Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid El Abassi over gewelddadige intimidatie en binnendringen van een woning in Arnhem vanwege een opgehangen Palestijnse vlag
Vragen van het lid El Abassi (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over gewelddadige intimidatie en binnendringen van een woning in Arnhem vanwege een opgehangen Palestijnse vlag (ingezonden 13 mei 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 juni 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2357.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van Omroep Gelderland waarin wordt gemeld dat een groep
mannen met geweld een woning is binnengedrongen in Arnhem, vanwege een opgehangen
Palestijnse vlag?1
Antwoord 1
Ja. Overigens heeft het incident zich niet in Arnhem voorgedaan, maar in Wageningen.
Vraag 2
Klopt het dat betrokkenen bij het incident schreeuwend, dreigend en met fysieke agressie
de woning zijn binnengedrongen? Zo ja, hoe kwalificeert u deze handeling juridisch?
Antwoord 2
Bedreiging en intimidatie zijn kwalificaties uit het Wetboek van Strafrecht. Het is
uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen hoe de feitelijke handelingen juridisch
beoordeeld worden.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u dit incident in het licht van huisvrede, de vrijheid van meningsuiting
en dan voornamelijk gelet op het fundamentele recht om solidariteit te tonen met Palestina?
Antwoord 3
Als Minister van Justitie en Veiligheid past mij terughoudendheid in het kwalificeren
van concrete situaties als deze potentieel ook onderdeel van een strafrechtelijke
procedure kunnen worden, wat hier het geval zou kunnen zijn. Meer in algemene termen
veroordeel ik strafbare feiten zoals huisvredebreuk en bedreiging en sta ik pal voor
de vrijheid van meningsuiting.
Vraag 4 en 5
Wordt dit incident onderzocht als een mogelijke vorm van politiek of ideologisch gemotiveerde
intimidatie, of zelfs als een haatmisdrijf? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op basis van
welke signalen?
Kunt u toelichten welke stappen door politie en justitie zijn ondernomen om de betrokken
daders op te sporen, aan te houden en te vervolgen?
Antwoord 4 en 5
Er is nog geen onderzoek ingesteld omdat de bewoners geen aangifte wilden doen. Uit
navraag bij de politie blijkt dat dit inmiddels is veranderd en er een afspraak is
gepland voor het doen van aangifte. Zoals gebruikelijk laat ik mij verder niet uit
over zaken die onderwerp van strafrechtelijke onderzoek zijn.
Vraag 6 en 7
Beschikt u over cijfers waaruit blijkt of er sprake is van een toename in meldingen
van intimidatie of geweld tegen mensen die zich uitspreken ten gunste van Palestina?
Bent u bereid een overzicht te geven van dit soort meldingen, uitgesplitst naar type
incident, regio en eventuele ideologische achtergrond?
Herkent u signalen dat er in Nederland sprake is van toenemende intolerantie, geweld
en dreiging jegens burgers die hun solidariteit met Palestina betuigen? Zo ja, wat
is volgens u de oorzaak van deze ontwikkeling?
Antwoord 6 en 7
De meest actuele discriminatiecijfers waarover we beschikken staan in de in april
jl. gepubliceerde rapporten «Strafbare discriminatie in beeld 2024» van het Openbaar
Ministerie en «Discriminatiecijfers in 2024» van de lokale antidiscriminatievoorzieningen,
politie en enkele andere organisaties. Uit laatstgenoemd rapport blijkt dat het conflict
in het Midden-Oosten heeft geleid tot spanningen en verhitte debatten in Nederland.
Er wordt in het rapport geen melding gemaakt van eventuele toenemend geweld gericht
op en bedreiging van mensen die steun betuigen aan de Palestijnse zaak.
Vraag 8
Welke maatregelen worden momenteel getroffen om burgers te beschermen tegen ideologisch
gemotiveerde huisvredebreuk, bedreiging en intimidatie in de privésfeer?
Antwoord 8
Er zijn geen specifieke handelingskaders of maatregelen gericht op ideologisch gemotiveerde
handelingen zoals omschreven in de vraag. In repressieve zin is het de taak en verantwoordelijkheid
van de politie, het OM en uiteindelijk de rechterlijke macht om, al dan niet na aangifte,
tegen huisvredebreuk, bedreiging en andere strafbare feiten op te treden en daar sanctionerende
dan wel op herstel of het voorkomen van recidive-gerichte gevolgen aan te verbinden.
Vraag 9
Bent u bereid met gemeenten en politie in overleg te treden om alertheid en handelingskaders
bij dit soort incidenten te versterken, en te zorgen voor een eenduidige, krachtige
en niet-selectieve aanpak?
Antwoord 9
Ik zie daar geen aanleiding toe. Bij gemeenten en de politie bestaat voldoende alertheid
om krachtig op te treden als dat nodig is. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat in
deze zaak ook gebeurt.
Vraag 10
Welke boodschap heeft u voor inwoners van Nederland die zich uit solidariteit uitspreken
over Palestina, maar die zich door dit soort incidenten niet langer veilig of vrij
voelen om dat openlijk te doen?
Antwoord 10
Ik sta voor de vrijheid van meningsuiting en het vreedzaam gebruik van het demonstratierecht.
Ik roep iedereen die te maken heeft met bedreiging en geweld hiervan melding te maken
en aangifte te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.