Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de gecombineerde A-brief materieelprojecten (Kamerstuk 27830-463)
27 830 Materieelprojecten
Nr. 469
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 25 juni 2025
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Defensie over de brief van 23 april 2025 inzake het Defensie Projectenoverzicht
2025 (Kamerstuk 27 830, nr. 463).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 juni 2025. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
Vragen en antwoorden
1
Kunt u de NAVO single fuel policy nader toelichten? Voor welke voertuigen geldt dit?
Hoe strookt dit beleid met de duurzaamheidsparagrafen in DMP-brieven en rapportages
zoals Stand van Defensie? Zou Defensie niet wat meer duurzaamheidsambitie ten gunste
van operationele effectiviteit kunnen laten varen?
De Single Fuel Policy (SFP) is NAVO-beleid waarbij gestreefd wordt naar het gebruik van één type brandstof
binnen militaire operaties. Dit vereenvoudigt de logistiek, vergroot de interoperabiliteit,
verhoogt de operationele efficiëntie en versterkt daarmee de collectieve militaire
slagkracht van de NAVO.
De SFP geldt bij inzet binnen de NAVO voor luchtvaartuigen (bijvoorbeeld vliegtuigen
en helikopters), vrijwel alle militaire voertuigen (zoals tanks en vrachtwagens) en
materieel (zoals aggregaten).
Zoals vermeld in de Stand van Defensie heeft Defensie met de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid
(Kamerstuk 36 124, nr. 25) haar doelstellingen voor klimaat, energie en circulariteit bepaald. Deze uitvoeringsagenda
wordt dit jaar binnen de bestaande klimaatdoelen herijkt, waarbij de focus ligt op
energie als mission critical voor Defensie. Verder blijft centraal staan dat het kunnen uitvoeren van de hoofdtaken
van Defensie voorop staan en dat duurzaamheid hier geen afbreuk aan doet. We streven
ernaar om met duurzaamheid de inzetbaarheid juist te versterken. Welke duurzaamheidsaspecten
tijdens een project aan bod zullen komen in relatie tot de functionele eisen wordt
daarom ook opgenomen in de DMP-brieven (Kamerstuk 27 830, nr. 431).
Duurzaamheidsambities kunnen bijdragen aan operationele effectiviteit. Een concreet
voorbeeld hiervan is het gebruik van Sustainable Aviation Fuel (SAF) binnen het kader van de SFP. SAF als onderdeel van de brandstoffenmix draagt
bij aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Door naast
fossiele brandstoffen ook SAF te integreren binnen het SFP-kader en te testen op uitwisselbaarheid
en interoperabiliteit, worden zowel duurzaamheidsdoelstellingen behaald als bijgedragen
aan operationele energiezekerheid. Dit past bij de inzet van Defensie gericht op een
betrouwbare en onafhankelijke energievoorziening (Kamerstuk 36 592, nr. 1). Fossiele brandstoffen zullen, zeker in conflictgebieden, voorlopig deel uit blijven
maken van de brandstoffenmix.
2
Hoe zeker bent u van het beoogde moment van de eerste levering van het nieuwe aanvalsgeweer
in 2030?
3
Als het oude aanvalsgeweer, de C7 en C8, het einde van haar levensduur bereikt voor
2030, is het dan mogelijk om deze allemaal te vervangen voor 2030 met enige overlap,
in plaats van alleen de eerste levering te ontvangen
De levertermijn van het nieuwe wapen is gebaseerd op het einde van de levensduur van
het Colt C7-geweer en de C-8 karabijn. Het huidige bestand wapens moet vervangen zijn
voor 2030. Om de tijdige vervanging mogelijk te maken vindt een aanzienlijk deel van
de leveringen voor dit jaar plaats. Dit project voorziet ook in de uitbreiding van
het bestand aanvalsgeweren voor de opschaling van de krijgsmacht, waardoor een deel
van de leveringen na 2030 doorloopt. Defensie stelt deze levertermijn als eis in deze
verwerving.
4
In hoeverre wordt, gezien uw schets van de noodzaak tot versnelde inkoopprocessen,
de Nederlandse defensie-inkoop afgestemd op initiatieven zoals het U.S. Replicator
Initiative, waarbij de focus ligt op agile verwerving van relatief goedkope en snel
inzetbare systemen zoals drones? Wordt ook onderzocht of dure, complexe systemen kunnen
worden vervangen door dergelijke alternatieven?
Defensie sluit op dit moment niet aan bij het U.S. Replicator Initiative. Wel werkt Defensie op andere manieren aan het stimuleren van innovatie door versnelling
en opschaling. Een voorbeeld is het Actieplan Onbemenste Systemen (APOS), waar Defensie
werkt aan het inrichten van een drone ecosysteem. De aanschaf van dergelijke relatief
goedkope en snel inzetbare systemen wordt zo simpeler en sneller.
De inzet van onbemenste systemen (zowel in het land-, lucht- als maritieme domein)
krijgt een steeds prominentere rol in het militair optreden. Defensie bouwt aan een
krijgsmacht die sterk is door massa en tegelijkertijd slim is door de inzet van geavanceerde
systemen. Hierbij streeft Defensie naar een ideale mix van hoogwaardige bemande capaciteiten,
zoals tanks, fregatten en F-35»s, hoogwaardige autonome systemen en eenvoudige eenrichtingssystemen
die niet meer terugkomen en daardoor geen onderhoud nodig hebben, zoals goedkope drones,
sensors en munitie.
5
Op welke huidige voertuigen lijkt de nieuwe CGPV het meeste? Gaat dit over de vervanging
of uitbreiding die lijkt op de Boxer, de Fennek of de CV90?
Dit betreft een pantservoertuig ter ondersteuning van de gevechtseenheden en overige
eenheden van de zware infanteriebrigade. Daarnaast kan dit pantservoertuig mogelijk
als standaard ondersteuningsvoertuigen dienen voor de gehele Nederlandse krijgsmacht.
Deze nieuwe pantservoertuigen dienen over een hoge terreinmobiliteit te beschikken
en voldoende bescherming te bieden. Hierdoor moeten ze de zware gevechtssystemen van
de zware brigade in elk terrein en tot in de voorste linie kunnen ondersteunen. Ik
verwacht uw Kamer via het volgende DPO, of in de eerste helft van 2027 met een B/D-brief
te informeren over de uiteindelijke gekozen oplossing.
6
Betreft de F-35 bewapening nieuwe wapensystemen op de kisten of nieuwe munitie?
De F-35 tactische bewapening betreft de aanschaf van een nieuw type precisiewapen
voor gebruik op de F-35. Hierbij hoort integratie van de software en certificatie
van deze nader te selecteren munitie.
7
Hoe zijn de standaardisering en vraagbundeling tot dusver verlopen? Zijn er al resultaten?
In het Jaarverslag 2024 van het Defensiematerieelbegrotingsfonds van 21 mei 2025 (Kamerstuk
36 740 K, nr. 1) zijn verschillende voorbeelden genoemd van materieelsamenwerking op basis van standaardisatie
en vraagbundeling:
– Na Nederland hebben ook Noorwegen, Denemarken, Litouwen en Zweden de Multi-Missie
Radar (MMR) van de Nederlandse producent Thales NL besteld. De landen werken samen
binnen de MMR-gebruikersgroep;
– Nederland en Duitsland verwerven gezamenlijk de Leopard 2A8 gevechtstank. Het Nederlandse
tankbataljon wordt bovendien in Duitsland gestationeerd;
– Nederland en Duitsland vervangen gezamenlijk de Airborne voertuigen waarvoor Duitsland als lead nation optreedt en assemblage in Nederland plaatsvindt;
– De midlife update (MLU) van de NH90 maritieme gevechtshelikopter voert Defensie uit samen met drie
Europese partners: België, Duitsland en Italië;
– Op maritiem gebied vervangen België en Nederland gezamenlijk hun mijnenbestrijdingsvaartuigen
en M-fregatten. Frankrijk heeft besloten om ook vijf tot zes mijnenbestrijdingsvaartuigen
aan te schaffen op basis van hetzelfde ontwerp.
Naast deze gezamenlijke projecten intensiveert Defensie de samenwerking binnen internationale
gebruikersgroepen van verschillende wapensystemen, zoals voor de F-35, Chinook, Apache,
Boxer, CV90, Fennek, Pantserhouwitser, Multi-Missie Radar, NASAMS en Patriot. Deze
gebruikersgroepen berusten op de verwerving door verschillende landen van hetzelfde
materieel of materieel waarvoor in belangrijke mate dezelfde standaarden zijn gebruikt.
8
Gezien de Kamer minder controle heeft door het verhogen van de ondergrenzen, leidt
dit dan daadwerkelijk tot een betere en snellere opvolging in de verwerving?
Ja, het Defensie Materieel Proces (DMP) is geactualiseerd om te kunnen inspelen op
de veranderde behoeften en om sneller te kunnen handelen, onder andere naar aanleiding
van de motie Valstar (Kamerstuk 35 925-X, nr. 70) en het commissiedebat van 26 januari 2023 (Kamerstuk 27 830, nr. 386). De doelstelling van het ophogen van de financiële ondergrens is het slagvaardiger
kunnen optreden bij de verwerving van relatief kleine projecten onder de DMP-grens.
Die slagvaardigheid neemt toe omdat in het gehele voorzien-in proces, vanaf het stellen
van de behoefte tot en met het implementeren, stappen worden weggenomen, zoals het
opstellen van DMP-brieven of parlementaire behandeling.
Het verhogen van de ondergrenzen is een aanpassing die past bij een slagvaardige organisatie
die ruimte nodig heeft om te groeien en die verantwoordelijkheden op het juiste niveau
neerlegt binnen de ambtelijke organisatie. Defensie voert zelf de regie over het project
en er wordt geen capaciteit ingezet voor het opstellen van DMP-brieven en parlementaire
behandeling. Deze aanpassingen stellen Defensie in staat om effectief en doelmatig
te werk te gaan. Door de maatregelen neemt het aantal DMP-brieven af en hoeven verwervingsprocessen
minder vaak te worden onderbroken vanwege afstemming met uw Kamer. Bovendien hoeft
zowel Defensie als Uw Kamer minder aandacht te besteden aan relatief kleine en eenvoudige
projecten en is er meer ruimte om ons te richten op de projecten die bepalend zijn
voor de transformatie van de krijgsmacht (Kamerstuk 27 830, nr. 379 van 1 november 2022). Uw Kamer wordt jaarlijks met het DPO geïnformeerd en voor de
niet-gemandateerde projecten nader geïnformeerd met een vervolg DMP-brief. Zo garandeert
Defensie een goede informatievoorziening, zodat uw Kamer in de gelegenheid wordt gesteld
haar controlerende taak uit te oefenen en een goede afweging te kunnen maken.
9
Hoe werkt de optieruimte in een contract? Kunt u dit nader uitleggen?
Een optieregeling in een contract houdt in dat Defensie het recht krijgt om onder
bepaalde voorwaarden en tegen een vooraf vastgestelde prijs iets te kopen van de leverancier.
Doorgaans gaat dit om dezelfde contractvoorwaarden en prijzen als het hoofdcontract,
Defensie koopt in zo’n geval «meer van hetzelfde». Het is echter ook mogelijk om een
optie te nemen op iets wat niet in het hoofdcontract zit, bijvoorbeeld optionele onderhoudsdiensten
bij een materieelcontract. Defensie is niet verplicht om gebruik te maken van een
optieregeling, maar heeft eenzijdig de mogelijkheid om dat te doen binnen een vooraf
afgesproken periode.
10
Kunt u concretiseren hoeveel tijdwinst tot nu toe is behaald bij recente materieelprojecten
dankzij de versnellingsmaatregelen, zoals Fast Track Procurement en verhoging van
de mandateringsgrenzen?
Het is niet eenduidig herleidbaar welke tijdwinst is behaald ten opzichte van de initiële
planningen dankzij de diverse versnellingsmaatregelen. Dit komt onder meer omdat niet
altijd bekend is wat het tijdpad zou zijn geworden zonder maatregelen. Daarmee is
dus ook niet de tijdwinst te bepalen. Daarnaast zijn er externe factoren die een individuele
projectplanning beïnvloeden, bijvoorbeeld de levertijden van de industrie of de mogelijkheden
voor internationale samenwerking waardoor planningen verschuiven. Ook is niet altijd
te zeggen welke maatregel in welke mate heeft bijgedragen aan welke versnelde aanschaf,
omdat meerdere maatregelen van invloed kunnen zijn.
Defensie heeft afgelopen periode meerdere malen in korte tijd een materieelproject
versneld. Zo is bijvoorbeeld de A/D-brief «Verwerving Leopard-2A8 gevechtstanks» (Kamerstuk
27 830, nr. 449) op 14 oktober 2024 verstuurd en het contract op 14 mei 2025 getekend.
11
Hoe vaak is het Fast Track Procurement-traject de afgelopen twee jaar daadwerkelijk
ingezet, en met welk resultaat?
Fast Track Procurement (FTP) is afgelopen jaren ingezet voor versnelde aanschaf voor missies en inzet. FTP
is een verzamelterm voor allerlei verschillende manieren om het inkoopproces te versnellen,
waaronder het gebruikmaken van uitzonderingen in de aanbestedingswetgeving het versnellen
van besluitvormingsprocessen, of het afzien van uitgebreide programma’s van eisen
en logistieke analyses. FTP wordt in algemene zin toegepast voor de snelle verwerving
voor de operationele behoeften. Voorbeelden van FTP zijn onder meer, maar niet beperkt
tot, de verwerving van de Leopard-2A8 waarbij het besluitvormingsproces aan de voorkant
is versneld met de A/D-brief; de verwerving van het Patriot wapensysteem dat via Direct Commercial Sales is gekocht bij de leverancier in plaats van via Foreign Military Sales; de verwerving van het Panzerfaust anti-tank wapen via NATO Support and Procurement Agency (NSPA) die waarbij binnen een periode van twee maanden vanaf de behoefte het contract
is getekend.
12
Zijn er al concrete gevallen waarin gezamenlijke inkoop voor Oekraïne en Nederland
daadwerkelijk heeft plaatsgevonden? Zo ja, welke?
Op dit moment zijn er nog geen concrete voorbeelden te noemen. Wel onderzoekt het
kabinet onderzoekt de mogelijkheid om gezamenlijk voor Oekraïne en onze eigen krijgsmacht
in te kopen. Defensie verwacht in de komende maanden concrete resultaten te kunnen
melden.
13
Zijn er nog meer opties om de Nederlandse en Europese defensie-industrie nog sterker
te stimuleren?
Gezien de onzekere geopolitieke situatie, geeft Defensie hoge prioriteit aan het opschalen
en stimuleren van Nederlandse en Europese defensie-industrie. Naast versnelling door
het combineren van A-brieven, publiceerden het Ministerie van Defensie en het Ministerie
van Economische Zaken daarom op 4 april 2025 de D-SII (Kamerstuk 31 125, nr. 134). Hierin zet het demissionaire kabinet langs de lijnen «sterk, slim en samen» uiteen
hoe wij invulling geven aan deze belangrijke opgave. In dit kader zet Nederland zich
bijvoorbeeld in internationaal verband in voor vraagbundeling, zowel met groepen landen
als op NAVO- en Europees niveau.
14
Wordt door u onderzocht of de defensie-industrie, ondanks de enorme vraag, niet sneller
kan opschalen naar grotere productie? Speelt hierbij mogelijk een rol dat zakelijke
belangen, zoals het bewust in stand houden van schaarste en dus hoge prijzen, een
rol spelen? Wordt ook onderzocht of er onderlinge prijsafspraken zijn gemaakt?
Zoals geschetst bij het antwoord op vraag 13, beschrijft het demissionaire kabinet
in de D-SII de strategie ten aanzien van opschaling van de industrie. Het Ministerie
van Defensie, het Ministerie van Economische Zaken, brancheverenigingen, kennisinstellingen
en financiers bespreken en mitigeren mogelijke knelpunten in de opschaling van de
defensie-industrie in het publiek privaat platform Defport.
Met betrekking tot de zakelijke belangen en de prijsontwikkeling, is het evident dat
elke industrie kampt met inflatie op grondstoffen vanwege schaarste in combinatie
met toenemende vraag. Defensie doet er alles aan om het effect waarnaar de vraag verwijst
te mitigeren door veel in concurrentie aan te besteden. Als Defensie niet onder concurrentiestelling
aanbesteedt, maar directe gunning toepast, dan doet Defensie dit onder voorwaarde
van «open boek», waarbij de ADR controles uitvoert. Indien Defensie vaststelt dat
er in de offerte sprake is van exorbitante winst, gaat Defensie niet met de betreffende
leverancier in zee.
Het doen van onderzoek naar onderlinge prijsafspraken is belegd bij mededingingsautoriteiten,
zoals de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Mocht Defensie onderkennen dat sprake
is van misstanden als onderlinge prijsafspraken, maken we melding bij dergelijke autoriteiten.
15
Kunt u aangeven welke concrete projecten op korte termijn in aanmerking komen voor
Europese vraagbundeling?
Defensie bespreekt met (Europese) samenwerkingspartners doorlopend mogelijkheden van
gezamenlijke verwerving en gebruikmaking van elkaars contracten. Recent heeft Nederland
bijvoorbeeld een Declaration of Intent getekend voor de beoogde gezamenlijke aanschaf van CV90 infanteriegevechtsvoertuigen,
samen met Estland, Finland, Litouwen, Noorwegen en Zweden. Ook wil Defensie bij in
de verzamelbrief genoemde verwervingstrajecten zoals het aanvalsgeweer, de anti-torpedo
torpedo en maritieme onbemenste systemen, vraagbundeling toepassen met partnerlanden
waarvan bekend is dat ze willen investeren in hetzelfde of vergelijkbaar materieel.
De Europese Commissie heeft in het Joint White Paper for European Defence Readiness 2030 zeven prioritaire capaciteitsgebieden benoemd waarop Europese vraagbundeling en gezamenlijke
verwerving zich primair zouden moeten richten. Nederland heeft in de aanloop naar
het defensie-witboek kenbaar gemaakt kansen te zien voor een gezamenlijke aanpak op
capaciteitsgebieden zoals geïntegreerde lucht- en raketverdediging, space, en maritime domain awareness. In aanvulling hierop onderzoekt Defensie de mogelijkheden op terreinen zoals cyber
en (bescherming tegen) onbemenste systemen, die eveneens behoren tot de zeven gebieden.
Nederland acht het daarbij van belang dat het Europees Defensie Agentschap (EDA),
een belangrijke faciliterende rol speelt op het gebied van vraagbundeling en het aangaan
van gezamenlijke projecten voor capaciteitsontwikkeling. Daarnaast kijkt Nederland
voor gezamenlijke verwerving naar mogelijkheden om gebruik te maken van het NSPA en
OCCAR.
16
Hoe voorkomt u dat het beperken van informatie in A-brieven leidt tot onduidelijkheid
voor de industrie en daarmee tot vertraging in productie- en leverzekerheid?
Omdat de informatie in de A-brief eerder bekend is dan voorheen en zich richt op de
functionele beschrijving van de capaciteit (het «waarom» en het «wat» van de behoeftestelling)
kan de defensie-industrie daarop vroegtijdig inspelen. Door de behoeftestelling functioneel
te formuleren, gericht op het gewenste effect en niet op het gewenste product (het
«hoe»), blijven zoveel mogelijk opties voor de vervulling van de behoefte open. Dit
kan leiden tot een versnelling van de behoeftevervulling en het vergroten van de productie-
en leverzekerheid. Daarbij geldt wel dat Defensie de levertijden van de industrie
beperkt kan beïnvloeden. Door de grote vraag naar defensiematerieel van Europese landen
kan de industrie het bestelde materieel niet altijd zo snel leveren als Defensie zou
willen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier