Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kahraman en Idsinga over het nieuwsbericht 'Brussels approves Poland's use of post-COVID funds for defence'
Vragen van de leden Kahraman en Idsinga (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën over het nieuwsbericht «Brussels approves Poland's use of post-COVID funds for defence» (ingezonden 2 juni 2025).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën) (ontvangen 23 juni 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Europese Commissie Polen toestemming heeft gegeven
om bijna € 6 miljard uit het coronaherstelfonds (Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
– HVF) te herbestemmen voor defensiegerelateerde projecten, zoals de aanleg van dual-use
infrastructuur?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van de positieve beoordeling van de Europese Commissie2 van het Poolse verzoek tot aanpassing van het herstel- en veerkrachtplan (HVP). De
Kamer is middels de geannoteerde agenda van de Eurogroep/Ecofinraad van juni geïnformeerd
over deze beoordeling.3
Vraag 2
Hoe verhoudt deze goedkeuring zich tot de oorspronkelijke doelstellingen van het HVF
dat primair gericht was op het bevorderen van de groene en digitale transitie (twin
transition)?
Antwoord 2
Het doel van de HVF is, op grond van de HVF-verordening, het bevorderen van de economische,
sociale en territoriale cohesie in de Europese Unie door middel van het verbeteren
van de weerbaarheid, het aanpassingsvermogen en het groeipotentieel van lidstaten,
het aanpakken van de sociale en economische impact van de COVID-19-crisis, en het
steunen van de groene en digitale transities. Het bevorderen van de groene en digitale
transitie is dus een van de componenten van de doelstelling van de HVF, maar niet
het primaire doel. De doelstelling vertaalt zich in diverse voorwaarden waaraan een
HVP moet voldoen. Een van de voorwaarden is dat minstens 37% van de totale toewijzing
van het herstel- en veerkrachtplan aan de groene transitie, en minstens 20% van de
totale toewijzing aan de digitale transitie moet bijdragen.
De Commissie geeft in haar beoordeling van het Poolse wijzigingsverzoek aan dat het
herziene HVP nog steeds voldoet aan de vereisten van de HVF-verordening, waaronder
die op het gebied van de groene- en digitale transities. Het herziene HVP draagt voor
41,39% van de totale toewijzing van het plan bij aan de groene transitie en voor 20,39%
van de totale toewijzing aan de digitale transitie.4
Vraag 3
Welke voorwaarden heeft de Europese Commissie aan Polen gesteld voor deze herbestemming
van middelen, gelet op artikel 41, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese
Unie (VEU), waarin is bepaald dat uitgaven met militaire of defensiegerelateerde implicaties
in beginsel niet via de EU-begroting mogen worden gefinancierd? En geldt deze bepaling
ook voor het coronaherstelfonds?
Antwoord 3
Artikel 41 lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bepaalt dat beleidsuitgaven
die voortvloeien uit operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied niet
ten laste kunnen komen van de begroting van de EU. De bepaling geldt ook voor de HVF.
Dit betekent echter niet dat op grond van artikel 41 lid 2 VEU alle typen uitgaven
die in verband kunnen worden gebracht met militaire of defensie-activiteiten zijn
uitgesloten van financiering via de EU-begroting. Uit dit artikel volgt immers dat
het specifiek dient te gaan om «operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied».
Met de aanpassing van het HVP heeft Polen een maatregel toegevoegd die ziet op een
kapitaalinjectie in een Veiligheid- en Defensiefonds. Met dit fonds wordt geld beschikbaar
gemaakt voor onder andere het versterken van cybersecurity, civiele bescherming, onderzoek
op het gebied van militaire technologie, en dual-use technologieën. Met de positieve beoordeling van de aanpassing oordeelt de Commissie
dat deze aanpassing niet in strijd is met artikel 41 lid 2 VEU. De Commissie heeft
geen aanvullende voorwaarden aan Polen gesteld naar aanleiding van deze aanpassing.
Vraag 4
Welk deel van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) is momenteel nog beschikbaar
of nog niet onherroepelijk vastgelegd, en is het realistisch om reeds ingediende plannen
aan te passen ten behoeve van (dual-use) militaire doeleinden?
Antwoord 4
Nederland heeft reeds € 2,5 miljard uitgekeerd gekregen uit de HVF, en kan nog op
€ 2,9 miljard aanspraak maken. In theorie zou Nederland er ook voor kunnen kiezen
om bepaalde investeringen in het HVP om te zetten naar andere investeringen, bijvoorbeeld
voor defensie, als Nederland daarmee aan alle bovengenoemde eisen uit de HVF-verordening
voldoet. Op basis van de huidige situatie lijkt dit echter niet opportuun, omdat de
huidige investeringen volgens schema lopen, en het omwisselen van investeringen veel
administratieve lasten met zich meebrengen. Daarnaast is het Nederlandse HVP gevuld
met bestaand en begroot beleid.5 Volgens die afspraak zouden enkel reeds begrote defensie-uitgaven onder het HVP gebracht
kunnen worden, waardoor er dus geen additionele investeringen in defensie worden gedaan.
Ook zouden extra investeringen in defensie ervoor zorgen dat andere investeringsprojecten
uit het HVP wegvallen. Het wegvallen van andere investeringsprojecten zou ervoor kunnen
zorgen dat het HVP niet meer een significant deel van de landspecifieke aanbevelingen
(LSAs) adresseert, waarmee niet meer voldaan wordt aan alle voorwaarden uit de HVF-verordening.
Vraag 5
Overweegt het kabinet, mede gelet op de toenemende behoefte aan defensie-uitgaven,
om de Europese Commissie te verzoeken om (een deel van) de HVP-middelen te herbestemmen
naar defensiegerelateerde projecten?
Antwoord 5
Het Nederlandse HVP wordt volgens de geldende afspraak6 gevuld met bestaand en begroot beleid. Volgens die afspraak zouden enkel reeds begrote
defensie-uitgaven onder het HVP gebracht kunnen worden, waardoor er dus geen additionele
investeringen in defensie worden gedaan. Het aandragen van defensie-uitgaven leidt
dus niet tot additionele investeringen in defensie, en gezien de zware administratieve
lasten die komen kijken bij het wijzigen van een plan acht het kabinet dit voor nu
niet opportuun. Zoals reeds bij de vorige vraag uitgelicht zou herbestemming van middelen
ook niet rijmen met het vereiste om een significant deel van de LSA’s te adresseren.
Daarnaast bevat het Nederlandse HVP al een investering in defensie. Het gaat om het
versterken van de Defensie IT-infrastructuur middels het project Vernieuwen IT infrastructuur bij het Ministerie van Defensie, dat voor € 91,4 miljoen is opgenomen in het HVP.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld7 zit de uitdaging voor de laatste drie betaalverzoeken van Nederland voornamelijk
bij een aantal hervormingen die specifieke LSA’s uit het Europees Semester adresseren.
Voorbeelden hiervan zijn de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden
(VBAR) (LSA: aanpak schijnzelfstandigheid), wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid
Zelfstandigen (BAZ) (LSA: adequate sociale bescherming voor zelfstandigen) en Wetsvoorstel
Versterking Regie Volkshuisvesting (LSA: verstoringen woningmarkt terugdringen, o.a.
door vergroten aanbod). Investeringen in bijvoorbeeld defensie bieden hiervoor geen
geldig alternatief. Daarnaast schrijft de HVF-verordening voor dat het aantal investeringen
en hervormingen met elkaar in balans dient te zijn. Als een hervorming uit het plan
wordt gehaald, verwacht de Commissie dat een nieuwe hervorming wordt toegevoegd.
Vraag 6
Heeft het kabinet reeds contact gehad met de Europese Commissie over de mogelijkheid
om HVF-middelen in te zetten voor defensiegerelateerde doelen?
Antwoord 6
Het kabinet heeft hier, gezien de overwegingen toegelicht bij vraag 5 en 6, geen contact
over gehad met de Europese Commissie. Het kabinet heeft wel contact met de Europese
Commissie over de defensiemaatregel die reeds in het HVP is opgenomen. De laatste
stand van zaken voor deze defensiemaatregel is opgenomen in de overzichtstabel over
de voortgang van het HVP, die in april met de Kamer is gedeeld.8
Vraag 7
Zo ja, wat waren de inhoud en uitkomst van dat overleg?
Antwoord 7
Zie antwoord bij vraag 6.
Vraag 8
Zijn er andere EU-lidstaten die een dergelijke herbestemming ten faveure van defensiegerelateerde
projecten hebben aangevraagd bij de Europese Commissie?
Antwoord 8
Tot op heden is Polen de enige lidstaat die middels een aanpassing van het HVP expliciet
een maatregel heeft toegevoegd aan het originele plan om middelen toe te wijzen aan
defensie-gerelateerde doeleinden.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft wel defensie-gerelateerde projecten
opgenomen in zijn originele herstel- en veerkrachtplan. Voor Nederland gaat het om
het versterken van de Defensie IT-infrastructuur middels het project Vernieuwen IT infrastructuur bij het Ministerie van Defensie dat voor € 91,4 miljoen is opgenomen in het HVP. Daarnaast heeft Spanje bijvoorbeeld
een maatregel opgenomen in hun HVP die ziet op een investering in een Resilience and Security Fund, met als doel het bevorderen van productieve investeringen en het vergroten van de
productiecapaciteit in veiligheid-, defensie-, en lucht- en ruimtevaartsectoren. Daarnaast
heeft Litouwen een maatregel opgenomen in hun HVP met o.a. het doel om particuliere
investeringen te stimuleren om het concurrentievermogen van de Litouwse defensie-
en veiligheidsindustrie te vergroten. Ook Portugal heeft een defensie-gerelateerde
maatregel in hun HVP, namelijk een investering in het Atlantic Defence Operations Centre en marine platform, met als doel om marine-onderzoek en toezicht te bevorderen.
Vraag 9
Hoe beoordeelt het kabinet de risico’s op het mislopen van de resterende € 2,9 miljard
aan HVP-subsidies, zoals gesignaleerd door de Algemene Rekenkamer?
Antwoord 9
Het kabinet erkent dat nog niet met volledige zekerheid gezegd kan worden dat alle
resterende mijlpalen en doelstellingen behaald gaan worden. Met het in mei goedgekeurde
wijzigingsvoorstel9 heeft het kabinet alle voor nu bekende risico’s voor het binnenhalen van de resterende
middelen gemitigeerd. Wel is een tweetal wetgevingstrajecten die mijlpalen in het
derde betaalverzoek hebben nog niet afgerond. Dat zijn de wet VBAR en de wet Versterking
Regie Volkshuisvesting. Het is belangrijk dat deze tijdig worden afgerond voor indiening
van het derde betaalverzoek in de tweede helft van dit jaar. Ook bij de Wet BAZ (twee
mijlpalen in betaalverzoek 5) spelen nog uitdagingen. Om de resterende betaalverzoeken
succesvol te kunnen afronden, is een spoedige behandeling in de Kamer en tijdige inwerkingtreding
van belang. Daarom brengt de val van het kabinet en het mogelijk daaropvolgend controversieel
verklaren van verschillende maatregelen een aanvullend risico met zich mee.10 Het kabinet blijft de ontwikkelingen en mogelijke vertragingen bij mijlpalen en doelstellingen
continu monitoren. Het kabinet is aanhoudend gemotiveerd om het Nederlandse Herstel-
en Veerkrachtplan uit te voeren en zo de volledige € 5,4 miljard aan EU-middelen in
te kunnen zetten voor belangrijke investeringen in NL.
Vraag 10
Welke concrete stappen worden genomen om deze risico’s te beperken?
Antwoord 10
Tijdens de Ecofinraad van mei jl. is een wijzigingsverzoek van het Nederlandse HVP
goedgekeurd. Met dit wijzigingsverzoek zijn alle voor nu bekende risico’s voor het
binnenhalen van de resterende middelen gemitigeerd11. Wel is er nog een aantal wetgevingstrajecten die mijlpalen in het derde en vijfde
betaalverzoek hebben die nog niet afgerond zijn (zie antwoord op vraag 9). Om de resterende
betaalverzoeken succesvol te kunnen afronden, is een spoedige behandeling in de Kamer
en tijdige inwerkingtreding van belang. Het kabinet blijft de ontwikkelingen en mogelijke
vertragingen bij mijlpalen en doelstellingen continu monitoren.
Daarnaast is het belangrijk om oog te houden voor de maatregelen in het HVP tijdens
het controversieel verklaren van onderwerpen. Dit risico heb ik geprobeerd te mitigeren
door de Kamer tijdig te informeren over de mogelijke financiële gevolgen van het controversieel
verklaren van maatregelen uit het HVP.12
Vraag 11
Hoe ziet het kabinet de toekomstige rol van de Europese Commissie bij het (indirect)
faciliteren van defensiegerelateerde investeringen vanuit het Coronaherstelfonds?
Antwoord 11
De HVF heeft een looptijd tot eind 2026, waarbij de laatste mijlpalen en doelstellingen
uiterlijk eind augustus 2026 behaald moeten zijn. Binnen de resterende looptijd van
de HVF hebben de lidstaten de mogelijkheid om hun HVP aan te passen op basis van artikel
21 van de HVF-verordening. De Commissie roept op dat uiterlijk eind 2025 te doen.
Op basis van dit artikel kunnen lidstaten het HVP wijzigen indien er sprake is van
objectieve omstandigheden die een wijziging van het plan rechtvaardigen. Voor een
uitgebreide toelichting van dit artikel verwijs ik u naar het verslag van de Eurogroep-
en Ecofinraad van juni 202413. Het is mogelijk dat lidstaten in hun aangepaste HVP defensie-gerelateerde investeringen
opnemen. Als de Commissie van oordeel is dat wijziging van het HVP gerechtvaardigd
is, doet zij een voorstel voor een nieuw uitvoeringsbesluit. De Raad stelt het gewijzigde
plan vervolgens vast middels dit uitvoeringsbesluit.
Vraag 12
Is het kabinet voornemens om actief bij te dragen aan de ontwikkeling van dat beleid?
Antwoord 12
Het is aan de lidstaten zelf om op basis van de mogelijkheden die de HVF-verordening
biedt hun plan aan te passen. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 11 is
de beoordeling van een aanpassing van een HVP in eerste instantie aan de Commissie.
Als de Commissie van oordeel is dat wijziging van het HVP gerechtvaardigd is, doet
zij een voorstel voor een nieuw uitvoeringsbesluit. De Raad stelt het gewijzigde plan
vervolgens vast middels dit uitvoeringsbesluit. De Raad stemt met gekwalificeerde
meerderheid. Nederland beoordeelt per voorstel of het zich in de beoordeling van de
Commissie kan vinden en kan instemmen met het uitvoeringsbesluit voor het gewijzigde
HVP.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.