Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over het chilling effect van acties van de politie n.a.v. onder meer de bevindingen van de podcast 'RADIO BOOS' van 30 januari 20251 inzake aangiftes tegen de politie
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het chilling effect van acties van de politie n.a.v. onder meer de bevindingen van de podcast «RADIO BOOS» van 30 januari 20251 inzake aangiftes tegen de politie (ingezonden 17 april 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 juli 2025). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2118
Vraag 1
Bent u bekend met de bevindingen uit het onderzoek van journalisten van de podcast
«RADIO BOOS», waarin wordt gesteld dat het voor burgers vrijwel onmogelijk is om aangifte
te doen tegen politieagenten, zelfs bij ernstige beschuldigingen zoals buitensporig
geweld?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u de constatering dat burgers die aangifte willen doen tegen agenten
vaak worden ontmoedigd of zelfs actief worden tegengewerkt door politiefunctionarissen?
Deelt u de mening dat een rechtstaat alleen functioneert als iedereen, inclusief politieagenten,
gelijk is voor de wet en dat burgers zonder belemmeringen aangifte moeten kunnen doen?
Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om dit te waarborgen?
Antwoord 2 en 3
Iedere burger in Nederland moet ervan uit kunnen gaan dat de politie elke aangifte
serieus behandelt, ongeacht wie er bij een aangifte betrokken is. Op 11 april 2025
is de beantwoording van vragen van het lid Mutluer over het doen van aangifte tegen
een politieagent met uw Kamer gedeeld.1 Voor een nadere uiteenzetting over het belang van het kunnen doen van aangifte tegen
politiemedewerkers, de wijze waarop dat in de Nederlandse wet wordt gewaarborgd en,
waar nodig, verbeterd, verwijs ik u naar die beantwoording.
Vraag 4
Kunt u inzicht geven in het aantal aangiftes tegen politieagenten in de afgelopen
vijf jaar, inclusief hoeveel hiervan hebben geleid tot een strafrechtelijk onderzoek
en/of vervolging?
Antwoord 4
Sinds een aantal jaar publiceert de politie jaarlijks cijfers over geweldgebruik door
politiemedewerkers. Met de openbaarmaking van deze jaarcijfers laat de politie zien
transparant te zijn over het gebruik van geweld, en verantwoording te willen afleggen
aan de buitenwereld hoe zij met het geweldsmonopolie omgaat. Een ander belangrijk
doel van het registreren van geweldscijfers is het leren van het gebruik van aangewend
geweld, door zowel de individuele ambtenaar als de politieorganisatie als geheel.
De meest recente cijfers zijn opgenomen in de rapportage «Geweldsaanwendingen door
politieambtenaren in 2024».2 Deze rapportage bevat informatie over onder meer het aantal geregistreerde incidenten
waarbij de politie in 2024 is ingezet, hoe vaak daarbij geweld is gebruikt en in welke
context, en welk type geweldmiddel daarbij eventueel is gebruikt. Bovendien geeft
de rapportage inzicht in de ontwikkeling van geregistreerde geweldsaanwendingen in
de periode 2021–2024.
Naast cijfers over geweldgebruik is ook het aantal in 2024 geregistreerde klachten
over de politie in de genoemde rapportage opgenomen. Een deel van die klachten gaat
over gebruik van geweld door politiemedewerkers. Voor nadere informatie en cijfers
over onderzoeken naar geweldsaanwendingen die door de politie zijn opgenomen en afgedaan
door de afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK), wil ik u verwijzen naar
de rapportage.3
Let wel: de rapportage over geweldsaanwendingen door de politie bevat geen cijfers
over onderzoeken die door de Rijksrecherche zijn uitgevoerd naar politiegeweld. Deze
cijfers kunt u vinden in de jaarberichten van het Openbaar Ministerie.4 Daarin wordt ook het aantal vervolgingsbeslissingen dat het Openbaar Ministerie naar
aanleiding van deze onderzoeken heeft genomen, vermeld.
In de registratiesystemen van de politie wordt niet als zodanig bijgehouden hoeveel
aangiften tegen politieagenten hebben geleid tot vervolging van de betreffende politieagent
of een sepot-beslissing.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het functioneren van het Bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten
(VIK) bij het behandelen van klachten en aangiftes tegen politieagenten? Acht u deze
voldoende onafhankelijk?
Antwoord 5
Ja, deze acht ik voldoende onafhankelijk. De politie probeert haar taak zo professioneel
mogelijk uit te voeren: zorgvuldig, onpartijdig en betrouwbaar. Wanneer burgers dat
niet zo ervaren, kunnen zij een klacht indienen.5 Klachten worden behandeld door de afdeling VIK van de politie. Een juiste klachtbehandeling
vergroot het vertrouwen van de burger in de politie. Tegelijkertijd is het voor de
politie een belangrijk middel om intern het lerend vermogen van de organisatie te
versterken en om draagvlak voor de politie te behouden of te vergroten. De klachtbehandeling
van de organisatie is in de afgelopen jaren verbeterd en geprofessionaliseerd.
Binnen de politie bestaat een klachtprocedure uit twee fasen. In de eerste, informele
fase, onderzoekt de klachtbehandelaar of een bemiddelingsgesprek tussen de klager
en de politiemedewerker kan leiden tot meer wederzijds begrip.
Wanneer dat er niet toe leidt dat de klager tevreden is over de afhandeling van de
klacht, dan kan hij of zij de behandeling voortzetten in de tweede, formele fase,
door aan de politiechef een oordeel te vragen over de klacht. Om een zorgvuldig oordeel
te kunnen geven, laat de politiechef zich adviseren door verschillende, onafhankelijke
partijen. Zo is er een onafhankelijke klachtencommissie, bestaande uit leden die niet
voor de politie werken, die de klacht onderzoekt en een advies uitbrengt aan de politiechef.
Daarnaast laten politiechefs zich ook adviseren door burgemeesters en hoofdofficieren
van justitie. Over deze en andere verbeteringen van de klachtbehandeling heb ik uw
Kamer regelmatig geïnformeerd.6
Als sprake is van een strafbaar feit dat zou zijn begaan door een politiemedewerker,
kan iemand daarvan ook aangifte doen. Aangiften tegen een politiemedewerker worden
op afspraak opgenomen door de onderzoekers van de afdelingen VIK in de eenheden. Indien
naast een klacht een aangifte wordt gedaan die in onderzoek wordt genomen, dan wordt
de klachtbehandeling opgeschort.
De behandeling van een aangifte en/of het (feiten)onderzoek naar aanleiding van een
aangifte wordt uitgevoerd door de Rijksrecherche in gevallen waarin een opsporingsambtenaar
gebruik heeft gemaakt van zijn vuurwapen met een overlijden of enig lichamelijk letsel
tot gevolg. Dat geldt ook voor andere vormen van geweldgebruik, indien dat heeft geleid
tot zwaar lichamelijk of dodelijk letsel.
In andere gevallen van letsel als gevolg van geweld door opsporingsambtenaren
wordt het onderzoek uitgevoerd door medewerkers van een afdeling Veiligheid, Integriteit
en Klachten van de politie. Net als het onderzoek door de Rijksrecherche, wordt een
onderzoek door een afdeling VIK uitgevoerd door opsporingsambtenaren die niet betrokken
zijn geweest bij het incident waarvan aangifte wordt gedaan. Zowel onderzoek door
de Rijksrecherche als door een afdeling VIK vindt plaats onder gezag van een officier
van justitie. Ik zie dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de onafhankelijkheid
van de afdelingen VIK bij het behandelen van klachten en aangiften tegen politieagenten.
Vraag 6
Wat zijn de voorwaarden gesteld in internationale verdragen aan een effectief rechtsmiddel
en is de Minister het eens dat de klachtenprocedure niet aan die voorwaarde voldoet?
Zo ja, wat gaat de Minister hieraan doen om dit te verbeteren?
Antwoord 6
Wanneer de politie geweld heeft gebruikt, wanneer geweldgebruik door de politie heeft
geleid tot de dood van een slachtoffer (artikel 2 EVRM) of wanneer een burger een
geloofwaardige verklaring aflegt dat hij of zij als gevolg daarvan letsel heeft opgelopen
(artikel 3 EVRM), vereist het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat
er een effectief en onafhankelijk onderzoek plaatsvindt.7
Of een onderzoek in een concreet geval als onafhankelijk kan worden aangemerkt, hangt
volgens het EHRM niet alleen af van het ontbreken van een hiërarchisch of institutioneel
verband, maar gaat ook over de praktische, feitelijke onafhankelijkheid.
Dat betekent dat degenen die het onderzoek verrichten onafhankelijk moeten zijn van
de opsporingsambtenaar die het geweld heeft aangewend. Daarnaast moet het onderzoek
kunnen leiden tot vaststelling van de feiten en tot een oordeel over de rechtmatigheid
van de geweldsaanwending in de gegeven omstandigheden, tot het vaststellen van de
verantwoordelijke, en, indien nodig, tot bestraffing van de verantwoordelijke. Het
onderzoek moet onverwijld van start gaan. Nabestaanden en slachtoffers moeten worden
betrokken bij het onderzoek.8
In Nederland wordt onderzoek naar aanleiding van een aangifte van geweldgebruik door
de politie onafhankelijk en onder het gezag van een officier van justitie uitgevoerd
door de Rijksrecherche of door een afdeling VIK. Voor een nadere uitleg verwijs ik
u naar het antwoord op vraag 5.
Als iemand een klacht indient over geweldgebruik door een politiemedewerker, dan zal
de klachtbehandelaar in het gesprek met de klager altijd wijzen op de mogelijkheid
om aangifte te doen tegen de politiemedewerker. Als de burger dat niet wil, dan is
dat zijn eigen keuze en dan wordt de klachtprocedure voortgezet. Als de burger aangeeft
wel aangifte te willen doen, dan wordt deze aangifte door het VIK opgenomen, waarna
het onderzoek plaatsvindt onder gezag van de officier van justitie. Er is daarom geen
aanleiding om aan te nemen dat de beoordeling van geweldgebruik in de Nederlandse
rechtspraktijk niet in overeenstemming is met de jurisprudentie van het EHRM.9
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken of een onafhankelijke instantie beter geschikt zou zijn
om klachten en aangiftes tegen politiefunctionarissen te behandelen, zodat mogelijke
belangenverstrengeling wordt voorkomen?
Antwoord 7
De suggestie dat er sprake zou zijn van mogelijke belangenverstrengeling bij de behandeling
van klachten en aangiften tegen politiefunctionarissen, deel ik niet. In het bestaande
wettelijke systeem is de onafhankelijkheid van de afdelingen VIK voldoende gewaarborgd.
Ik zie geen aanleiding om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren.
Vraag 8
Bent u het eens dat het en het vertrouwen in de politie en (daarmee) de rechtsstaat
wanneer tegen aangiftewaardig politiegeweld geen aangifte gedaan kan of mag worden
gedaan?
Antwoord 8
Ja, iedereen in Nederland moet aangifte kunnen doen, ook over gedragingen van politiemedewerkers.
Vraag 9
Ziet u daarnaast ook risico's met betrekking tot het chilling effect op de demonstratievrijheid?
Zo ja, kunt u dit nader toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het recht op demonstreren in Nederland is een groot goed. Het staat iedere inwoner
van Nederland volledig vrij om voor zijn of haar mening uit te komen en deel te nemen
aan demonstraties, uiteraard binnen de grenzen van de wet. De politie heeft in het
kader van de politietaak een belangrijke rol bij het in goede banen leiden van demonstraties
en het waarborgen van de veiligheid van alle aanwezigen onder het gezag van de burgemeester.
Het uitgangspunt van de politie is altijd om demonstraties in goede banen te leiden
en indien nodig zonder gebruik van geweld tot een goed einde te brengen (de-escalatie).
Desondanks kan het noodzakelijk zijn gepast geweld te gebruiken indien demonstranten
zich niet houden aan de door het bevoegd gezag gegeven bevelen. Net als elke burger,
heeft ook elke demonstrant die meent slachtoffer te zijn geworden van excessief politiegeweld,
de mogelijkheid een klacht in te dienen. Daarnaast kan iemand aangifte doen over een gedraging van een politiemedewerker, als sprake is van een vermoedelijk
strafbaar feit.
Ik zie geen risico’s met betrekking tot het chilling effect. Zie ook het antwoord
op vragen 7, 8 en 10.
Vraag 10
Kunt u toezeggen dat u de Kamer op korte termijn (voor de zomer) informeert over hoe
u de toegankelijkheid en onafhankelijkheid van aangifteprocedures tegen politiefunctionarissen
wilt verbeteren?
Antwoord 10
Ik zie geen aanleiding om aan te nemen dat de toegankelijkheid en onafhankelijkheid
van aangifteprocedures tegen politiefunctionarissen moet worden verbeterd. In de beantwoording
van Kamervragen van het lid Mutluer10 noem ik één uitzondering. De politie heeft na eigen onderzoek geconcludeerd dat de
chatbot op de website van de politie iemand die aangifte wil doen tegen een politiemedewerker
eerst doorverwijst naar de klachtmogelijkheid. De politie heeft toegezegd dit te verbeteren.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de toenemende agressie tegen demonstranten, op 7 april zijn net als
12 maart demonstranten aangereden, waarvoor Amnesty International in haar rapport
van 9 juli 2024 «Under-protected and over-restricted: The state of the right to protest
in 21 countries in Europe al voor waarschuwde? Eat gaat u doen om demonstranten beter
te beschermen en hoe ziet u dit in het licht het voorkomen van eigenrichting als zijnde
een kerntaak van de politie?
Antwoord 11
De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) heeft eerder in 2023 in het
onderzoek naar demonstratie van Kick Out Zwarte Piet geconstateerd dat sprake is van
een bredere ontwikkeling op het gebied van openbare orde en veiligheid rondom demonstraties
in de zin dat steeds vaker bij demonstraties partijen lijnrecht tegenover elkaar staan.
De gemoederen kunnen daarbij flink oplopen, zowel in de wisseling van woorden als
het handelen daarbij.11 Dit is een zorgelijke ontwikkeling.
Naar aanleiding van deze constatering heeft de Inspectie een breder onderzoek gedaan
naar het optreden van politie rondom demonstraties. Ik heb dit rapport met bijbehorende
beleidsreactie op 15 mei 2025 naar de Kamer gezonden.12 Daar verwijs ik u naar. Wanneer demonstranten worden lastig gevallen door vijandig
publiek hebben de autoriteiten een vergaande inspanningsverplichting om de demonstranten
daartegen te beschermen. Het is in dat geval aan de politie om onder verantwoordelijkheid
van het lokaal gezag demonstraties in goede banen te leiden en de veiligheid van alle
aanwezigen te waarborgen.
Vraag 12
Hoe ziet u de rol van de politiek in de oplossing van de problemen, zoals benoemd
in het rapport, daar wordt «Dreigende taal en demoniserende retoriek van hooggeplaatste
politici» specifiek genoemd als aanjager van het stigmatiseren van protest?
Antwoord 12
Het staat iedere inwoner van Nederland volledig vrij om voor zijn of haar mening uit
te komen en deel te nemen aan demonstraties, uiteraard binnen de grenzen van de wet.
Politici moeten in staat zijn om politieke uitlatingen te doen en zijn hierbij ook
gebonden aan de wet. Tegelijkertijd hebben zij een bijzondere verantwoordelijkheid
binnen het publieke debat. Een politicus mag geen uitspraken doen die aanzetten tot
haat, geweld, discriminatie of onverdraagzaamheid.
Vraag 13
Kunt u in bredere zin reflecteren op de toename van geweldsincidenten, zoals diverse
momenten afgelopen jaar hebben ernstige geweldincidenten van politie tegen demonstranten
plaatsgevonden zoals op 13 november in het Westelijk Havengebied van Amsterdam13, en 14 april jl. in het Maagdenhuis alsmede diverse incidenten tegen klimaatdemonstranten,14, en gebruik van geweld door de politie en het eerder genoemde «chilling effect»?15
Antwoord 13
Zoals u weet kan ik niet ingaan op individuele gevallen. Wel wil ik benadrukken dat
het uitgangspunt van ieder politieoptreden de-escalatie is. Het gebruik van geweld
is een ultimum remedium. Daarbij is een belangrijk gegeven dat het optreden van de
politie niet zo ingrijpend mag zijn dat mensen hierdoor worden afgeschrikt of ontmoedigd
om gebruik te maken van hun demonstratierecht. Dit neemt niet weg dat zich situaties
kunnen voordoen waarin de politie genoodzaakt is om tijdens haar taakuitvoering geweld
toe te passen. De politie gaat pas over tot het gebruik van geweld nadat hiervoor,
indien mogelijk, is gewaarschuwd.
Vraag 14 en 15
Erkent u dat bovengenoemde incidenten maar ook het fotograferen van vreedzame demonstranten,
huisbezoeken aan vreedzame demonstranten, onterechte aanmerkingen als extremist, tienduizenden
Nederlanders die met een terrorismecode in politiesystemen staan (soms enkel vanwege
demonstreren) en een groot aantal privacy-schendingen door de politie, het vertrouwen
in de politie en daarmee onze democratische rechtsstaat schaadt?16
Bent u bereid om tot en actieplan te komen om te waarborgen dat het vertrouwen in
de politie, de rechtsstaat en de bescherming van demonstranten wordt versterkt?
Antwoord 14 en 15
De politie heeft op grond van haar wettelijke taak een belangrijke rol bij het in
goede banen leiden van demonstraties en het waarborgen van de veiligheid van alle
aanwezigen. In dat kader kan sprake zijn van een noodzaak om informatie te verzamelen.
Dit gebeurt in ondergeschiktheid aan het lokaal gezag en in overeenstemming met de
geldende rechtsregels.
Ten aanzien van de inzet van camera’s verwijs ik naar de beleidsreactie op het rapport
van Amnesty International over camerasurveillance bij vreedzame protesten.17 Bij de beantwoording van vraag 16 zal ik ingaan op de huisbezoeken.
Vraag 16
Kunt u zo spoedig mogelijk zorgdragen voor een stop op de praktijk van het thuis bezoeken
van demonstranten door de politie18, onder verwijzing naar vragen van de leden Lahlah en Kathmann (beiden GroenLinks-PvdA)
aan de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over huisbezoeken aan demonstranten
en de gegevensverwerking van demonstranten (ingezonden 27 maart 2025) en vragen van
het lid El Abassi (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over onaangekondigde
huisbezoeken bij demonstranten door de politie (ingezonden 25 maart 2025)? Kunt u
daarbij aangeven welke rechtstatelijke waarborgen (zoals bijvoorbeeld een duidelijk
verbod in de Politiewet of een effectief rechtsmiddel voor de gedupeerde) nodig zijn
om dit soort praktijken te voorkomen?
Antwoord 16
Contact zoeken met mensen vormt de basis van politiewerk. In dat kader is het staande
praktijk dat de politie bij burgers langs gaat om het gesprek aan te gaan. Dit kan
om talloze redenen zijn, bijvoorbeeld voor buurtonderzoeken of stopgesprekken om personen
te wijzen op de strafbaarheid van bepaalde voorgenomen gedragingen. Een verbod of
stop op het afleggen van huisbezoeken zou een goede taakuitvoering door de politie
onmogelijk maken.
De overheid dient de uitoefening van het demonstratierecht te faciliteren. De politie
levert hieraan een belangrijke bijdrage door in het kader van de politietaak demonstraties
in goede banen te leiden en de veiligheid van alle aanwezigen te waarborgen. In dit
kader kunnen ook huisbezoeken worden afgelegd door politie, bijvoorbeeld om informatie
te verzamelen over een demonstratie. Huisbezoeken die verband houden met de uitoefening
van de politietaak rondom demonstraties moeten noodzakelijk zijn om het daarmee nagestreefde
doel – zoals het voorkomen van wanordelijkheden – te bereiken en in ieder concreet
geval moet worden afgewogen of er minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om
het beoogde doel te bereiken.
Verder geldt voor de politie dat het algemene interne handelingskader demonstraties
onlangs is aangevuld met een onderdeel «Contacten met burgers ter voorbereiding op
demonstraties». Hierin is opgenomen dat enkel het deelnemen aan een demonstratie nooit
aanleiding kan zijn om contact met burgers op te nemen. De vorm van contact met een
burger ten behoeve van de informatievergaring over een demonstratie moet evenredig
zijn en passen bij de situatie. Indien bijvoorbeeld kan worden volstaan met telefonisch
contact, wordt daarvoor gekozen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.