voor opdraait? Kan de Minister garanderen dat de tijdelijke ontsnappingsclausules
ook echt tijdelijk blijven en niet leiden tot structureel laks begrotingsbeleid in
Zuid- en Oost-Europese landen?
Dan hebben de leden van de PVV-fractie vragen over de rol van de Europese Investeringsbank
(EIB). De EIB speelt een cruciale rol in het financieren van Europese investeringen,
waaronder in defensie, energie-infrastructuur, technologische innovatie en de groene
transitie. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister wat het huidige uitstaande
bedrag van Nederlandse garanties en risico’s verbonden aan de EIB is en hoe zich dit
verhoudt tot voorgaande jaren. Hoe beoordeelt de Minister de recente verhoging van
de financieringscapaciteit van de EIB tot € 100 miljard in 2025? Welke risico’s en
voordelen ziet het kabinet voor Nederland? Welke concrete waarborgen zijn er dat de
EIB-financieringen bijdragen aan economische groei en werkgelegenheid in Nederland,
en niet leiden tot onnodige risico’s voor de Nederlandse belastingbetaler? Hoe ziet
de Minister de rol van de EIB in het kader van de Europese defensie-uitgaven en technologische
innovatie? Is er voldoende democratische controle op deze investeringen? Kan de Minister
een overzicht geven van de belangrijkste projecten waarin de EIB recentelijk heeft
geïnvesteerd en wat de impact daarvan is op Nederlandse belangen? Welke maatregelen
neemt het kabinet om de Nederlandse risico-exposure bij de EIB te monitoren en beheersen,
zeker gezien de toenemende investeringsvolumes en risicovollere activiteiten?
Tot slot merken de leden van de PVV-fractie ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
tot slot op dat steeds meer landen hun plannen aanpassen vanwege onvoorziene omstandigheden.
Is dit volgens de Minister een teken dat deze plannen te ambitieus of onvoldoende
doordacht zijn geweest? Hoeveel grip heeft Nederland op de besteding van Europese
middelen in andere lidstaten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Eurogroep en Ecofinraad en hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
Securitisatie
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van de herziening van de regelgeving
voor securitisatie. Kan aangegeven worden wat de extra mogelijkheden voor financiering
hierdoor ontstaan? En hoe er om wordt gegaan met transparantie- en zorgvuldigheidsvereisten?
Herstel- en Veerkrachtplan
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over
de mogelijke gevolgen van de val van het kabinet voor het herstel- en veerkrachtplan
(HVP). Een viertal deadlines voor afspraken lijken in gevaar te zijn. Welke mogelijkheden
ziet het kabinet om de risico’s te mitigeren? Welke alternatieven heeft het kabinet
eventueel voor de mijlpalen?
Is het kabinet in gesprek met de Europese Commissie? En is er bij de Europese Commissie
ook begrip voor het niet halen van mijlpalen door een kabinetsval? Hoe is de Europese
Commissie daarin het verleden mee omgegaan, want die situatie is natuurlijk niet uniek
voor Nederland?
Europees Semester 2025
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor Duitsland naar aanleiding van diepteonderzoeken
geen macro-economische onevenwichtigheden zijn vastgesteld. Er is natuurlijk een nieuwe
Duitse regering aangetreden met vergaande plannen als het gaat om het verhogen van
de uitgaven. Hoe beïnvloedt dit het oordeel?
Nationale ontsnappingsclausule
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland voornemens is om in te stemmen met
de raadsaanbevelingen over de nationale ontsnappingsclausule die voorliggen.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat met het gebruik van de nationale
ontsnappingsclausule ook wel daadwerkelijk de 3,5% BBP voor defensie wordt gehaald.
Hoe is dit geborgd in de raadsaanbevelingen?
De leden van de VVD-fractie vinden het eveneens belangrijk dat er weer een geloofwaardig
pad is naar de maximaal 3% tekort (EMU-saldo) en maximaal 60% EMU-staatsschuld. Hoe
is dit geborgd in de raadsaanbevelingen?
Verder willen de leden van de VVD-fractie weten of het klopt dat Frankrijk, Spanje
en Italië geen verzoek hebben ingediend voor de nationale ontsnappingsclausule. Kan
het kabinet iets zeggen over de afwegingen van de desbetreffende landen om dat niet
te doen?
Eurotoetreding Bulgarije
De leden van de VVD- fractie lezen in de op 27 juni toegezonden geannoteerde agenda
dat in de Europese Raad van 26 juni naar verwachting met de eurotoetreding van Bulgarije
per 1 januari 2026 zou worden gesteund. De leden van de VVD-fractie vragen zich waarom
het tijdpad anders is dan eerder was voorgespiegeld door het kabinet, waarbij werd
gekoerst op een latere Europese Raad voor instemming.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten of Bulgarije op een degelijke en structureel
houdbare manier voldoet aan alle toetredingscriteria. Sommige media berichten dat
Bulgarije met kunst- en vliegwerk aan de criteria voldoen. Hoe kijkt het kabinet daarnaar?
Klopt het dat Bulgarije de door de staat gestelde prijzen, zoals voor treinen en postbezorging,
drastisch heeft verlaagd met het oog op de te hoge inflatie?
Akkoord over Omnibus I
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat er voortgang wordt geboekt met
minder regelgeving. De leden zijn overigens van mening dat de Corporate Sustainability
Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive
(CSDDD) volledig geschrapt zouden moeten worden.
De leden van de VVD-fractie vinden het een slechte zaak als er terugwerkende kracht
in de voorstellen blijft zitten. Daarover hebben zij in het verslag bij de Wet implementatie
richtlijn duurzaamheidsrapportering (Kamerstuk 36 678, nr. 7) ook een aantal vragen gesteld. Ook het trickle-down-effect vinden deze leden een
probleem. Kleinere bedrijven kunnen nu wel uitgesloten zijn van de regelgeving, maar
zij kunnen door grotere bedrijven nog steeds verplicht worden om toch ook nog zaken
te doen. Kan het kabinet op deze beide punten uitgebreid ingaan hoe beide zaken worden
voorkomen dan wel uitgesloten zijn of kunnen worden?
Verder zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de voortgang met betrekking
tot de FIDA-regelgeving (het Framework for financial data access) van de Europese
Commissie. Ook dit is regelgeving met forse consequenties. Kan het kabinet daar een
update over geven? En ook aangeven of de Europese Commissie bereid is om daarnaar
te kijken?
Digitale euro
De leden van de VVD-fractie lezen dat er onderhandelingen zijn over de wetsvoorstellen
voor de digitale euro. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat de digitale euro een
toegevoegde waarde moet hebben voor Nederlandse burgers en bedrijven. Wat is de toegevoegde
waarde volgens het kabinet op basis van de huidige voorstellen?
Het kabinet heeft daarnaast ingezet op de waarborgen van de privacy, de niet programmeerbaarheid
en het kostenmodel. Is daaraan volgens het kabinet in de huidige voorstellen voldaan?
Hoe is daaraan voldaan? Hoe hoog zijn de kosten voor de digitale euro? En hoe is dit
nu proportioneel verdeeld over winkeliers, betaaldienstverleners en burgers?
Verkiezing voorzitter van de Eurogroep
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wie allemaal kandidaat zijn voor het
voorzitterschap naast de huidige voorzitter Paschal Donohoe en welke kandidaat Nederland
gaat steunen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Een van de onderwerpen is de digitale euro, waarover alweer enige tijd gesproken wordt.
De leden van de NSC-fractie zien in potentie wel mogelijkheden voor zo’n aanvulling
op het bestaande betalingsverkeer. Het is een mogelijk tegenwicht tegen de dominantie
van het commerciële bankwezen. Voor de leden van de NSC-fractie gelden wel als randvoorwaarden
dat de privacy van de digitale euro geborgd is en dat deze niet programmeerbaar is.
En dat de digitale euro voor consumenten en kleine winkeliers gratis is. Denkt de
Minister dat deze waarborgen inmiddels aanwezig zijn?
Hoe lang schat het kabinet in dat het gaat duren om de infrastructuur en systeem voor
de digitale euro te bouwen? Hoeveel gaat dit het Eurosysteem naar verwachting kosten?
Het feit dat de banken in een lobby de kosten van de digitale euro sterk overdrijven
(vervijfvoudigen tot 18–30 miljard euro) is wel een heel interessant gegeven. De banken
zien het dus als een bedreiging, waaruit je de conclusie kunt trekken dat de digitale
euro toch een waardevolle aanvulling is op het betalingsverkeer. Is het ook denkbaar
dat op de digitale euro rente wordt vergoed? Zodat dit ook de spaarmarkt kan aanjagen?
De leden van de NSC-fractie vragen in dit kader naar de stand van zaken met betrekking
tot enkele in januari 2025 ingediende moties betreffende de spaarmarkt, te weten de
motie van de leden Flach en Idsinga over erop aandringen dat banken het «ja, tenzij»-principe
hanteren bij het accepteren van zakelijke klanten (Kamerstuk 32 545, nr. 217), de motie van het lid Idsinga c.s. over de koppelverkoop van spaar- en betaalrekeningen
verbieden (Kamerstuk 32 545, nr. 218), de motie van het lid Idsinga c.s. over een onderzoek naar regulering van de hoogte
van de spaarrente (Kamerstuk 32 545, nr. 219) en de motie van het lid Idsinga c.s. over banken bewegen om achterblijvende spaarrentes
te verhogen en een basisbetaalrekening te garanderen (Kamerstuk 31 477, nr. 109)? Hoe staat het met de uitvoering van deze moties?
De leden van de NSC-fractie vragen zich af of stablecoins echt een bedreiging van
de monetaire stabiliteit zijn. Of is dit alleen zo als deze stablecoins onderdeel
worden van de maatschappelijke geldhoeveelheid in omloop? En dit laatste zal alleen
zo zijn als er een brede acceptatie zou zijn als (wettig) betaalmiddel. Maar zover
is het toch nog lang niet?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie vindt dat de markt
voor securitisatie groter moet worden. Maar dit verpakken en doorverkopen van (hypothecaire)
kredieten leidde toch tot de wereldwijde kredietcrisis in 2008? De ECB (en Finance
Watch) waarschuwt ook voor balansverlenging, die kan leiden tot het uit zicht raken
van onderliggende risico’s.
De leden van de NSC-fractie zijn niet voor het optuigen van risicovolle financiële
constructies, die uiteindelijk een risico kunnen zijn voor de financiële stabiliteit.
Een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen. Kan de Minister aangeven wat
het nut en de noodzaak is van een grotere securitisatiemarkt? Welke meerwaarde hebben
deze zogenaamde gestructureerde producten?
De leden van de NSC-fractie constateren voorts dat de Europese Commissie en de ECB
vinden dat Bulgarije inmiddels aan de toetredingscriteria heeft voldaan om lid te
worden van de eurozone. Om aan het criterium van prijsstabiliteit te voldoen, heeft
Bulgarije gebruik gemaakt van oneigenlijke constructies. Zo zijn de tarieven voor
treinen en de postbezorging verlaagd en de ziekenhuistarieven zelfs met 82%. Dit doet
denken aan de datamanipulatie die Griekenland ooit toepaste.
Gaat de Minister met oog op Bulgaarse «datamanipulatie» (dixit prof. Steven Hanke)
zijn voorgenomen instemming met Bulgaarse eurotoetreding herzien?
De leden van de NSC-fractie vernemen graag welke kandidaat voor het voorzitterschap
van de Eurogroep de Minister voornemens te steunen. Klopt het dat er inmiddels drie
kandidaten zijn? Welke kandidaat past het beste bij de prioriteiten die Nederland
samen met een aantal andere landen heeft gesteld?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de Raad in het nieuwe Omnibusvoorstel voorstelt
om een omzetgrens van 450 miljoen euro te hanteren. Dit is wel een erg hoge grens;
bij de wereldwijde minimumbelasting geldt bijvoorbeeld een grens van 750 miljoen euro.
Welk deel van de bedrijven valt door de omzetgrens buiten de doelgroep van het oorspronkelijke
voorstel van de Commissie? Is dat de eerder genoemde 80%? Gaat het bij de 450 miljoen
euro om de wereldwijde omzet, of alleen die in de EU of alleen in eigen land?
De leden van de NSC-fractie merken voorts het volgende op.
Een terugkerend thema is de economische en financiële impact Russische agressie tegen
Oekraïne, zoals de Minister dat noemt. De Minister heeft het in de geannoteerde agenda
over bedragen vanuit het IMF, de EU en de G7. Dit zijn allemaal leningen, die Oekraïne
op een later moment mogelijk als molensteen met zich mee moet dragen. Te weinig aandacht
is er opnieuw voor de tegoeden van de Russische Centrale Bank van 260 miljard euro.
De confiscatie hiervan zou de oorlog een andere wending kunnen geven; namelijk in
de richting van een snelle overwinning voor Oekraïne en daarna vrede. Waarom lukt het steeds niet om hier echt werk
van te maken?
De leden van de NSC-fractie constateren dat Roemenië zich niet houdt aan het netto
uitgavenpad dat eerder is vastgesteld. Er komt vermoedelijk een Raadsbesluit om een
«gebrek aan effectieve opvolging vast te stellen». Vervolgens wordt daar niets mee
gedaan, omdat Roemenië geen euroland is. Maar waarom zit Roemenië dan in een buitensporig
tekortprocedure, als er uiteindelijk toch niets mee gedaan wordt?
De leden van de NSC-fractie vragen zich tot slot af hoe robuust de nieuwe begrotingsregels
eigenlijk zijn, die op 30 april 2024 zijn ingegaan en waarvoor dit jaar alweer een
belangrijke uitzondering wordt gemaakt (de nationale ontsnappingsclausule van 1,5%
bbp). Want het klopt toch ook dat in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) sinds 2002
nog geen enkele boete is uitgedeeld aan een lidstaat? Deelt de Minister de mening
dat regels zonder effectieve handhaving niet werken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad op 7 en 8 juli 2025. De leden hebben
naar aanleiding daarvan een aantal vragen.
De leden van de BBB-fractie lezen het volgende over de kabinetsinzet rond de invoering
van de digitale euro:
«Daarnaast zet het kabinet zich bij de mogelijke invoering van de digitale euro in
voor waarborgen omtrent privacy, niet-programmeerbaarheid en het kostenmodel. Zo is
het kabinet van mening dat de digitale euro aan de hoogste standaarden moet voldoen
op het gebied van privacy en daarmee zoveel mogelijk moet aansluiten bij de eigenschappen
van contant geld.»
Deze leden hebben hierover de volgende vragen:
− welke concrete waarborgen voor privacy liggen nu op tafel?
− is de digitale euro niet per definitie in potentie programmeerbaar? Hoe ziet het kabinet
dat?
Voorts hebben de leden van de BBB-fractie vragen over de kabinetsinzet ten aanzien
van de bevroren Russische centrale banktegoeden:
− wat is het concrete huidige standpunt van het kabinet t.a.v. de motie van de leden
Dassen en Boswijk over een EU-pleidooi in de G7 om de bevroren Russische tegoeden
te gebruiken voor investeringen in de Oekraïense defensie-industrie (Kamerstuk 28 676, nr. 483)
− is de Minister nog steeds van mening dat de risico’s van confiscatie hoger zijn dan
de baten?
De leden van de BBB-fractie constateren dat de Commissie tot nu toe 19,6 miljard euro
aan macro-financiële steun onder de EU Oekraïne-faciliteit heeft uitbetaald. Op 13 juni
2025 heeft de Commissie de vijfde tranche van het EU-aandeel in de ERA-leningen van
1 miljard euro verstrekt aan Oekraïne. Er is tot op heden 7 miljard euro van het EU-aandeel
uitbetaald. De overige 11,1 miljard euro zal voor eind 2025 uitbetaald worden.
Kan het kabinet in aanvulling op deze bedragen het totale bedrag aan EU-steun uitsplitsen
wat er tot nu toe aan Oekraïne is verleend?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.