Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het bericht ‘Uniper stopt met veel investeringen in Nederland vanwege onduidelijk beleid’
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het bericht «Uniper stopt met veel investeringen in Nederland vanwege onduidelijk beleid» (ingezonden 28 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 17 juni 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Uniper stopt met veel investeringen in Nederland vanwege
onduidelijk beleid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten welke specifieke projecten van Uniper niet doorgaan als gevolg van
deze investeringsbeslissing? Hoeveel miljoen aan investeringen zet Uniper stop?
Antwoord 2
Het kabinet beschikt niet over details met betrekking tot de betreffende projecten
van Uniper of de omvang van de hiermee gepaard gaande investeringen. Uniper heeft
geen officiële mededelingen hierover gedaan. In het artikel uit vraag 1 worden een
groengasfabriek in Amsterdam en een project in Limburg voor het omzetten van biomassa
in een gas voor de productie van waterstof (CarbHyGreen) genoemd.
Vraag 3 en 4
Wat zijn de bredere economische effecten heeft deze beslissing van Uniper? Wat voor
effect heeft dit op investeringsbeslissingen van andere bedrijven?
Wat is de regionale impact van deze investeringsbeslissing? Kunt u daarbij in ieder
geval ingaan op de economische impact van deze beslissing voor Amsterdam, Rotterdam
en Limburg.
Antwoord 3 en 4
Het is van belang om te onderstrepen dat Uniper heeft aangegeven dat het doorgaat
met zijn groene waterstofproject op de Maasvlakte en vasthoudt aan de vier bestaande
elektriciteitscentrales in Nederland.
Omdat Uniper geen mededeling heeft gedaan over details van genoemde investeringsbeslissing,
zijn de bredere economische effecten hiervan nog niet bekend. Een inschatting van
de regionale impact is daarmee ook lastig te maken. Het kabinet hecht aan een goed
investeringsklimaat in Nederland. Daarom is het kabinet blijvend in gesprek met Uniper
en andere bedrijven en zet het zich maximaal in om belemmeringen voor het vestigingsklimaat
te adresseren.
Vraag 5
Wat voor impact heeft deze investeringsbeslissing op het gebied van de ontwikkeling
waterstof, groen gas en het realiseren CO2-reductie?
Antwoord 5
De in het artikel genoemde projecten zijn beide relevant voor de ontwikkeling van
groen gas en waterstof. Dit zou mogelijk een negatieve invloed kunnen hebben op innovaties
en CO₂-reductie. Dit is echter niet eenduidig omdat, zoals ook aangegeven in het antwoord
op vraag 2, Uniper geen details heeft vrijgegeven.
Vraag 6
Kunt u daarbij specifiek ingaan op de effecten van het stoppen van de groengasfabriek
in Amsterdam, het Hydrogen to Maasvlakte (H2M)-project op de Maasvlakte en de Syngasfabriek
in Limburg?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 t/m 5 zijn de details van de beslissing
door Uniper niet bekend en is het hierdoor niet mogelijk om een eenduidig beeld te
krijgen van de effecten. Daarbij zij aangetekend dat in het genoemde artikel uit vraag
1 is aangegeven dat Uniper doorgaat met zijn groene waterstofproject op de Maasvlakte.
Vraag 7
Onderkent u dat er te veel onduidelijkheid is over het energiebeleid voor energiebedrijven
en overige betrokkenen om te investeren en te verduurzamen?
Antwoord 7
Het kabinet erkent dat voorspelbaarheid en duidelijkheid essentieel zijn voor energiebedrijven
om te kunnen investeren en verduurzamen. Hoewel het energiebeleid complex is en zich
onder invloed van wisselende omstandigheden ontwikkelt, zet het kabinet zich actief
in om onduidelijkheden zoveel mogelijk te verminderen en het investeringsklimaat zo
stabiel mogelijk te maken. Daarbij investeert het kabinet in mogelijkheden om meer
zekerheid te creëren en consistentie van het beleid te versterken. Zo werkt het kabinet
aan concrete maatregelen zoals de bijmengverplichting voor groen gas, de ontwikkeling
van de waterstofketen en het stimuleren van duurzame koolstofketens en innovatieve
(klimaat)technologieën. Deze stappen dragen bij aan een stabieler en voorspelbaarder
energiebeleid voor betrokken partijen.
Vraag 8 en 9
Welke mogelijkheden ziet u in brede zin om meer duidelijkheid te geven over de toekomst
van het energiesysteem?
Bent u voornemens om bij de actualisatie van het Nationaal Plan Energie in 2026 ook
een concreet implementatieplan te maken?
Antwoord 8 en 9
Het kabinet geeft met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) zoveel mogelijk duidelijkheid
over de toekomst van het energiesysteem en de route ernaartoe. Dit plan wordt conform
de oorspronkelijke planning in 2026 geactualiseerd, waarbij actuele ontwikkelingen
en de laatste inzichten worden meegenomen. Daarnaast biedt het kabinet ook tussentijds
inzicht in de voortgang van beleid. Op 24 oktober 2024 is met de Energienota het actuele
beleid toegelicht in de bijbehorende beleidsagenda2. Later dit jaar, met Prinsjesdag, zal de Klimaat- en Energienota verschijnen waarin
de voortgang en actualiteit van het energiebeleid nader worden geduid. In de actualisatie
van het NPE in 2026 wordt dan vervolgens richting gegeven aan het energiesysteem van
de toekomst en de concrete uitvoering daarvan.
Vraag 10
Wat voor effect heeft dit investeringsbesluit voor de leveringszekerheid van energie
in Nederland voor de komende vijf jaar en na 2030?
Antwoord 10
Over de leveringszekerheid van elektriciteit heeft het kabinet de Tweede Kamer op
15 mei 2025 geïnformeerd.3 De monitor leveringszekerheid van TenneT geeft inzicht in de verwachte leveringszekerheid
in de jaren 2030, 2033 en 2035. In het artikel staat dat Uniper vasthoudt aan de bestaande
centrales in Nederland. Op basis hiervan is er geen aanleiding om aan te nemen dat
het geschetste beeld in de monitor leveringszekerheid van TenneT zal veranderen.
Vraag 11
Kunt u in beeld brengen of, en zo ja hoeveel, opgesteld vermogen in de jaren tot 2030
en de jaren 2030–2033 al uit de markt gaat, of zou kunnen gaan, vanwege het ontbreken
van economische levensvatbaarheid?
Antwoord 11
De monitor leveringszekerheid (MLZ) van TenneT van 20254, waarover het kabinet de Tweede Kamer op 15 mei 2025 heeft geïnformeerd, geeft inzicht
in het verwachte vermogen in de jaren 2030 en 2033. Dit betreft 14,4 respectievelijk
12,7 GW aan gasvermogen. Volgens deze monitor is het grootste deel hiervan «waarschijnlijk
levensvatbaar» of «zeer waarschijnlijk levensvatbaar». Voor ongeveer 1,7 GW aan gascentrales
geldt dat er een risico is voor de levensvatbaarheid. Dit betreft met name oudere
centrales met een lagere efficiëntie. Van deze laatstgenoemde elektriciteitscentrales
wordt niet verwacht dat ze de investeringskosten van periodiek groot onderhoud kunnen
terugverdienen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat energiebedrijven deze centrales
uit bedrijf zullen nemen wanneer groot onderhoud nodig is. Voor sommige van deze centrales
zijn daarom sluitingen aangekondigd tussen 2030 en 2033. Specifiek gaat het dan volgens
de MLZ 2025 om een afname van 1,7 GW tussen 2030 (14,4 GW gasgestookt regelbaar vermogen)
en 2033 (12,7 GW gasgestookt regelbaar vermogen).
Vraag 12
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat juist investeringen in duurzaam
regelbaar vermogen geschrapt wordt?
Antwoord 12
Het kabinet onderschrijft de noodzaak van duurzaam regelbaar vermogen. Daarom blijft
het kabinet steeds in gesprek met Uniper en andere energiebedrijven om investeringen
in duurzaam regelbaar vermogen te stimuleren.
Vraag 13
Wat gaat u doen om voldoende duurzaam regelbaar vermogen in Nederland te behouden?
Antwoord 13
In de brief over de leveringszekerheid van elektriciteit heeft het kabinet onder andere
aangegeven dat wordt gewerkt aan een wettelijke basis voor bredere vormen van capaciteitsmechanismen.
Ook laat het kabinet onderzoeken uitvoeren naar capaciteitsmechanismen en mogelijkheden
naar vraagrespons. In de genoemde brief is ook aangegeven dat gestreefd wordt in de
eerste helft van 2026 een besluit te nemen hoe instrumenten vorm gegeven kunnen worden
die de leveringszekerheid op de langere termijn blijven borgen.
Vraag 14
Hoe kijkt u naar de suggestie van onder andere Uniper dat een capaciteitsmechanisme
voor regelbaar vermogen noodzakelijk is?
Antwoord 14
De laatste monitor van TenneT laat zien dat de leveringszekerheid vanaf 2033 naar
alle waarschijnlijkheid onder de streefwaarde komt. Het kabinet onderzoekt daarom
welk aanvullend beleid nodig is om de leveringszekerheid ook in de toekomst te borgen.
Een capaciteitsmechanisme voor regelbaar vermogen is een van de mogelijkheden voor
aanvullend beleid, maar er zijn ook andere opties om de leveringszekerheid te borgen
zoals het bevorderen van vraagrespons of het stimuleren van middellange en lange termijn
energieopslag. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 13 is het streven in de eerste
helft van 2026 een besluit te nemen hoe instrumenten vorm gegeven kunnen worden die
de leveringszekerheid op de langere termijn blijven borgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.