Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Flach ter vervanging van nr. 10 over het vervangen van de 'eerst-komt-eerst-maalt-systematiek' door een selectieprocedure
36 576 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)
Nr. 55
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID FLACH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 18 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 2.2, tweede lid, vervalt «, onderdeel a».
II
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de dubbele punt en de onderdeelsaanduiding «a.», wordt
de puntkomma vervangen door een punt en vervalt onderdeel b.
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Na of tegelijkertijd met de mededeling, bedoeld in het eerste lid, doet het college
mededeling in de Staatscourant en op een andere geschikte wijze van een door het college
te bepalen termijn waarbinnen een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang
of een warmtegemeenschap uiterlijk een aanvraag in kan dienen om aangewezen te worden
op grond van artikel 2.5, eerste lid.
3. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt «onderdeel a,».
4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «het eerste lid, onderdeel b» vervangen door
«lid 1a».
III
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid komt te luiden:
7. Indien er meerdere aanvragen zijn ingediend rangschikt het college de aanvragen zodanig
dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate:
a. aannemelijker is dat de bij of krachtens artikel 2.20, eerste lid, opgenomen normen
bereikt zullen worden;
b. aannemelijker is dat een doelmatige en kosteneffectieve aanleg en exploitatie van
de collectieve warmtevoorziening beter wordt geborgd;
c. aannemelijker is dat de leveringszekerheid beter wordt verzekerd;
d. aannemelijker is dat het warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of de warmtegemeenschap
de toekomstige verbruikers beter zal betrekken bij de aanleg, ontwikkeling en exploitatie
van de collectieve warmtevoorziening;
e. aannemelijker is dat de in het globaal kavelplan beschreven gevolgen voor toekomstige
verbruikers en verhuurders, vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare
rechtsvorm die warmte zullen afnemen van de collectieve warmtevoorziening beter uitvoerbaar
zijn;
f. aannemelijker is dat het globaal kavelplan voor het warmtebedrijf met een publiek
meerderheidsbelang of de warmtegemeenschap beter uitvoerbaar is.
2. Na het zevende lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
7a. Het college kan een adviescommissie instellen en advies inwinnen van deze adviescommissie.
7b. Het college kan aan de rangschikkingsgronden, bedoeld in het zevende lid, een weging
toekennen waarbij geldt dat elke grond voor minimaal 5% en maximaal 50% meegewogen
wordt.
7c. Het college wijst het warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of de warmtegemeenschap
aan dat het hoogste is gerangschikt.
3. Na het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
8a. Het zevende lid en lid 7a tot en met 7c zijn niet van toepassing indien maar één
warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of warmtegemeenschap een voornemen
als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, kenbaar heeft gemaakt.
4. Het tiende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «over» wordt een dubbele punt en de onderdeelsaanduiding «b.» ingevoegd.
b. Na de aanhef (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de rangschikkingsgronden, genoemd in het zevende lid;.
IV
Artikel 2.6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt «onderdeel a,».
2. In onderdeel b wordt «eerste lid, onderdeel b» vervangen door «lid 1a».
Toelichting
Bij de aanwijzing van een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsaandeel of een
warmtegemeenschap is in het wetvoorstel gekozen voor een «eerst-komt-eerst-maalt»-systematiek.
De regering acht het niet aannemelijk dat twee of meer warmtebedrijven met elkaar
in concurrentie zullen treden om dezelfde warmtekavel. Bovendien wijst de regering
op het voordeel wat de «eerst-komt-eerst-maalt»-systematiek kan hebben op de mogelijkheden
van vooroverleg tussen de gemeente en het voorziene warmtebedrijf. De indiener wil
erop wijzen dat de ontwikkeling van warmtebedrijven met een publiek meerderheidsaandeel
zich nog moet uitkristalliseren. Het is wellicht niet aannemelijk dat concurrentie
zal ontstaan, maar het is gelet op het voorgaande ook niet uit te sluiten. De indiener
wil voorkomen dat de situatie ontstaat dat het door de gemeente beoogde warmtebedrijf
of warmtegemeenschap achter het net vist, alleen vanwege het «eerst-komt-eerst-maalt»-principe.
Verder wil de indiener meer regie voor de gemeente aan de voorkant van het proces
met het oog op het realiseren van een betaalbare warmtevoorziening. Gelet hierop stelt
hij derhalve voor in de aanwijzingsprocedure rekening te houden met de mogelijkheid
dat meerdere aanvragen ingediend zullen worden en hiervoor een selectieprocedure vast
te stellen.
Hoofdregel is dat als uit de inventarisatieprocedure opgenomen in artikel 2.4, eerste
lid, blijkt dat er slechts één wamtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of
één warmtegemeenschap het voornemen heeft een aanvraag in te dienen om aangewezen
te worden op grond van artikel 2.5, eerste lid, er geen selectieprocedure zal worden
toegepast. Alleen als uit de inventarisatie blijkt dat er meerdere geïnteresseerden
zijn en er meerdere aanvragen worden ingediend, dan zal het college een selectieprocedure
dienen toe te passen. Hiertoe wordt artikel 2.5 aangepast en worden in het zevende
lid selectiecriteria opgenomen. Hierdoor geldt dat bij meerdere aanvragen een selectieprodedure
wordt toegepast. Deze selectieprocedure is gelijk aan die van artikel 2.7, het artikel
dat ziet op de ingroeiperiode. Op grond van artikel 2.5, tiende lid, kunnen de selectiecriteria
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur uitgewerkt worden.
Dat de selectieprocedure niet standaard wordt toegepast is expliciet vastgelegd in
artikel 2.5, lid 8a. Dit ligt voor de hand, omdat een situatie waarbij meerdere partijen
zich melden een uitzondering zal zijn. Daarnaast zou een keuze voor het standaard
toepassen van een selectieprocedure de mogelijkheden voor vooroverleg teveel beperken.
Door artikel 2.5, lid 8a, blijft het indienen van een aanvraag door één geïnteresseerde
partij het uitgangspunt, waardoor de bestaande mogelijkheden voor vooroverleg worden
behouden.
Flach
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
André Flach, Tweede Kamerlid