Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Van der Burg over ‘anti-emancipatoire beïnvloeding’
Vragen van de leden Becker en Van der Burg (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie en Veiligheid over anti-emancipatoire beïnvloeding in Nederland (ingezonden 6 maart 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 30 juni 2025). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1852
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Amerikaanse christenen proberen Europa hun conservatieve
               agenda op te dringen, en dat gaat gepaard met veel geld»1 en het artikel «Door de radicaal-rechtse omwenteling krijgt deze Nederlandse lobbyist
               steeds meer macht op het wereldtoneel»?2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Herkent u de berichtgeving dat buitenlandse lobbyclubs, al dan niet gefinancierd of
               gemotiveerd door statelijke actoren, de maatschappelijke discussie en het politieke
               beleid in Nederland proberen te beïnvloeden? Kunt u toelichten wat het beeld vanuit
               het kabinet is?
            
Deelt u de mening dat deze pogingen om discriminatoir en haatdragend gedachtegoed
               te verspreiden zeer onwenselijk zijn? Zo ja, wat onderneemt u om dit tegen te gaan?
            
Antwoord 2 en 3
            
Ja, het kabinet herkent de berichtgeving. Vooropgesteld zij: lobbyen, het uiten en
               verspreiden van politiek gedachtengoed of het bijdragen aan het maatschappelijke debat
               in Nederland is niet strafbaar noch onwenselijk. Integendeel, dit is een gezond en
               belangrijk onderdeel van de Nederlandse democratie. De vrijheid van meningsuiting
               is echter niet onbegrensd. De grens hieraan ligt bij het ondermijnen of bedreigen
               van de democratische rechtsorde. Haatzaaien, opruiing, discriminatie, intimidatie
               en geweld of het verspreiden van extremistische gedachtengoed zijn ondermijnend aan
               de democratische rechtsorde en in veel gevallen ook strafbaar.
            
Voor het aanpakken van dergelijke gewelddadige en ook niet gewelddadige vormen van
               extremisme die de democratische rechtstaat ondermijnt, verwijs ik uw Kamer naar de
               Nationale Extremismestrategie3. Eén van de onderdelen hiervan is het weren van extremistische sprekers uit het buitenland.
               Uw Kamer is in oktober 2023 geïnformeerd over de uitbreiding van deze maatregel van
               jihadisme naar vormen van extremisme waaronder rechts-extremisme4.
            
Tevens stelt het kabinet in algemene zin dat sommige landen, al dan niet heimelijk,
               de westerse democratische rechtsorde, publieke opinie of politieke besluitvorming
               proberen te beïnvloeden. Voor een actueel beeld van het kabinet ten aanzien van dreigingen
               door statelijke actoren verwijs ik uw Kamer naar de jaarverslagen van de inlichtingen-
               en veiligheidsdiensten en het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2.5
Vraag 4
            
Herkent u het beeld uit het artikel in Trouw, waarin geschetst wordt dat er in de
               laatste zeven jaar zeker voor 58 miljoen dollar aan steun vanuit Amerikaanse «ultraconservatieve
               organisaties» naar Europa vloeit? Hoeveel steun hiervan vloeit naar Nederland? En
               hoeveel steun vloeit er uit Rusland en islamitische landen?
            
Antwoord 4
            
De ministeries hebben geen juridische grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens
               in het kader van de aanpak van problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering.
               Zij beschikken derhalve niet over de gevraagde informatie. Conform de motie Karabulut
               en Segers (2018) over het delen van informatie over buitenlandse financiering, geldt
               de afspraak dat informatie over financiering vanuit de Golflanden met de Tweede Kamer
               wordt gedeeld. Voor overige landen zijn hier geen afspraken over.
            
Vraag 5
            
Welke inspanningen levert het kabinet momenteel om buitenlandse geldstromen die het
               Nederlandse politieke en maatschappelijke debat proberen te beïnvloeden in kaart te
               brengen? Welke rol gaat de voorgestelde Wet transparantie maatschappelijke organisaties
               (Wtmo) hierin spelen?
            
Antwoord 5
            
Als blijkt dat een maatschappelijke organisatie, die geld zou ontvangen van buitenlandse
               lobbyorganisaties, een dreiging voor de openbare orde dan wel het algemeen belang6 vormen, volgens de criteria zoals uitgewerkt in het Wetsvoorstel transparantie en
               tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo), dan zou de Wtmo
               hier een rol in kunnen spelen.7 In dat geval hebben de burgemeester, het Openbaar Ministerie en enkele andere organisaties
               de bevoegdheid om navraag te doen naar donaties. Als dan blijkt dat er sprake is van
               ondermijning van de democratische rechtsstaat door een maatschappelijke organisatie,
               dan kan het Openbaar Ministerie bij de rechter om een bevel tot staking verzoeken,
               eventueel gecombineerd met maatregelen zoals een dwangsom. De Wtmo is momenteel in
               behandeling bij de Eerste Kamer.
            
Ook wil het kabinet een slim verbod op ongewenste buitenlandse financiering van Nederlandse
               verenigingen, stichtingen, kerkgenootschappen of informele organisaties. Zoals toegezegd
               aan uw Kamer bij de behandeling van de Wet transparantie en tegengaan ondermijning
               door maatschappelijke organisaties, heb ik laten onderzoeken hoe andere landen omgaan
               met ongewenste buitenlandse financiering en het instrumentarium dat zij hiervoor inzetten.
               Hierover heeft uw Kamer op 15 mei jl. een brief ontvangen.8 De bevindingen van deze internationale verkenning naar de mogelijkheden tot het tegengaan
               van ongewenste buitenlandse financiering geven aanleiding tot nader onderzoek.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid om de samenwerking van conservatieve Amerikaanse, Russische en islamitische
               organisaties om met discriminatoire en haatdragende ideeën Europa te beïnvloeden in
               Europees verband aan te kaarten?
            
Antwoord 6
            
Ja, daar is het kabinet toe bereid. Binnen de Europese Unie is er voortdurende aandacht
               voor aantastingen van de kernwaarden van de Europese Unie en bescherming van de democratische
               rechtsorde. Deze onderwerpen komen onder meer terug in de EU Knowledge Hub en er zijn
               verschillende maatregelen genomen om de democratische rechtsorde te beschermen, zie
               hiervoor onder meer het Europees Democratie Actieplan, het Defense of Democracy pakket
               en de nog vorm te geven European Democracy Shield.
            
Vraag 7
            
In de artikelen wordt een verband gelegd tussen lobbyisten en organisaties die mogelijk
               betrokken waren bij het invoeren van de doodstraf op homoseksualiteit in Oeganda,
               hier zou ook financiering uit Rusland bij betrokken zijn; zijn deze organisaties ook
               actief in Nederland?
            
Antwoord 7
            
De ministeries hebben geen juridische grondslag om onderzoek te doen naar personen
               of organisaties en beschikken niet over informatie over al dan niet in Nederland actieve
               organisaties die in Oeganda actief waren of zijn.
            
Vraag 8
            
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen van de leden Becker en De Kort waarin u stelt
               dat de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) geen juridische grondslag heeft om
               te onderzoeken of en welke organisaties contact leggen met gemeenten en/of organisaties
               om het maatschappelijke en politieke debat te beïnvloeden?9 Is hier gezien de toenemende berichtgeving over ongewenste buitenlandse beïnvloeding
               inmiddels voortgang in gemaakt? Wat is de rol van de ESS nu? Bent u bereid de rol
               uit te breiden?
            
Antwoord 8
            
De Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) heeft geen juridische grondslag om te
               onderzoeken of en welke organisaties contact leggen met gemeenten en/organisaties
               om het maatschappelijk of politiek debat te beïnvloeden. Deze grondslag en bevoegdheden
               liggen, indien zij dit nodig achten, bij partners binnen het veiligheidsdomein. Mochten
               er vanuit het netwerk van de ESS zorgelijke signalen over organisaties binnenkomen
               dan zal ze deze delen binnen de Rijksbrede aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging
               (of: statelijke inmenging), zolang hierbij ook geen sprake is van het verwerken van
               persoonsgegevens.
            
De ESS blijft gemeenten, gemeenschappen en jeugdprofessionals ondersteunen en adviseren
               bij maatschappelijke spanningen en polarisatie, waaronder die gerelateerd aan statelijke
               inmenging, o.a. door middel van infobladen, handreikingen en advies op maat. Ook is
               de ESS in verbinding met haar netwerk om mogelijke spanningen en polarisatie als gevolg
               van statelijke inmenging te signaleren.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.