Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht 'Pleegzorg ver onder de maat bij organisatie die Vlaardings meisje begeleidde'
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Pleegzorg ver onder de maat bij organisatie die Vlaardings meisje begeleidde» (ingezonden 26 mei 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
18 juni 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Pleegzorg ver onder de maat bij organisatie die Vlaardings
meisje begeleidde»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna
IGJ) dat «de kwaliteit van de pleegzorg die Enver biedt voor het grootste deel niet
aan de eisen voldoet2?»
Antwoord 2
De IGJ heeft Enver onder verscherpt toezicht gesteld, omdat de kwaliteit van de geboden
pleegzorg niet voldoet aan de gestelde eisen. Enver moet uiterlijk eind januari 2026
noodzakelijke verbeteringen doorvoeren, zoals het verbeteren van dossiervoering en
aantoonbaar volgen van richtlijnen. In de periode van verscherpt toezicht zal IGJ
Enver nauwlettend volgen, bijvoorbeeld met aangekondigd of onaangekondigd bezoek en
opvragen van voortgangsrapportages. Aan het einde van deze periode beoordeelt de IGJ
of het verscherpt toezicht kan worden beëindigd. De IGJ heeft vertrouwen dat de geconstateerde
risico’s binnen de periode van verscherpt toezicht door Enver kunnen en zullen worden
weggenomen. Ik volg deze ontwikkelingen op de voet.
Vraag 3
Is de veiligheid van pleegkinderen bij Enver op dit moment en de komende negen maanden,
als de organisatie werkt aan de tekortkomingen, voldoende gewaarborgd als de IGJ nu
schrijft «de inspectie ziet risico’s voor de veiligheid van pleegkinderen, doordat
afwegingen over veiligheid voor pleegkinderen onvoldoende systematisch worden gemaakt
en vastgelegd3»?
Antwoord 3
De IGJ concludeert dat Enver in de praktijk de afwegingen over veiligheid van pleegkinderen
onvoldoende systematisch maakt en vastlegt. Daarom heeft de IGJ het verscherpt toezicht
ingesteld. De IGJ zal tijdens het verscherpt toezicht nagaan of verbetering omtrent
de geconstateerde risico’s plaatsvindt. De IGJ heeft nog niet vastgesteld dat de risico’s
voor de veiligheid van pleegkinderen al weggenomen zijn en heeft hier dus nog zorgen
over. Wanneer er sprake is van signalen van acute onveiligheid, zal de IGJ hierop
acteren.
Vraag 4
Welke concrete maatregelen worden op korte termijn bij Enver genomen om de veiligheid
van alle pleegkinderen te waarborgen?
Antwoord 4
Omdat het verscherpt toezicht loopt, doet de IGJ geen uitspraken over de concrete
maatregelen die door Enver genomen worden. Gedurende het verscherpt toezicht houdt
de inspectie nauwlettend in de gaten hoe Enver de verbeteringen in de organisatie
gaat doorvoeren. Enver heeft aangegeven onder andere aan de slag te gaan met het beter
implementeren van de herziene Richtlijn Pleegzorg. Hier vallen kindgesprekken ook
onder.
Vraag 5
Zullen pleegkinderen bezocht en gesproken worden door de IGJ in de negen maanden dat
Enver werkt aan de tekortkomingen, zeker gezien het feit dat de inspectie zelf in
het rapport schrijft dat tijdens het toezicht bij Enver vanwege de urgentie en tijdsdruk
onvoldoende informatie is opgehaald bij jeugdigen en hun ouders?
Antwoord 5
Tijdens het verscherpt toezicht verzamelt de IGJ ook informatie van jeugdigen en hun
ouders. De IGJ gaat in gesprek met jeugdigen, pleegouders en mogelijk ook hun ouders.
Daarnaast spreekt de IGJ met de pleegouderraad en cliëntenraad.
Vraag 6
Krijgen alle pleegkinderen bij Enver een onafhankelijke vertrouwenspersoon toegewezen
met wie ze afzonderlijk kunnen praten?
Antwoord 6
De IGJ heeft in het toezicht niet kunnen vaststellen dat alle pleegkinderen bij Enver
een onafhankelijke vertrouwenspersoon toegewezen krijgen. Daarom monitort de IGJ in
het toezicht het vinden, betrekken en bekend zijn met de individuele vertrouwenspersoon
van een pleegkind door Enver. Daartoe heeft de IGJ het volgende verbeterpunt geformuleerd:
«De inspectie verwacht van Enver dat ze zich inspant om ervoor te zorgen dat er een
andere volwassene is die het pleegkind goed kent en met wie het pleegkind een vertrouwensband
heeft, die met het pleegkind praat over onder andere zijn welbevinden, seksualiteit
en wat het nodig heeft om zich veilig te voelen in het pleeggezin. Bijvoorbeeld een
leerkracht of een familielid. Indien in het familie- of persoonlijke netwerk van het
kind geen vertrouwenspersoon beschikbaar is, zorg er dan voor dat het kind in contact
komt met een vertrouwenspersoon van Jeugdstem. De inspectie verwacht dat navolgbaar
wordt vastgelegd in het dossier of er een vertrouwenspersoon beschikbaar is.»4
Daarnaast gaat Enver met JIM-training aan de slag, voor het betrekken van een steunfiguur
uit het eigen netwerk van jeugdigen.
Vraag 7
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie-Westerveld c.s.(kamerstuk
31 015, nr. 290) over een concreet plan zodat alle pleegkinderen vóór de zomer weten dat ze recht
hebben op de hulp van een vertrouwenspersoon?
Antwoord 7
Er zijn verschillende acties in gang gezet om pleegkinderen – conform de richtlijn
Pleegzorg – te laten beschikken over een vertrouwenspersoon via het persoonlijke netwerk
of via Jeugdstem.
Jeugdstem lanceert na de zomer een campagne om de bekendheid van Jeugdstem onder pleegkinderen
te vergroten. Bij het vormgeven van deze campagne betrekt Jeugdstem pleegkinderen
actief. Aanvullend hierop brengt Jeugdstem een speciaal «Ken je rechten»-boekje uit
voor pleegkinderen. Om aan te sluiten bij de belevingswereld van pleegkinderen worden
zowel boekjes voor pleegkinderen onder de 12 jaar als boven de 12 jaar gemaakt. Bij
het ontwikkelen van de boekjes betrekt Jeugdstem eveneens pleegkinderen actief, waaronder
jongeren in het netwerk van JongWijs. Jeugdstem gaat in 2025 alle pleegzorgorganisaties
gericht benaderen met het specifieke communicatiemateriaal over de vertrouwenspersoon
voor pleegkinderen, pleegouders en pleegzorgbegeleiders. In 2025 zijn eenmalig financiële
middelen beschikbaar gesteld aan Jeugdstem om de digitale dienstverlening van Jeugdstem
(verder) te ontwikkelen. Dit moet leiden tot betere digitale beschikbaarheid van vertrouwenspersonen
voor alle (pleeg)kinderen via diverse kanalen. Onderdeel hiervan is een uitgebreide
digitale kennisbank met veel informatie specifiek voor pleegkinderen.
De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP), Jeugdstem, JongWijs, JIMwerkt,
de Alliantie Informele Steun en Jeugdzorg Nederland werken daarnaast aanvullende mogelijkheden
uit om vertrouwenspersonen en informele steunfiguren beter te positioneren binnen
de pleegzorg. Een van deze mogelijkheden is de «Jouw Ingebrachte Mentor» (JIM)-methodiek
meer in te zetten. Een JIM is een (informele) steunfiguur die een jongere zelf kiest
uit de eigen omgeving zoals een buur, tante, sportcoach of opa. Zo’n JIM treedt als
vertegenwoordiger op richting het gezin en professionals.
Vraag 8
Wat gebeurt er als het Enver niet lukt om binnen negen maanden de geconstateerde tekortkomingen
én cultuurverandering door te voeren? Wat is dan het stappenplan vanuit de IGJ?
Antwoord 8
Als de IGJ na het aflopen van het verscherpt toezicht nog steeds oordeelt dat eerder
geconstateerde tekortkomingen aanwezig zijn bij Enver en geen cultuurverandering heeft
plaatsgevonden, hanteert de IGJ het interventiebeleid om te komen tot een passend
vervolg. Daarbij zal de IGJ op dat moment opnieuw het risico van de normafwijking(en)
en het vertrouwen in de verbeterkracht wegen, waarbij de ervaringen en bevindingen
tijdens het verscherpt toezicht bij Enver worden meegenomen.
Vraag 9
Klopt het dat het «Verbeterplan Kwaliteit Zorg en focus Pleegzorg» dat Enver 3 maart
2025 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd een datum heeft van 27 februari 2024? Kunt
u uitleggen hoe het kan dat dit een verbeterplan is van een jaar eerder dan het incident
met het Vlaardingse pleegmeisje heeft plaatsgevonden? Is Enver een oud verbeterplan
aan het uitvoeren of is er inmiddels een nieuw verbeterplan?
Antwoord 9
Enver heeft een verbeterplan «Kwaliteit Zorg en focus Pleegzorg» met uw Kamer gedeeld,
gedateerd 27 februari 2024: dat is een tikfout, het gaat om 2025. In dit plan ligt
de focus op verbeteracties binnen de Pleegzorg. Het is opgesteld als nadere uitwerking
van het organisatiebrede plan dat Enver in het najaar van 2024 opstelde naar aanleiding
van de calamiteit. De verbeteringen worden uitgevoerd en onder verscherpt toezicht
door de IGJ gemonitord.
Vraag 10
In het debat stelde u «daarom hebben wij, vanwege de urgentie, direct toen het rapport
is uitgekomen aan Enver gevraagd om de actuele veiligheid van de pleegkinderen in
kaart te brengen5». Was het beeld dat Enver toen in kaart bracht over de veiligheid van de pleegkinderen
hetzelfde als het beeld dat de IGJ nu schetst? Zo niet, betekent dit dat er kinderen
in onveilige situaties zaten? Heeft u met de kennis van nu de indruk dat u volledig
bent geïnformeerd?
Antwoord 10
Ik heb Enver destijds gevraagd de actuele, acute veiligheid van pleegkinderen in kaart
te brengen. Mijn indruk is dat Enver mij zo volledig als mogelijk heeft geïnformeerd,
op basis van hun eigen onderzoek. De IGJ concludeert echter dat er risico’s zijn voor
de veiligheid van pleegkinderen, doordat de afwegingen over veiligheid van pleegkinderen
onvoldoende systematisch worden gemaakt en vastgelegd. Het is voor de IGJ onduidelijk
of pleegkinderen worden gesproken zonder aanwezigheid van pleegouders, en adviezen
van gedragswetenschappers staan niet in dossiers. Gezien deze geconstateerde tekortkomingen
is het goed dat de IGJ de komende maanden toeziet op de noodzakelijke verbeteringen.
Vraag 11
Hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning stelt in het artikel6 dat de inspectie niet alle organisaties kan toetsen omdat daar geen capaciteit voor
is en dat dit rapport tot vragen en zorgen leidt over hoe het in Nederland op dit
moment gesteld is. Deelt u die mening?
Antwoord 11
Het klopt dat de IGJ niet bij elke zorgaanbieder op elk willekeurig moment een toets
kan uitvoeren. De IGJ houdt met 1.000 medewerkers toezicht op 1,5 miljoen zorgverleners
en 275.000 zorginstellingen. Dat betekent dat zij keuzes moet maken. Dat noemen zij
risico-gestuurd toezicht. Om risico’s in beeld te brengen verzamelt, analyseert en
interpreteert de IGJ informatie over zorgaanbieders en -bedrijven. Als blijkt dat
sprake is van (potentieel) risico, dan treedt de IGJ op.
De IGJ heeft vragen over hoe het in Nederland op dit moment gesteld is met pleegzorg.
De IGJ is daarom – mede naar aanleiding van de casus in Vlaardingen – in oktober 2024
gestart met thematisch toezicht in de pleegzorg. Daarvoor heeft de IGJ alle pleegzorgaanbieders
gevraagd informatie aan te leveren over hoe zij zicht hebben en houden op de veiligheid
van alle pleegkinderen. De IGJ heeft vervolgens op basis van een risicoanalyse een
aantal pleegzorgaanbieders geselecteerd en een inspectiebezoek afgelegd. De uitkomst
van dit toezicht verwacht de IGJ in het najaar van 2025 te publiceren.
Vraag 12
Welke acties heeft u als kabinet sinds het debat over het pleegmeisje in Vlaardingen
genomen om het stelsel te verbeteren?
Antwoord 12
In de Voortgangsbrief verbetermaatregelen na gebeurtenissen pleeggezin Vlaardingen
van 17 juni jl.7 is een update gegeven van de acties die ik met collega Staatssecretaris Rechtsbescherming
onderneem ter verbetering van het stelsel, vooruitlopend op de uitkomsten van het
thematisch toezicht op de pleegzorg van de IGJ.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.