Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Postma over het Berenschot Rapport: De effecten van energiebesparende maatregelen op de energierekening van huishoudens in energiearmoede
Vragen van het lid Postma (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het Berenschot Rapport: De effecten van energiebesparende maatregelen op de energierekening van huishoudens in energiearmoede (ingezonden 15 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (ontvangen 23 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 2313
Vraag 1
Kent u het rapport van Berenschot uit maart 2023, getiteld «De effecten van energiebesparende
maatregelen op de energierekening van huishoudens in energiearmoede»?1
Erkent u dat – mede op basis van genoemd rapport – de stijgende gasprijzen zonder
aanvullende structurele maatregelen – door middel van isolatie en overstap op gasvrije
verwarming – kunnen leiden tot een stijging van het aandeel huishoudens in energiearmoede
tot zo'n 30% in 2030? Acht u dit acceptabel?
Bent u bekend met het rapport van TNO «Scenario’s energiearmoede voor 2025 bij stijgende
energieprijzen»?2
Antwoord 1, 2 en 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat uit dit TNO-rapport blijkt dat er naar verwachting zonder het
tijdelijk noodfonds energie in 2025 naar schatting 636.000 huishoudens in energiearmoede
zullen verkeren? Erkent u dat – gezien de aanhoudend stijgende gasprijzen – tijdelijke
compensatiemaatregelen in de komende jaren steeds duurder zullen worden om energieschulden
te voorkomen? Kunt u een inschatting geven van hoeveel duurder dit zal worden de komende
5 jaar?
Antwoord 4
Zoals in de beantwoording van vraag 2 benoemd, zijn er diverse factoren die in samenhang
bepalen hoe groot de groep huishoudens in energiearmoede is.
Het kabinet heeft een sterke voorkeur voor het bieden van ondersteuning bij het nemen
van structurele maatregelen die de energierekening blijvend verlagen. Het verduurzamen
van de woning is een belangrijke manier om minder kwetsbaar te zijn voor toekomstige
prijsstijgingen en de noodzaak voor nieuwe tijdelijke compensatiemaatregelen te verminderen.
TNO heeft in het rapport, genoemd in vraag 3, de impact van stijgende energieprijzen
op energiearmoede in 2025 onderzocht. Aan de hand van drie prijsscenario’s maakte
TNO een inschatting van het aantal huishoudens met energiearmoede. Gezien de onzekerheid
van de energieprijsontwikkeling geven deze drie scenario’s een bandbreedte.
Het hoogste prijsscenario (gemiddelde gasprijs € 1,52) leidt volgens TNO tot een toename
van energiearmoede tot 7,6% (circa 640 duizend huishoudens). Op dit moment (april
2025)3 ligt de gemiddelde consumentenprijs voor gas op € 1,36 en daarmee dichtbij het laagste
prijsscenario zoals geschetst door TNO. Zonder het effect van andere gerichte steunmaatregelen
mee te nemen, stijgt het aantal huishoudens in energiearmoede volgens TNO in dit scenario
tot 6,6% (circa 550 duizend huishoudens).
Het is echter belangrijk om hierbij aan te tekenen dat het effect van diverse gerichte
maatregelen die het kabinet treft in 2025 niet in dit cijfer van TNO wordt meegenomen.
Het gaat bijvoorbeeld om de financiële ondersteuning van circa 110 duizend energiearme
huishoudens via het Energiefonds 2025 en de effecten van diverse verduurzamingsmaatregelen
die ook van belang zijn voor huishoudens met (risico op) energiearmoede, zoals de
inzet van SPUK Aanpak Energiearmoede, het verder uitfaseren van EFG huurwoningen en
de renteloze lening van het Warmtefonds voor woningbezitters met een verzamelinkomen
tot 60 duizend euro.
Vraag 5
Hoe duidt u het feit dat het Tijdelijk Noodfonds Energie binnen enkele dagen was uitgeput?
Toont dit aan dat het beschikbare budget ontoereikend was voor de grootte van de doelgroep?
Vat u dit op als een signaal dat structurele maatregelen noodzakelijk zijn?
Antwoord 5
Het hoge aantal aanvragen dat in korte tijd is binnengekomen bij het Energiefonds
laat zien dat veel huishoudens zich zorgen maken over het betalen van de energierekening
en dat het Energiefonds goed vindbaar is. De stichting beoordeelt op dit moment welke
aanvragen aan de voorwaarden voldoen en aan wie steun zal worden uitgekeerd.
Voor meer informatie over het beschikbare budget en het proces rondom de openstelling
van het Energiefonds, verwijst het kabinet graag naar de eerdere Kamerbrief en beantwoording
van de schriftelijke Kamervragen van GL-PvdA en de SP over het Energiefonds 2025.4
5
6
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat volgens het Berenschot-rapport de energierekening van huishoudens
in energiearmoede structureel gehalveerd kan worden wanneer woningen worden geïsoleerd
tot schillabel B en worden voorzien van een elektrisch alternatief voor gasgestookte
verwarming?
Antwoord 6
In het Berenschot-rapport wordt berekend dat huishoudens hun energierekening fors
kunnen verlagen door het nemen van isolatiemaatregelen in combinatie met het aanschaffen
van een (hybride) warmtepomp. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet: het nemen
van verduurzamingsmaatregelen is een belangrijke route om de energierekening te verlagen
en daarmee ook minder kwetsbaar te worden voor prijsstijgingen. Tegelijkertijd geeft
Berenschot aan dat de situatie en hoogte van de mogelijke besparing per woning verschilt,
bijvoorbeeld op basis van de huidige energetische kwaliteit of andere kenmerken van
de woning. Zoals eerder benoemd spelen ook andere ontwikkelingen op de energiemarkt
een belangrijke rol in de uiteindelijke totstandkoming van de energierekening. De
modelmatige benadering van Berenschot geeft nuttige inzichten in het potentieel voor
en de gemiddelde effecten van deze verduurzamingsmaatregelen, echter een structurele
halvering van de energierekening na verduurzaming voor ieder huishouden kan niet worden
gegarandeerd.
Vraag 7
Erkent u dat een aanpak die structureel de energierekening verlaagt – door middel
van isolatie en overstap op gasvrije verwarming – op de lange termijn (10 jaar) effectiever
is in het tegengaan van energiearmoede dan herhaalde inzet van tijdelijke steunmaatregelen?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 7
Ja, op lange termijn is een aanpak die structureel de energierekening verlaagt effectiever
dan herhaalde inzet van tijdelijke financiële steunmaatregelen. Echter, het verduurzamen
van de gebouwde omgeving kost tijd en een deel van de huishoudens heeft ook op dit
moment directe steun nodig. Daarom zet het kabinet met het plan voor het Social Climate
Fund (SCF) in op gerichte steun voor huishoudens bij het verlagen van de energierekening
via beide routes. Daarnaast blijft het belangrijk om de ontwikkeling van de prijzen
op de energiemarkt te monitoren.
Vraag 8
Met welk voorgenomen en staand beleid wilt u invulling geven aan de conclusie van
het Berenschot rapport dat het mogelijk is om de energierekening voor huishoudens
in energiearmoede structureel te halveren in 2030? Kunt u onderbouwen hoe dit beleid
toereikend is om de energierekening structureel te halveren voor huishoudens in energiearmoede
in 2030?
Antwoord 8
Energiearmoede ontstaat uit een samenspel van ontwikkeling van het inkomen, energiekosten
en de energetische kwaliteit van de woning. Het kabinet zet daarom in op een combinatie
van verduurzaming in de gebouwde omgeving, ondersteuning bij het betalen van de energierekening
en voldoende en concurrerend aanbod voor consumenten op de energiemarkt. Het is hierbij
de inzet dat de energierekening betaalbaar wordt en blijft voor iedereen. Het halveren
van de gemiddelde energierekening is hierbij geen doel op zich. Zie ook de kanttekening
hierbij in antwoord op vraag 7.
Het kabinet stimuleert op diverse manieren woningbezitters en verhuurders tot het
nemen van verduurzamingsmaatregelen voor de langere termijn. Via de Investeringssubsidie
duurzame energie en energiebesparing (ISDE), de Subsidieregeling verduurzaming verenigingen
van eigenaar (SVVE) en gunstige leenvoorwaarden via het Warmtefonds, worden woningbezitters
financieel ondersteund bij het nemen van dergelijke maatregelen. Het kabinet zet de
uitfasering van EFG-labels bij huurwoningen door. Via de Subsidieregeling Onderhoud
en Verduurzaming Huurwoningen (SVOH) wordt aan private verhuurders subsidie verstrekt
voor het verduurzamen van huurwoningen. Het Ondersteuningspakket Verduurzaming Particuliere
Verhuurders biedt daarbij praktische ondersteuning. Daarnaast treffen we maatregelen
met extra gunstige voorwaarden voor huishoudens met een laag of middeninkomen, bijvoorbeeld
het Warmtefonds en maken gemeenten gebruik van de subsidie voor de lokale aanpak van
het Nationaal Isolatie Programma (in totaal € 1,6 miljard). Ten slotte is er aandacht
voor extra ondersteuning voor energiebesparing bij de groep huishoudens met energiearmoede,
bijvoorbeeld via de inzet van de SPUK energiearmoede.
Echter, het verduurzamen van de gebouwde omgeving kost tijd en een deel van de huishoudens
heeft ook op dit moment directe steun nodig. Ook hier geeft het kabinet aandacht aan
in 2025 en in de komende jaren, bijvoorbeeld door de verlaging van de energiebelasting7 en de inzet van het Energiefonds. Het kabinet heeft besloten om de middelen uit het
Social Climate Fund voor Nederland (€ 720 mln.) onder andere in te zetten voor maatregelen
in de gebouwde omgeving om energiearmoede te beperken. Het kabinet dient hiertoe medio
2025, op een nog met de Europese Commissie af te stemmen moment, een definitief plan
in. Daarin zal door het kabinet worden ingezet op het beschikbaar stellen van € 174,5
mln. uit het SCF voor een publiek Energiefonds en € 350 mln. uit het SCF voor de verlenging/uitbreiding
van het Warmtefonds en ondersteuning voor huishoudens via één loketfunctie. Hiermee
helpt het kabinet mensen met een laag inkomen met structurele verduurzaming in combinatie
met ontzorging en tijdelijke ondersteuning bij het betalen van de energierekening.
Vraag 9
Bent u het eens dat het algemeen bekend is dat isolatie tot schillabel B een randvoorwaardelijke
stap is om naar een elektrische warmtepomp over te stappen? Erkent u dat de gemaakte
afspraken met woningcorporaties om het isolatielabel EFG uit te faseren onvoldoende
is om over te stappen op elektrische warmtepomp waar dit de meest geschikte oplossing
is?
Antwoord 9
Isolatie tot schillabel B is geen randvoorwaardelijke stap om naar een volledig elektrische
warmtepomp over te stappen. Of het mogelijk is om over te stappen op een elektrische
warmtepomp hangt ook af van andere zaken, zoals het type afgiftesysteem in de woning
en het type warmtepomp. Een woning moet redelijk tot goed geïsoleerd zijn om te kunnen
overstappen op een volledig elektrische warmtepomp.
Woningcorporaties zijn goed op weg met de verduurzaming van hun woningen. Uit de Aedes
benchmark (2024) volgt dat inmiddels 44,1% van de corporatievoorraad energielabel
A of beter heeft. Het aantal E, F en G label woningen laat een afname van 21% zien
(van 180.700 in 2023 naar 142.900 in 2024). Ook het aantal D en C-labels neemt af.
Bij het uitfaseren van EFG-labels worden corporatiewoningen veelal naar circa energielabel
B gebracht. Voor een deel zal ook de installatie van een (hybride) warmtepomp hebben
bijgedragen aan deze labelstappen.
Vraag 10
Bent u bekend met het TNO-rapport «Energiehulpen met lokale inbedding het meest effectief»?
Onderschrijft u de conclusie dat lokale, laagdrempelige ondersteuning essentieel is
voor het effectief bereiken en ontzorgen van huishoudens in energiearmoede?8
Antwoord 10
Ja, daar ben ik mee bekend. Het kabinet onderschrijft het belang van het bereiken
en ontzorgen van huishoudens bij energiebesparing en verduurzamingsmaatregelen, in
het bijzonder bij huishoudens met energiearmoede. Voor deze doelgroep gebruiken veel
gemeenten de SPUK energiearmoede voor de inzet van energiehulporganisaties. Het is
duidelijk dat lokale energiehulporganisaties vaak zeer goed werk verrichten en goed
de aansluiting vinden bij bewoners door geworteld in de wijk hun werk te doen. Ook
meer landelijk opererende energiehulporganisaties hebben echter een belangrijke rol
gespeeld bij de aanpak van energiearmoede, bijvoorbeeld door in relatief korte tijd
grote aantallen huishoudens te bezoeken. Gemeenten hebben veel beleidsvrijheid gekregen
bij de besteding van de SPUK energiearmoede, mits zij de middelen gebruiken om huishoudens
te ondersteunen die in een kwetsbare positie zitten vanwege de hoge energielasten.
Vraag 11
Op welke wijze ondersteunt u lokale, laagdrempelige energiehulpnetwerken in het bereiken
en ontzorgen van huishoudens in energiearmoede? Kunt u onderbouwen hoe deze ondersteuning
voldoende is voor de komende 5 jaar?
Antwoord 11
Sinds de energiecrisis is er vanuit het Ministerie van VRO op diverse manieren ondersteuning
geboden om dit type organisaties op te richten en te ondersteunen. De belangrijkste
impuls is de SPUK Aanpak Energiearmoede van 550 miljoen euro waar gemeenten dit type
organisaties mee ondersteunt. Ook zijn er specifieke subsidies verstrekt om deze organisaties
te verstevigen zoals het initiatief van Energie Samen, de Energiebank en de Fixbrigade
in het zogenaamde LEA Lokale Aanpak Energiearmoede en er wordt binnen het programma
Energiehulpnetwerk van Milieu Centraal geïnvesteerd in kennis en kunde over het vinden
van een goede aansluiting bij bewoners van diverse achtergronden.
Voor de uitvoering van het amendement Rooderkerk/Postma (36 600 XXII, nr. 60) is 10 miljoen beschikbaar gesteld om dit type organisaties verder te ondersteunen
en het Ministerie van VRO is met deze partijen in gesprek om hier vorm aan te geven.
Voor de uitwerking van het Social Climate Fund worden middelen aangevraagd om vorm
te geven aan de zogenaamde «one stop shop», het zogeheten Energiehuis. Daarmee worden
gemeenten verder ondersteund om goede lokale organisaties op te zetten die bewoners
ondersteunen met verduurzaming.
Vraag 12
Hoe verhouden de financiële middelen die ingezet worden voor de aanpak van energiearmoede
via woningisolatie en gasvrije verwarmingsopties zich tot tijdelijke steunmaatregelen
en de verlaging op energiebelasting?
Antwoord 12
Er is een belangrijk verschil tussen generieke en gerichte maatregelen. Met generieke
maatregelen ondersteunt het kabinet alle huishoudens. Een goed voorbeeld hiervan is
de aangekondigde verlaging van de energiebelasting9 met 600 miljoen euro in de komende drie jaar.
Met gerichte maatregelen zet het kabinet de beschikbare financiële middelen zoveel
mogelijk in voor de groep huishoudens die deze steun het meest nodig hebben. Het Energiefonds,
operationeel in 2023, 2024 en 2025, is het meest gericht, door de combinatie van een
laag inkomen én hoge energiekosten mee te nemen. Ten slotte zet het kabinet in op
diverse verduurzamingsmaatregelen die ook ten goede komen aan huishoudens in energiearmoede
zoals beschreven in vraag 8.
Vraag 13
Op welke wijze monitort u de doelmatigheid van structurele versus tijdelijke maatregelen
in het tegengaan van energiearmoede, en bent u bereid deze monitoring inzichtelijk
te maken voor de Kamer, inclusief een kosten-batenanalyse? Neemt u in deze analyse
verschillende scenario’s voor stijgende gasprijzen mee? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het is niet eenvoudig om het budgettaire beslag en de impact van maatregelen volledig
te isoleren voor de groep huishoudens in energiearmoede. Daarbij is de ontwikkeling
van de energierekening en daarmee energiearmoede sterk afhankelijk van marktomstandigheden
en andere factoren, onder andere benoemd in de beantwoording van vraag 2.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en voor het commissiedebat Betaalbare energierekening
van 2 juli beantwoorden?
Antwoord 14
Ja, het commissiedebat Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens
is momenteel ingepland op 3 juli 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.