Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dijk en Van Nispen over “het riante wachtgeld voor de opgestapte PVV-bewindslieden”
Vragen van de leden Dijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het riante wachtgeld voor de opgestapte PVV-bewindslieden (ingezonden 6 juni 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
19 juni 2025).
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat ex-politici een zeer royale wachtgeldregeling krijgen voor
de duur van twee jaar?
Antwoord 1
Het gebruik van de term «wachtgeld» leidt in mijn optiek tot onjuiste beeldvorming.
Bewindspersonen ontvangen ambtshalve op grond van de Algemene pensioen- en uitkeringswet
politieke ambtsdragers (Appa) een uitkering na het aftreden. Deze uitkering is bedoeld
als tijdelijke overbrugging naar een nieuwe betaalde functie met toereikende inkomsten.
Daarom is er ook een sollicitatieplicht die vergelijkbaar is met die van werknemers.
Er moet actief worden gezocht naar een nieuwe werkkring. Er is dus geen sprake van
«wacht’geld. In Appa komt deze aanduiding dan ook in het geheel niet voor.
De duur van een Appa-uitkering is afhankelijk van individuele omstandigheden. Dat
wil overigens niet zeggen dat de uitkering ook telkens voor de gehele duur wordt uitbetaald.
Het is een vangnetvoorziening. Nieuwe inkomsten worden met de uitkering verrekend.
De Appa-uitkering is het enige vangnet voor politici die aftreden, terwijl er vanwege
de vertrouwensregel geen waarborgen gelden zoals bij werknemers. Ik ga hier bij de
beantwoording van vraag 2 en 3 nader op in.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de voormalige PVV-bewindslieden, nu zij uit zichzelf – vrijwillig –
het kabinet hebben verlaten, verwijtbaar werkloos zijn? Zo ja, deelt u de mening dat
zij af zouden moeten zien van hun wachtgeld, aangezien burgers ook geen recht op een
uitkering hebben als er sprake is van verwijtbare werkeloosheid?
Antwoord 2
Die mening deel ik niet. Het begrip «verwijtbare werkloosheid» geldt in het kader
van de Werkloosheidswet. Deze wet is echter niet van toepassing op bewindspersonen.
Voor politieke ambtsdragers geldt een specifiek uitkeringsrecht op grond van de Appa,
dat vanwege de vertrouwensregel bewust geen verwijtbaarheidstoets kent. De vertrouwensregel
wil zeggen dat bewindspersonen op elk moment moeten kunnen aftreden als de volksvertegenwoordiging
geen vertrouwen meer heeft in de betreffende ambtsdrager.
Ontslagbescherming is vanwege die vertrouwensregel ongewenst bij politiek en bestuur:
zij moeten juist van het ene op het andere moment kunnen aftreden. Dat is een groot
verschil met werknemers waar het ontslagsysteem juist gericht is op het voorkomen
van willekeur en onterecht ontslag. Daarom zijn er voor hen allerlei waarborgen van
een wettelijke ontslagbescherming. De WW is het sluitstuk van dat ontslagsysteem voor
werknemers, terwijl de Appa het enige vangnet is voor politieke ambtsdragers. Een
verwijtbaarheidstoets verhoudt zich dus niet met het karakter van een politieke functie.
Overigens is de verwijtbaarheidstoets in de WW ook versoepeld:
• Als het ontslag is met wederzijds goedvinden, op basis van een vaststellingsovereenkomst,
heeft dat geen effect meer op het recht op WW-uitkering.
• Als later bij de rechter blijkt dat het zelfgenomen ontslag te wijten is aan gedrag
of omstandigheden van de werkgever kan betrokkene alsnog een WW-uitkering of een schadevergoeding
krijgen of zelfs het ontslag laten terugdraaien. Het aftreden van een politieke ambtsdrager
is niet bij de rechter aan te vechten.
Vraag 3
Bent u bereid de huidige wachtgeldregeling voor oud-politici helemaal af te schaffen
en oud-politici ook gewoon onder de Werkloosheidsuitkering te laten vallen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Nee, ik ben niet bereid de uitkeringsregeling voor oud-politici af te schaffen. Bewindspersonen
zijn mensen die voltijds in de politiek bezig zijn voor het algemeen belang. Om integriteitsredenen
is het niet gewenst dat zij naast hun politieke ambt hun oude baan of bedrijf behouden.
Zij hebben dus een vangnet nodig als hun politieke werk ophoudt. Een politiek ambt
is een bij uitstek tijdelijke functie die door de vertrouwensregel nog verder kan
worden bekort. Een bewindspersoon moet te allen tijde zelf – zonder zorg over het
recht op een uitkering – de politieke afweging kunnen maken of hij of zij het ambt
nog wil blijven uitoefenen. Voor een goede werking van onze democratie mag het al
dan niet krijgen van een uitkering geen rol spelen in de politieke afweging van de
politieke ambtsdrager om af te treden. Als er voor politieke ambtsdragers onder deze
omstandigheden geen vangnet is, kunnen alleen welgestelde mensen politiek bedrijven.
Terwijl het uitgangspunt is dat iedereen in de Nederlandse samenleving een politiek
ambt moet kunnen vervullen. Tijdens de uitkeringsperiode geldt er een sollicitatieplicht
en de betrokkenen worden door re-integratiebureaus begeleid naar werk. Daarmee wordt
de kans significant vergroot dat betrokkene niet gedurende de hele periode gebruik
zal hoeven maken van dit vangnet.
Doordat politieke ambtsdragers vanwege de vertrouwensregel op elk moment moeten kunnen
aftreden, is kort gezegd, het verschil als volgt: een werknemer kan niet zomaar worden ontslagen en de politiek ambtsdrager moet juist «zomaar» kunnen worden ontslagen. Dit verschil leidt tot de volgende verschillen
in ontslagbescherming tussen (overheids)werknemers en politieke ambtsdragers:
• Voor werknemers gelden specifieke ontslaggronden; voor politici niet.
• Voor werknemers gelden opzegtermijnen, voor politici niet.
• Voor politieke ambtsdragers gelden geen opzegverboden zoals ontslag wegens ziekte.
• Voor een werknemer geldt een herplaatsingsverplichting; voor politici niet.
• Voor een werknemer geldt een preventieve toets van het ontslag door de kantonrechter.
Voor de politieke ambtsdrager geldt dat de beslissing om af te treden politiek is
en dat deze niet kan worden getoetst door een rechter.
• Voor een werknemer is een wettelijke transitievergoeding of een ontslagvergoeding
mogelijk; voor een politieke ambtsdrager niet.
• Voor een politieke ambtsdrager is een beëindigingsovereenkomst niet mogelijk, laat
staan een bedenktermijn van 14 dagen.
• Voor de politieke ambtsdrager staat geen enkel beroep bij de rechter open tegen een
besluit tot ontslag of aftreden.
• Voor een werknemer kunnen individueel bovenwettelijk afspraken worden gemaakt. Voor
politieke ambtsdragers zijn andere aanspraken dan die van de Appa wettelijk uitgesloten.
Dat een eigenstandige uitkeringsregeling van groot belang is voor politieke ambtsdragers,
is eerder in de integrale visie rechtpositie politieke ambtsdragers («Bijzondere ambten,
een toegesneden rechtspositie») uiteengezet (Kamerstukken II 2014/15 28 479, nr. 73).
Ik roep nog in herinnering dat het initiatiefvoorstel-Van Raak Wet sociale zekerheid
politieke ambtsdragers, dat beoogde politieke ambtsdragers onder de werking van de
socialezekerheidswetgeving van werknemers te brengen, door de initiatiefnemer is ingetrokken
(Kamerstukken II 2017/18 32 023, nr. 4). Vermeldenswaard is dat ook in dit wetsvoorstel – in afwijking van de WW – voor
de aanspraak op een werkloosheidsuitkering geen verwijtbaarheidstoets was opgenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.