Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen lid De Korte over het beëindigen van de opschorting van importheffingen op Oekraïense producten per 6 juni 2025
Vragen van het lid De Korte (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het beëindigen van de opschorting van importheffingen op Oekraïense producten per 6 juni 2025 (ingezonden 15 mei 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Boerma (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 27 juni 2025).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2355
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «EU wil Oekraïne hogere importheffingen gaan
               oplossen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat de Europese Commissie voornemens is om per 6 juni 2025 de tijdelijke
               opschorting van importheffingen op Oekraïense producten, zoals ingevoerd na de Russische
               invasie, te beëindigen of aanzienlijk in te perken?
            
Antwoord 2
            
Op 6 juni jl. is van rechtswege de eenzijdige tijdelijke opschorting door de EU van
               importheffingen (ATM’s) op Oekraïense producten komen te vervallen. Deze tijdelijke
               opschorting is voor het eerst in het voorjaar van 2022 ingesteld voor één jaar. Vervolgens
               is deze tweemaal verlengd, de laatste maal in het voorjaar van 2024 met een looptijd
               tot en met 5 juni 2025.2 Deze tijdelijke regeling betrof opschorting van alle resterende heffingen en quota
               die nog van toepassing zijn onder het Associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne,
               en opschorting van vrijwaringsmaatregelen op ijzer en staal.
            
Nu de situatie in Oekraïne langer duurt en economische steun nodig blijft, zet de
               Europese Commissie in op een meer permanente regeling via verruiming van de wederzijdse
               handelsliberalisatie onder artikel 29 van het Associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne.
               De Europese Commissie verwacht deze zomer tot een akkoord te komen met Oekraïne. Daarna
               zal de Europese Commissie dit akkoord aan de Raad voorleggen. Uw Kamer zal over dit
               voorstel worden geïnformeerd.
            
Om de periode tussen het vervallen van de ATM’s en de inwerkingtreding van verdere
               handelsliberalisatie te overbruggen heeft de Europese Commissie op 5 juni jl. een
               uitvoeringsbesluit gepubliceerd3, waarmee Oekraïense exporteurs proportioneel de tariefcontingenten onder het Associatieakkoord
               voor de resterende zeven maanden van 2025 kunnen gebruiken. Hiermee wordt verstoring
               van de handel tijdens de transitieperiode voorkomen. Zo biedt dit duidelijkheid aan
               bedrijven en de uitvoerende overheidsdiensten van lidstaten hoe de markttoegang voor
               Oekraïne geregeld is totdat eventuele nieuwe afspraken in werking treden.
            
Daarnaast heeft de EU de opschorting van vrijwaringsmaatregelen voor ijzer en staal
               afkomstig uit Oekraïne met drie jaar verlengd, zoals eerder dit jaar aan uw Kamer
               medegedeeld.4
Vraag 3
            
Op basis van welke formele besluitvorming of procedure binnen de Europese Unie wordt
               dit besluit genomen? Wordt dit voorstel nog voorgelegd aan de Raad of het Europees
               parlement?
            
Antwoord 3
            
Het pakket aan autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne had 5 juni 2025 als einddatum.
               Voor het verlopen hiervan was dus geen besluit nodig. In het Brusselse krachtenveld
               bestond onvoldoende draagvlak voor een verlenging van de maatregelen.
            
Om bedrijven de mogelijkheid te geven de tariefcontingenten onder het Associatieakkoord
               te gebruiken heeft de Europese Commissie op 5 juni jl. een uitvoeringsbesluit vastgesteld
               voor het beheer van de tariefcontingenten in 2025. De Europese Commissie heeft de
               bevoegdheid dergelijke nadere regelgeving vast te stellen via een comitologieprocedure,
               waarbinnen een uitvoeringscomité met experts van lidstaten advies geeft. Op 22 mei
               jl. heeft het daartoe gemachtigde uitvoeringscomité een positief advies afgegeven.5
Voor wat betreft het verdiepen van de handelsliberalisatie onder artikel 29 van het
               Associatieverdrag, zal de Europese Commissie een concept-Raadsbesluit delen met de
               lidstaten zodra zij verdere afspraken met Oekraïne gemaakt heeft. Vervolgens is het
               aan de Raad om dit Raadsbesluit aan te nemen. Ik zal uiteraard uw Kamer hierover informeren.
            
Vraag 4
            
Kunt u toelichten wat de verwachte economische impact is voor Oekraïne indien deze
               maatregel doorgaat, in het bijzonder voor de landbouwexport en begrotingspositie in
               het land?
            
Antwoord 4
            
Verruiming van de wederzijdse handelsliberalisatie onder artikel 29 van het Associatieakkoord
               bestendigt de Oekraïense toegang tot de Europese markt, aangezien het om een permanente
               verruiming gaat. Dit biedt naar de toekomst meer zekerheid aan Oekraïense exporteurs.
               Ook biedt het kansen aan Nederlandse landbouwbedrijven, aangezien Oekraïne ook meer
               markttoegang zal moeten bieden. Het kabinet zet in Brussel in op zo gunstig mogelijke
               voorwaarden voor Oekraïne, in lijn met de motie-Paternotte en Kamminga.6
Voor wat betreft de transitieperiode zet Nederland erop in dat er zo snel mogelijk
               een akkoord met Oekraïne gesloten wordt. De Europese Commissie stelt dat het verlopen
               van de ATM’s ondertussen voldoende opgevangen wordt door het uitvoeringsbesluit van
               5 juni jl., waarin het beheer is geregeld van de tariefcontingenten onder het Associatieakkoord
               voor de resterende zeven maanden van 2025.
            
Vraag 5
            
Bent u bekend met de schatting van de Oekraïense regering dat dit besluit kan leiden
               tot een jaarlijkse schade van 3,5 miljard euro?
            
Antwoord 5
            
De Oekraïense overheid heeft bij de Europese Commissie aangegeven dat het niet voortzetten
               van de huidige vorm van preferentiële handel kan leiden tot het mislopen van EUR 3,5
               miljard aan jaarlijkse inkomsten. Het kabinet vindt het van groot belang dat er een
               oplossing gevonden wordt voor de eventuele periode tussen het aflopen van de autonome
               handelsmaatregelen en de inwerkingtreding van wederzijdse handelsliberalisatie, om
               de markttoegang voor Oekraïne zo continu mogelijk te houden. Met het uitvoeringsbesluit
               van de Europese Commissie van 5 juni jl. wordt dit geregeld. Hiermee wordt duidelijkheid
               gegeven aan bedrijven en de uitvoerende overheidsdiensten van lidstaten op welke wijze
               op uitvoeringstechnisch niveau de overgang naar de markttoegang onder het Associatieakkoord
               voor het resterende deel van 2025 wordt ingericht. Zo wordt een mogelijke verstoring
               van export voorkomen als gevolg van uitvoeringstechnische onduidelijkheid.
            
Vraag 6
            
Acht u het wenselijk om een dergelijk besluit te nemen terwijl Oekraïne zich in een
               actieve oorlogssituatie bevindt en economische steun en markttoegang belangrijk zijn
               voor wederopbouw en stabiliteit?
            
Antwoord 6
            
De voortdurende Russische agressie vraagt om onverminderde steun aan Oekraïne. Dit
               geldt ook voor steun aan de Oekraïense economie, die hard wordt geraakt door de oorlog
               die in het land woedt. Het kabinet zet daarom, in lijn met de motie-Paternotte en
               Kamminga7, ten volle in op bestendiging en waar mogelijk verbreding van Oekraïense toegang
               tot de Europese markt. Daarom is het van belang om zo snel mogelijk tot goede afspraken
               met Oekraïne te komen over het verdiepen van de wederzijdse markttoegang onder artikel
               29 van het Associatieakkoord.
            
Vraag 7
            
Klopt het dat enkele lidstaten, waaronder Polen en Frankrijk, druk hebben uitgeoefend
               op de Commissie om deze tarieven weer in te voeren, mede vanwege buitenlandse landbouwbelangen?
            
Antwoord 7
            
Ik kan geen uitspraken doen over de posities van individuele lidstaten. Wel kan ik
               bevestigen dat er in Brussel onvoldoende draagvlak bestaat binnen de Raad om de op
               6 juni jl. verlopen autonome handelsmaatregelen te verlengen. Vandaar dat er nu wordt
               gewerkt aan een verdieping van de wederzijdse markttoegang op basis van artikel 29
               van het Associatieakkoord. Uiteindelijk zullen de EU-lidstaten gezamenlijk tot een
               Raadspositie moeten komen op basis van de voorstellen van de Europese Commissie.
            
Vraag 8
            
Wat is de inzet van Nederland op dit dossier? Heeft Nederland zich uitgesproken over
               het voorstel van de Commissie? Zo ja, op welke wijze?
            
Antwoord 8
            
Het kabinet is van mening dat het van belang is om de Oekraïense economische positie
               te blijven ondersteunen in de Russische agressieoorlog en steunt Oekraïne onverminderd.
               Het is positief dat de Europese Commissie met Oekraïne in gesprek is over verdere
               wederzijdse handelsliberalisatie onder artikel 29 van het Associatieakkoord. Dit kan
               zorgen voor een permanentere vorm van economische steun aan Oekraïne en verdieping
               van de toegang tot elkaars markten. Het is van belang hier vaart mee te maken, zoals
               het kabinet ook aangeeft in Brussel. Het kabinet zet voor deze afspraken ook in op
               het verder overnemen en implementeren van EU-productiestandaarden door Oekraïne, zoals
               al is afgesproken onder het Associatieakkoord voor de Europese sanitaire-, fytosanitaire-
               en dierenwelzijnsregelgeving. Bovendien biedt verdieping van de wederzijdse handelsliberalisatie
               kansen voor het Europese en Nederlandse bedrijfsleven om bij te dragen aan de wederopbouw
               van Oekraïne. Het kabinet zal er op aandringen dat de onderhandelingen door de Europese
               Commissie met Oekraïne zo snel mogelijk worden afgerond. Als het kabinet de voorstellen
               hierover heeft ontvangen, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
            
Vraag 9
            
Deelt u de opvatting dat het herinvoeren van importheffingen op Oekraïense producten
               een tegenstrijdig signaal is met eerdere Europese toezeggingen over economische integratie
               en solidariteit met Oekraïne?
            
Antwoord  9
            
De inzet van de Europese Commissie op verdieping van de wederzijdse handelsvoorwaarden
               met Oekraïne onder het Associatieakkoord heeft als doel om op permanente basis betere
               handelsvoorwaarden voor Oekraïne te creëren ten opzichte van het Associatieakkoord.
               Het kabinet steunt dit doel en ziet graag zo gunstig mogelijke voorwaarden voor Oekraïne.
               De autonome handelsmaatregelen van de afgelopen drie jaar waren vanaf het begin ontworpen
               als tijdelijke maatregelen. Momenteel ontbreekt het politieke draagvlak in de EU om
               deze maatregelen nog verder te verlengen, ook al is Nederland zelf voorstander van
               deze verlenging. Dit laat onverlet dat afspraken met Oekraïne over verdieping van
               de wederzijdse markttoegang een kans bieden om de economische steun aan Oekraïne te
               bestendigen en nieuwe kansen creëren voor Nederlandse ondernemers om onder gunstigere
               voorwaarden naar Oekraïne toe te exporteren.
            
Vraag 10 en 11
            
Hoe verhoudt het voornemen om importheffingen op Oekraïense producten te herinvoeren
               zich tot de in het Regeerakkoord uitgesproken ambitie dat «Nederland Oekraïne politiek,
               militair, financieel en moreel actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog,
               herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is»?
            
Bent u bereid om u, in lijn met deze inzet, binnen de Europese Unie actief uit te
               spreken tegen het herinvoeren van deze heffingen en u sterk te maken voor behoud van
               vrije en onbelemmerde markttoegang voor Oekraïense producten zolang het land zich
               in een oorlogssituatie bevindt?
            
Antwoord vragen 10 en 11
            
Het kabinet blijft Oekraïne actief en onverminderd steunen, ook op economisch gebied.
               Hier spreekt Nederland zich ook in EU-verband voor uit. Het is voor het kabinet daarom
               van groot belang dat de EU en Oekraïne snel tot afspraken komen over verdere wederzijdse
               handelsliberalisatie onder artikel 29 van het Associatieakkoord. Het kabinet zal er
               daarom op aandringen dat de onderhandelingen door de Europese Commissie met Oekraïne
               zo snel mogelijk worden afgerond, met daarin zo ruim mogelijke handelsliberalisatie
               voor Oekraïne. Daarbij zet het kabinet voor een gelijk speelveld op de interne markt
               tegelijkertijd ook in op het verder overnemen en implementeren van EU-productiestandaarden
               door Oekraïne, zoals al is afgesproken onder het Associatieakkoord voor de Europese
               sanitaire-, fytosanitaire- en dierenwelzijnsregelgeving.
            
Vraag 12
            
Deelt u de opvatting dat juist in het licht van de toenemende geopolitieke spanningen,
               (dreigende) handelsoorlogen en daarmee de noodzaak van strategische handelsdiversificatie,
               het van groot belang is dat de Europese Unie vast blijft houden aan open handelsbeleid
               en het vermijden van protectionistische maatregelen?
            
Antwoord 12
            
Ja, die opvatting deelt het kabinet.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
