Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic over het niet beboeten van ernstig dierenleed door botbreuken, bloedingen en ontwrichtingen bij miljoenen kippen, eenden en kalkoenen
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het niet beboeten van ernstig dierenleed door botbreuken, bloedingen en ontwrichtingen bij miljoenen kippen, eenden en kalkoenen (ingezonden 2 mei 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur), mede
namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen
24 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2266.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het persbericht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) waarin zij grote zorgen uiten omdat ze niet kunnen handhaven bij het ernstige
dierenleed dat ontstaat doordat kippen, eenden en kalkoenen hardhandig worden gevangen
en in kratten worden gepropt?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het persbericht waar u op doelt.
Vraag 2
Onderschrijft u de uitspraak van de NVWA dat miljoenen dieren per jaar gewond raken
en pijn lijden als ze worden gevangen en op transport naar het slachthuis worden gezet?
Zo nee, waarom niet en op welke wetenschappelijke rapporten baseert u dat precies?
Antwoord 2
Bij het vangen en vervoeren van pluimvee kunnen dieren gewond raken. De sector heeft
de afgelopen jaren laten zien dat ze dit letsel sterk kan verminderen en ik vertrouw
erop dat ze deze trend door zal zetten.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er tot dusverre alleen handhavend werd opgetreden als bij meer
dan 1% van de dieren vangletsel is geconstateerd?2 Kunt u bevestigen dat hiermee wordt gedoogd dat jaarlijks meer dan vijf miljoen dieren
(ernstige) verwondingen oplopen? Zo nee, waar baseert u dat dan op?
Antwoord 3
Ik kan bevestigen dat, met het doel vangletsel steeds verder terug te dringen, er
sinds 2024 handhavend werd opgetreden als bij meer dan 1% van een koppel vangletsel
werd geconstateerd in het slachthuis. Daarvoor werd er handhavend opgetreden als meer
dan 2% van een koppel vangletsel liet zien. Het percentage vangletsel is verminderd
in de afgelopen jaren. Ook is het aantal overschrijdingen van de handhavingsgrens
gedaald. De NVWA wil de bedrijven die zelf verantwoordelijk zijn voor het welzijn
van de dieren, aansporen om voldoende tijd te nemen voor het vangproces.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat er een veehouderijsysteem is opgetuigd waarin het normaal wordt
gevonden dat binnen één sector meer dan vijf miljoen dieren per jaar ernstige verwondingen
oplopen?
Antwoord 4
Uiteraard vind ik dat moet worden voorkomen dat dieren gewond raken en pijn lijden.
De pluimveesector in Nederland is een verantwoordelijke en innovatieve sector die
hard bezig is om het vangproces met het oog op dierenwelzijn te verbeteren. De vorig
jaar gepubliceerde rapportage van de publiek-private samenwerking naar verschillende
methoden van vangen biedt handvatten voor de sector om het letsel verder terug te
dringen.3
Vraag 5
Deelt u de zorgen dat nu de NVWA niet meer handhavend kan optreden, het aantal dieren
dat gewond raakt flink kan gaan oplopen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik wil voorop stellen dat de rechterlijke uitspraak gaat over de onderbouwing van de methode waarmee de NVWA vangletsel vaststelt.. De NVWA onderzoekt naar aanleiding van deze uitspraak wat er nodig is om de pluimveesector
in gezamenlijkheid de verantwoordelijkheid op te laten pakken zodat het welzijn van
pluimvee in de gehele keten ook in de toekomst geborgd blijft. De sector heeft de
afgelopen jaren laten zien gemotiveerd te zijn om vangletsel te verminderen en is
daar ook in geslaagd. Ik vertrouw erop dat de sector haar uiterste best doet het percentage
vangletsel te blijven verminderen.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat de Tweede Kamer schande spreekt over de structurele dierenmishandeling
bij het vangen van pluimvee?4 Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat pluimveehouderijen en vangploegen
zonder gevolgen ernstig dierenleed veroorzaken?
Antwoord 6
Ik deel de mening dat moet worden voorkomen dat pluimveehouderijen en vangploegen,
maar ook andere schakels in de keten, dierenleed veroorzaken.
Vraag 7
Deelt u de mening dat nu de NVWA vangletsel niet meer kan beboeten vanuit slachthuizen,
het noodzakelijk is dat er ook structureel toezicht komt bij het vangen van dieren
in stallen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De NVWA zal de uitspraak van de rechter goed bestuderen en daarbij komen tot de meest
effectieve oplossing om toezicht te houden op het vang-, laad- en transportproces
en waar nodig passende handhaving toe te passen. Mijn departement zal daarbij kijken
wat er vanuit beleid nodig is om dit mogelijk te maken.
Vraag 8
Bent u bereid om op zeer korte termijn te zorgen voor structureel toezicht bij het
vangen van dieren in stallen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat – als de NVWA niet structureel bij het vangen van pluimvee in
stallen aanwezig kan zijn, en vangletsel niet meer beboet mag worden door controles
in slachthuizen – pluimveehouders en vangploegen kunnen wegkomen met dierenmishandeling?
Wat vindt u hiervan?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Bent u bereid om via fokbeperkingen het aantal kippen, eenden en kalkoenen in Nederland
op zeer korte termijn te verlagen, zodat er genoeg toezichtcapaciteit is om deze dierenmishandeling
te constateren en te kunnen handhaven? Zo nee, waarom niet en hoe gaat u dan op korte
termijn voorkomen dat dit dierenleed structureel blijft optreden?
Antwoord 10
Daartoe ben ik niet bereid. Het instellen van een fokbeperking is een zeer ingrijpende
maatregel waarvoor de onderbouwing ontbreekt. Bovendien zet de NVWA, zoals toegelicht
in het antwoord op vraag 7, stappen om gegeven de rechterlijke uitspraak tot een adequate
aanpak te komen. Instellen van een fokbeperking is daarmee niet aan de orde.
Vraag 11
Indien u hier niet toe bereid bent, bent u dan bereid om in het kader van transparantie
op zeer korte termijn bij de consument van vlees en eieren bekend te maken dat er
niet kan worden opgetreden tegen ernstige dierenmishandeling van pluimvee, waardoor
de kans zeer groot is dat het stukje vlees of het ei op hun bord afkomstig is van
een dier dat ernstig heeft geleden door botbreuken, bloedingen en/of ontwrichtingen?
Zo ja, op welke manier gaat u ervoor zorgen dat dit breed in de samenleving bekend
wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Hiertoe ben ik niet bereid. Een dergelijke vorm van communicatie gaat eraan voorbij
dat het overgrote deel van de sector zorgvuldig te werk gaat om onnodig lijden en
letsel bij dieren te voorkomen en dat de NVWA, gegeven de rechterlijke uitspraak,
hierop toezicht zal houden en zonodig handhavend zal optreden.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in juni
2024 oordeelde dat het vangen van kippen aan de poten verboden is op grond van Europese
wetgeving, en de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vervolgens
liet weten dat er per augustus 2024 zou worden opgetreden?5
Antwoord 12
Het CBb vindt (uitspraak 4 juni), net als de rechtbank Rotterdam, dat het vangen van
pluimvee door het aan de poten op te tillen een overtreding is van de Transportverordening
en dat de NVWA hierop moet handhaven. De wijze waarop de NVWA gaat handhaven moet
recht doen aan het belang van het welzijn van de dieren, maar ook aan het belang van
de sector en het Europese speelveld. Op basis van deze uitspraak heeft de NVWA zorgvuldig
onderzoek gedaan en hierbij is gebruik gemaakt van recente wetenschappelijke rapporten
van de WUR en EFSA. De NVWA zal tot het van kracht worden van de nieuwe Transportverordening
niet handhaven indien de dieren worden gevangen en opgetild op de wijze die door EFSA
en in de concept-Transportverordening is weergegeven. Dit betekent dat pluimvee nog
wel aan de poten kan worden opgetild maar dan onder aanvullende voorwaarden zoals
het optillen aan beide poten met extra ondersteuning van het lichaam. De bedrijven
krijgen vanaf 14 mei 2025 6 maanden de tijd om op een andere vangmethode over te gaan.
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat dit zou moeten betekenen dat inmiddels alle pluimveebedrijven
en vangploegen zijn gestopt met het vangen van dieren aan hun poten? Kunt aangeven
of dit inmiddels ook het geval is? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Zoals ik in het antwoord op vraag 12 heb uitgelegd heeft de sector vanaf 14 mei 2025
nog 6 maanden de tijd om op een ander wijze van vangen van pluimvee over te schakelen.
Vraag 14
Kunt u bevestigen dat de NVWA, op basis van de uitspraak van het CBb, inmiddels dan
ook handhavend optreedt tegen het vangen aan poten? Zo ja, hoe vaak wordt er gecontroleerd,
hoeveel overtredingen van het verbod zijn geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn
er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord 14
Zie mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Bent u ermee bekend dat de Tweede Kamer wil dat deze afschuwelijke vangpraktijk verboden
blijft?6 Kunt u toezeggen dat u zich er conform deze aangenomen motie actief voor inzet dat
deze praktijk verboden blijft? Zo ja, op welke manier doet u dit?
Antwoord 15
Ik ben bekend met de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1651). Het kabinet zet zich bij de onderhandelingen over het voorstel voor de herziening
van de transportverordening in conform de eerder met de Kamer gedeelde lijn.
Vraag 16
Kunt u deze vragen één voor één en met spoed, binnen een week, beantwoorden?
Antwoord 16
Ik heb deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede namens
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.