Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken 24 juni 2025 (Kamerstuk 21501-02-3162)
2025D28280 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen
en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken
d.d. 11 juni 2025 inzake Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 24 juni 2025
(Kamerstuk 21 502-02, nr. 3162) en d.d. 4 juni 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3161).
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De adjunct-griffier van de commissie,
Hoedemaker
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II
Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 24 juni a.s. en het verslag van
de Raad Algemene Zaken van 27 mei jl. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
bij.
Tijdens de Raad Algemene Zaken wordt in aanloop naar de Europese Raad gesproken over
defensiesamenwerking. Deze leden zijn van mening dat er veel te winnen valt wat betreft
samenwerking en met name wat betreft gezamenlijke inkoop. Wat deze leden betreft moet
er een nieuwe doelstelling van 50% gezamenlijke inkoop worden vastgesteld. Hoe staat
het kabinet hier tegenover? Is het kabinet bereid meer dwingende afspraken te maken
over gezamenlijke inkoop van defensiematerieel?
De aan het woord zijnde leden lezen dat in de Raad Algemene Zaken van 27 mei jl. is
gesproken over toetreding. Hier riepen lidstaten op voortgang te maken met de Oekraïense
EU-toetredingsonderhandelingen. Hoe heeft Nederland zich in deze discussie opgesteld
en is het demissionaire kabinet bereid zich aan te sluiten bij de lidstaten die oproepen
voortgang te maken bij de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne?
Tijdens de Raad Algemene Zaken heeft een hoorzitting plaatsgevonden over de artikel
7-procedure tegen Hongarije. De voornoemde leden hebben aan de Minister gevraagd zich
ervoor in te zetten een gekwalificeerde meerderheid te bereiken om de procedure verder
te brengen en bilaterale gesprekken te voeren met lidstaten die zich nog niet hebben
aangesloten bij de lidstaten die hier voor zijn. Op welke manier heeft de Minister
dit opgenomen met deze lidstaten? Zijn er gesprekken gevoerd en zo ja, hoe vaak? Er
worden nu geen verdere stappen gezet. Wat heeft Nederland volgens de Minister uit
deze hoorzitting gehaald? Hoe gaat de Minister zich inspannen om hier toch binnenkort
voortgang op te boeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 24 juni 2025. Zij willen in dit kader
enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken het kabinet om nadere toelichting.
Met betrekking tot de aanbeveling het fiscaal beleid te hervormen, constateren deze
leden dat de Europese Commissie opnieuw wijst op het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek.
Hoe beoordeelt het kabinet deze aanbeveling, en deelt het kabinet de opvatting dat
dit soort nationale keuzes primair bij lidstaten zelf horen te blijven?
Ten aanzien van de aanbevelingen op het terrein van defensie en begrotingsbeleid,
constateren de aan het woord zijnde leden dat de Europese Commissie ruimte biedt voor
extra investeringen in defensie binnen de nieuwe uitgavenkaders. Deze leden juichen
dit toe en roepen het kabinet op met gelijkgezinde lidstaten te pleiten voor verdere
benutting van Europese fondsen voor defensie-gerelateerde infrastructuur, zolang dit
gepaard gaat met robuuste toetsing op doelmatigheid en proportionaliteit. Hoe beoordeelt
het kabinet in dit verband de huidige bereidheid binnen de Raad om defensie als prioritaire
uitgavenpost te erkennen in het Meerjarig Financieel Kader?
Ook op het gebied van innovatie en strategische technologieën steunen de voornoemde
leden de oproep van de Europese Commissie om sterker in te zetten op de doorgroei
van startups naar scale-ups, en op het verkleinen van de Europese innovatiekloof.
Tegelijkertijd vragen deze leden aandacht voor de administratieve druk die Europese
subsidieprogramma’s veroorzaken. Op welke wijze zet het kabinet zich concreet in om
toegang tot Europese financieringsinstrumenten, zoals STEP en de toekomstige Spaar-
en Investeringsunie, te vereenvoudigen, met name voor MKB-bedrijven?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie weten hoe het kabinet de bredere inzet
van de Europese Commissie op het gebied van concurrentievermogen beoordeelt. Deze
leden verwelkomen de horizontale notitie die stelt dat minder regeldruk en een beter
functionerende interne markt cruciaal zijn voor Europese weerbaarheid. Deze leden
verzoeken het kabinet om zich actief uit te spreken voor concrete vermindering van
Europese regelgeving en vereenvoudiging van rapportageverplichtingen, vooral voor
innovatieve bedrijven in de technologische sector. Is de Minister bereid dit punt
tijdens de komende Raad Algemene Zaken expliciet te agenderen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 juni 2025. Deze leden hebben hierover nog
enkele vragen en opmerkingen.
De Europese Commissie heeft de landspecifieke ontwerpaanbevelingen gepubliceerd, waarin
onder meer wordt ingegaan op het effectief implementeren van het Herstel- en Veerkrachtplan
(HVP) vóór eind 2026. De voorgenoemde leden constateren dat Nederland momenteel het
risico loopt miljarden euro’s mis te lopen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF), onderdeel van het Europese herstelpakket NextGenerationEU, ook wel bekend als
het coronaherstelfonds. Dit komt mede door de val van het kabinet en mogelijke controversieel
verklaringen in de Kamer waardoor bepaalde wetgeving niet tijdig kan worden doorgevoerd.
Het mislopen van deze miljarden zou bijzonder schadelijk zijn, temeer daar Nederland
slechts € 5,4 miljard uit het coronaherstelfonds van circa € 750 miljard ontvangt,
terwijl het voor ongeveer € 45 miljard garant staat. Daarmee kan dit fonds wat deze
leden betreft worden gezien als de slechtste deal in de geschiedenis van het Nederlandse
EU-lidmaatschap. Welke stappen onderneemt het kabinet momenteel om de resterende € 2,9
miljard van de € 5,4 miljard veilig te stellen?
De aan het woord zijnde leden horen daarnaast graag of het kabinet bereid is bij de
Europese Commissie te bepleiten om reeds ingediende plannen desgewenst te herzien
en (deels) aan te passen ten behoeve van dual-use infrastructuur of andere defensie-gerelateerde projecten, zoals Polen dat inmiddels
succesvol heeft gedaan. Is het kabinet van mening dat de Nederlandse defensie-gerelateerde
inspanningen onder de HVF kunnen worden versterkt binnen de kaders van artikel 21
van de HVF-verordening? Zo ja, is het kabinet voornemens bij voldoende steun uit de
Kamer dergelijke stappen te ondernemen?
Voorts vragen deze leden of het kabinet de recente inzet van Duitsland onderschrijft
om de toekenning van EU-middelen in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2028–2034)
afhankelijk te maken van nationale hervormingen. De leden van de NSC-fractie plaatsen
kanttekeningen bij deze benadering. Hoewel hervormingen op zich wenselijk kunnen zijn,
constateren zij dat een dergelijk model de Europese Unie te veel directe invloed geeft
op binnenlandse politieke processen van lidstaten. Daar komt bij dat recente rapporten
van onder meer de Europese Rekenkamer waarschuwen voor gebrekkige controle op de besteding
van EU-gelden binnen het coronaherstelfonds, een instrument dat eveneens gebaseerd
is op nationale plannen met hervormingsvoorwaarden.
De leden van de NSC-fractie onderstrepen in plaats daarvan het belang van naleving
van bestaande Europese begrotingsregels, zoals vastgelegd in het Stabiliteits- en
Groeipact. Want hoewel landen als Italië (3,7% begrotingstekort en 137,7% staatsschuld
t.o.v. het bbp) en Spanje (2,8% tekort, 107,7% schuld) op grote schaal EU-gelden ontvangen,
voldoen zij structureel niet aan de Stabiliteits- en Groeipact-normen van maximaal
3% begrotingstekort en 60% staatsschuld. Tegelijkertijd worden er slechts beperkte
hervormingen doorgevoerd op het gebied van fiscaliteit, pensioenen en vermogensbelasting.
Zo kent Italië een erfbelasting met een vrijstelling van € 1 miljoen, ontbreekt daar
een algemene vermogensbelasting, en ligt de pensioenleeftijd in veel Zuid-Europese
landen relatief laag, terwijl Fransen bijvoorbeeld gemiddeld ouder worden dan Nederlanders.
Deze landen kunnen dus wel hervormen om zich aan de financiële afspraken te houden,
maar kiezen er voor dit niet te doen. Hiermee neemt het risico op een nieuwe schuldencrisis
toe.
In het licht van deze cijfers pleiten deze leden ervoor bij de toekenning van Europese
middelen sterker te sturen op aantoonbare naleving van de normen uit het Stabiliteits-
en Groeipact. Hoewel zij erkennen dat tijdelijke afwijkingen in uitzonderlijke omstandigheden
mogelijk moeten blijven, denk hierbij aan tijdelijk verhoogde defensie-uitgaven, achten
zij structurele en langdurige schendingen van begrotingsregels onwenselijk. Het huidige
systeem dreigt landen die hun financiën op orde hebben, zoals Nederland, relatief
te benadelen ten opzichte van lidstaten die al jarenlang niet aan de afgesproken normen
voldoen.
Is het kabinet bereid het steviger verbinden van EU-middelen aan structurele naleving
van het Stabiliteits- en Groeipact, expliciet op te nemen in de Nederlandse inzet
voor de onderhandelingen over het aankomende Meerjarig Financieel Kader?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 juni. Naar aanleiding hiervan hebben zij
nog enkele vragen.
Tijdens deze Raad Algemene Zaken zullen de voorbereidingen worden getroffen voor de
Europese Raad van 26 en 27 juni, de eerste na de NAVO-top in Den Haag. Aangezien tijdens
die top waarschijnlijk een nieuwe NAVO-norm wordt vastgesteld, hebben deze leden een
aantal vragen. Op welke wijze zal het kabinet opvolging geven aan de NAVO-top tijdens
de Europese Raad van 26 en 27 juni? Welke rol ziet het kabinet voor Europese samenwerking
bij het realiseren en invullen van de nieuwe NAVO-norm? Hoe wordt concreet voorkomen
dat het verhogen van de NAVO-norm leidt tot nog meer verschillende wapensystemen en
verdere fragmentatie? Deelt de Minister de opvatting dat gezamenlijke inkoop door
slechts twee of drie landen geen oplossing biedt voor de huidige versnippering en
de beperkte gezamenlijke inzetbaarheid van de Europese krijgsmachten?
Daarnaast hebben de voornoemde leden met interesse kennisgenomen van het 18e sanctiepakket
tegen Rusland, dat de Europese Commissie vorige week heeft gepresenteerd. De leden
willen de druk op Rusland en de Russische economie zo hoog mogelijk opvoeren en hebben
hierover nog enkele vragen. Hoe beoordeelt het kabinet dit 18e pakket? Ziet het kabinet
aanvullende mogelijkheden voor sancties tegen Rusland?
Het European Union Institute for Security Studies (EUISS) heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar aanvullende sanctiemogelijkheden en
daarover een rapport gepubliceerd met aanbevelingen onder de titel Unpowering Russia.1 Hoe beoordeelt het kabinet de aanbevelingen in dit rapport? Graag ontvangen deze
leden een reactie op elk van de 22 voorgestelde acties (zie pagina 83 van het rapport).
De leden van de D66-fractie maken zich nog steeds grote zorgen over de rechtsstaat
in Hongarije die wordt afgebroken door Premier Orbán. In het verslag van de Raad Algemene
Zaken van 27 mei jl. lezen de leden dat de artikel 7-procedure tegen Hongarije zal
worden voortgezet. Naar aanleiding van de motie van de leden Paternotte en Van Campen over de artikel 7-procedure
tegen Hongarije verder brengen en zich actief inspannen voor het ontnemen van het
Hongaarse stemrecht in de raden van de EU (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3079) is bij andere landen geïnventariseerd of zij openstaan voor verdere stappen in de
artikel 7-procedure. Op basis daarvan concludeert het kabinet dat er nog geen meerderheden
in zicht zijn. Wat betekent het concreet dat de artikel 7-procedure wordt «voortgezet»?
Kan de Minister aangeven welke landen dwarsliggen bij het verder brengen van de artikel
7-procedure tegen Hongarije? Op welke manier gaat het kabinet zich blijven inspannen
voor het verder brengen van de artikel 7-procedure tegen Hongarije en het ontnemen
van hun stemrecht zoals verzocht in de hierboven genoemde motie Paternotte/van Campen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van BBB-fractie willen graag een paar thema’s aansnijden betreffende de Raad
Algemene Zaken van 24 juni 2025. De grootste zorg van deze leden gaat uit naar de
geringe controle die op gelden uit de Herstel- en veerkrachtfaciliteit (het coronaherstelfonds)
wordt uitgeoefend en de slordige werkwijze die hierbij is geconstateerd. Dit moet
beter kunnen, helemaal als het om zulke grote bedragen gaat. Hoe kan dit in de toekomst
worden voorkomen, zeker nu de EU de begrotingsregels voor defensie-uitgaven deels
laat vieren?
De ontwerpaanbevelingen voor Nederland van de Europese Commissie verdienen volgens
de aan het woord zijnde leden een paar nuanceringen. Als men investeringen in een
betaalbare particuliere huurmarkt wil stimuleren, dan zal het kabinet de de-stimulerende
fiscale maatregelen in BOX 3, net als andere maatregelen die investeren in deze sector
onaantrekkelijk maken, moeten aanpakken. Kan de Minister aangeven waarom de Staatssecretaris
van Financiën hierin stug blijft en niet open staat voor de ook door de Europese Commissie
gewenste stimulans?
De voornoemde leden nemen kennis van de wens om minder afhankelijk te zijn van fossiele
brandstoffen, maar hebben daar wel een opmerking bij. Als Draghi de Europese industrie
en ondernemers wil stimuleren, dan werken de huidige hoge energieprijzen in Nederland
niet. Kan de Minister hierop reflecteren? De Europese Commissie wil graag extra stappen
op het gebied van duurzame landbouw. De leden van BBB-fractie vragen of de Minister
kan aangeven hoe de Europese Commissie dit in de praktijk ziet?
De leden van BBB-fractie vinden dat de Europese Commissie ook zelf een flinke duit
in het zakje kan doen door versneld werk te maken van deregulering. Kan de Minister
daar extra op aandringen?
Kan de Minister de aan het woord zijnde leden aangeven wat bedoeld wordt – en hoe
dat vormgegeven moet worden – met een evenwichtige belastingmix en de fiscale behandeling
van verschillende soorten inkomen op één lijn te brengen? Is dit een Europese of nationale
keuze?
De leden van BBB-fractie zouden het op prijs stellen als de Minister de boodschap
kan overbrengen dat het bouwen van betaalbare woningen niet mogelijk is als tegelijkertijd
allerlei Europese normen aangescherpt blijven worden, net als door de stikstof problematiek.
Op deze vlakken voert de Europese Commissie een contraproductief beleid. Daar zouden
deze leden graag verbetering in zien.
Tot slot volgen de leden van de BBB-fractie met veel interesse of het Hof de redenering
van advocaat-generaal Capeta overneemt dat er grenzen zijn aan de nationale interpretatie
van EU-wetgeving in de context van Hongarije. Wat zou dit in dat geval concreet voor
Hongarije betekenen?
II. Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Hoedemaker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.