Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Flach over de aanval van een wolf op een hardloopster
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanval van een wolf op een hardloopster (ingezonden 17 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur),
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 16 juni 2025). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2125
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een hardloopster in Nationaal Park De Hoge
Veluwe is aangevallen en gebeten door zeer waarschijnlijk een wolf?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht is mij bekend.
Vraag 2
Waarom zou het ook in noodgevallen meerdere weken of maanden moeten duren voor de
resultaten van een DNA-test, om vast te stellen of al dan niet sprake was van een
aanval door een wolf, bekend zijn? Gaat u bezien hoe dit kan worden versneld?
Antwoord 2
Het uitvoeren van DNA-onderzoek gebeurt namens provincies als bevoegd gezag. In het
geval van spoedanalyses betekent dit dat de soortuitslag (wel/geen wolf) na 1 week
bekend kan zijn en de individubepaling na ongeveer 2 weken. Met een toenemend aantal
wolven – en daarmee een toenemend aantal aanvallen en incidenten – is de vraag naar
DNA-analyses de laatste jaren fors toegenomen en loopt men soms tegen de maximale
capaciteit aan. De provincies verkennen uitbreiding en of dit sneller kan. Ik vind
het onacceptabel dat het zo lang duurt voordat de uitkomsten bekend zijn. Daarom heb
ik provincies aangeraden om naar andere laboratoria op zoek te gaan, ook buiten Nederland.
Vraag 3
Wordt op basis van beschikbare getuigenverklaringen en foto- en filmmateriaal al een
voorlopige vaststelling gedaan, zodat het bevoegd gezag daarop kan acteren?
Antwoord 3
Via DNA-onderzoek, deskundigenonderzoek en getuigenverklaringen en op basis van beeldmateriaal
is door de provincie Gelderland vastgesteld dat het aanvallende dier inderdaad een
wolf was.
Vraag 4
Hoe waardeert u deze aanval in het licht van onder meer de escalatieladder van wolvengedragsdeskundigen,
zoals Valerius Geist, in het geval inderdaad sprake was van een wolf?
Antwoord 4
In deze situatie betreft het een probleemwolf overeenkomstig de door mij gepubliceerde
definitie (Kamerstuk 33 576, nr. 405) en in lijn met de interventierichtlijnen uit het provinciale Wolvenplan 2025. De
burgemeester kan als bevoegd gezag voor de openbare orde en veiligheid ingrijpen als
er acute gevaarzetting is of als daartoe dreiging is. De provincie kan als bevoegd
gezag optreden tegen de betreffende wolf, ook als acute gevaarzetting of dreiging
daartoe niet aan de orde is.
Vraag 5
Deelt u de mening dat sprake is van een probleemwolf, zoals is gedefinieerd in de
Kamerbrief over de Vaststelling Landelijke Aanpak Wolven (Kamerstuk 33 576, nr. 405)?
Antwoord 5
Ja, zie ook het antwoord op vraag 4.
De provincie Gelderland heeft dit bevestigd in de vergunning die verleend is om op
te kunnen treden tegen deze probleemwolf.
Vraag 6
Welke maatregelen acht u nodig om een nieuwe aanval van deze wolf op mensen te voorkomen,
in het geval inderdaad sprake was van een wolf?
Antwoord 6
De provincie Gelderland heeft als bevoegd gezag een vergunning afgegeven om de probleemwolf
te doden om zo een nieuwe aanval van deze wolf op mensen te voorkomen. In het Wolvenplan
2025 hebben provincies de mogelijkheden hiervoor opgenomen.2 Op 16 mei jl. heeft de Rechtbank Gelderland bepaald dat de provincie Gelderland voldoende
aannemelijk heeft gemaakt dat het noodzakelijk is om deze probleemwolf af te schieten
vanwege de openbare veiligheid.3 Sinds de terugkeer van de wolf in Nederland is dit de eerste keer dat een afschotvergunning
uitgevoerd zal worden. Ik heb een concept-AMvB beschikbaar gemaakt en bij uw Kamer
voorgehangen. Deze moet ervoor gaan zorgen dat provincies bij probleemwolven en probleemsituaties
sneller maatregelen kunnen nemen (zie ook mijn antwoord op vraag 10).
Vraag 7
Wanneer is in uw ogen de burgemeester de aangewezen persoon om op te treden, en wanneer
de provincie? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Antwoord 7
Een burgemeester kan op grond van artikel 175 van de Gemeentewet een
noodbevel geven in geval van oproerige beweging, ernstige wanordelijkheden of rampen,
dan wel ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij de invulling van die criteria
komt de burgemeester een zekere beoordelingsruimte toe. De aanwezigheid van wolven
die een nadrukkelijke bedreiging van de gezondheid of het leven van mensen oplevert
valt onder dat toepassingsbereik. Aan de hand van specifieke omstandigheden zal in
een concrete situatie moeten worden beoordeeld of deze situatie zich voordoet. Het
gaat dan bijvoorbeeld om de situatie dat een wolf zich in de nabijheid van mensen
ophoudt en blijk geeft van een agressieve houding.
Een noodbevel kan bijvoorbeeld worden ingezet om een eigenaar van een landgoed op
te dragen dat grondgebied voor het publiek gesloten te houden bij ernstig gevaar van
één of meerdere wolven. Een noodbevel van de burgemeester is veelal van tijdelijke
aard, en ook alleen mogelijk in die situaties waarin de inzet van de reguliere bevoegdheden
van het desbetreffende provinciebestuur op grond van de Omgevingswet niet kan worden
afgewacht.
Een noodverordening op grond van artikel 176 van de Gemeentewet kan worden gehanteerd
voor een algemeen verbod voor personen om in een risicovol gebied aanwezig te zijn.
In een zodanig acute situatie dat provinciale besluitvorming niet kan worden afgewacht,
zal in de regel het opstellen van een noodverordening geen reële optie zijn.
In Nederland zijn primair de provincies verantwoordelijk voor soortenbescherming,
faunabeheer en de uitvoering van wolvenbeleid. De reguliere bevoegdheid om te beslissen
in welke gevallen toch kan worden overgegaan tot het vangen, verstoren of doden van
een wolf berust bij gedeputeerde staten (verder: GS). GS kunnen hiertoe besluiten
middels een vergunning voor een flora- en fauna activiteit. Dit is vastgelegd in artikel
5.1 tweede lid, van de Omgevingswet. Indien het vangen, verstoren of doden van een
wolf noodzakelijk is, worden daartoe in beginsel onder gezag van GS kundige faunabeheerders
of BOA’s met een geldige omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit ingezet.
Ik bezie op dit moment wat er mogelijk is, om de rol van de burgemeester te versterken.
Dat doe ik in samenspraak met mijn ambtgenoten van Justitie en Veiligheid (J&V) en
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daarnaast zal het verlagen van de
beschermingsstatus van de wolf provincies in de toekomst in staat stellen sneller
op te treden, als er sprake is van een probleemwolf.
Vraag 8
Erkent u dat burgemeesters en gedeputeerden in een spanningsveld zitten gezien het
feit dat zij enerzijds via noodbevelen en vergunningen bij wolvenaanvallen kunnen
optreden, mede als onderdeel van de Landelijke Aanpak Wolven, maar zij anderzijds
dan wel persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld mocht het later als milieudelict
worden gezien?
Antwoord 8
GS en burgemeesters kunnen zich in een spanningsveld bevinden waarbij zij enerzijds
verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de openbare orde en veiligheid en anderzijds
moeten opereren binnen de strikte kaders van natuurbeschermingswetgeving. Zorgvuldige
voorbereiding, duidelijke protocollen en afstemming met deskundigen zijn doorslaggevend
om rechtmatig en effectief te kunnen handelen in situaties met wolven. Zoals aangegeven
bij het antwoord op vraag 7 bezie ik op dit moment samen met mijn ambtgenoten van
J&V en BZK wat er mogelijk is, om de rol van de burgemeester te versterken.
Daarnaast zal het verlagen van de beschermingsstatus van de wolf provincies in de
toekomst in staat stellen sneller op te treden, als er sprake is van een probleemwolf.
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om ervoor te zorgen dat burgemeesters en gedeputeerden gevrijwaard
blijven van persoonlijke aansprakelijkheid voor een milieudelict in het geval van
optreden met betrekking tot probleemwolven, gelet op de maatschappelijke noodzaak
hiervan in het kader van de Landelijke Aanpak Wolven?
Antwoord 9
Uitgangspunt is dat een ieder strafrechtelijk aansprakelijk is bij een gedraging (die
kan bestaan uit een «doen» of «nalaten») die voldoet aan een bepaalde delictsomschrijving,
zoals een milieuovertreding. Onder omstandigheden kan deze strafrechtelijke aansprakelijkheid
komen te vervallen. Bijvoorbeeld als sprake is van een rechtvaardigingsgrond of, in
geval van bestuursfunctionarissen, van immuniteit. Of hiervan sprake is, hangt af
van de omstandigheden van het geval. Van immuniteit kan bijvoorbeeld alleen sprake
zijn als het gaat om een gedraging die niet anders dan door bestuursfunctionarissen
kan worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam
opgedragen bestuurstaak.
Het is natuurlijk belangrijk dat – als er sprake is van een probleemwolf – hiernaar
gehandeld kan worden, en mensen niet beperkt worden door persoonlijke aansprakelijkheid.
Vraag 10
Bent u voornemens de voorgenomen wettelijke vastlegging van de definiëring van probleemsituaties
en probleemwolven en bijbehorende afspraken met provincies en andere betrokken partijen
op kortst mogelijke termijn, zoals genoemd in Kamerstuk 33 576 nr. 405, binnen enkele weken ofwel zo nodig via een spoedprocedure, door te voeren? Wat is
de stand van zaken en het beoogde tijdpad?
Antwoord 10
Ik zet mij in om de AMvB met de definitie van probleemwolf zo spoedig mogelijk gereed
te hebben. Van 9 mei tot en met 6 juni is de concepttekst opengesteld voor internetconsultatie.
Uw Kamer heeft de AmvB ontvangen middels de voorhangprocedure die op 10 juni is gestart.
Gezien de urgentie die ik voel om probleemgedrag aan te pakken bij wolven in Nederland
en de toenemende
incidenten met wolven, streef ik ernaar dat de AMvB zo spoedig mogelijk in werking
kan treden.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen, gelet op de urgentie, zo snel mogelijk te beantwoorden,
bij voorkeur binnen een week?
Antwoord 11
Ik heb de vragen zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.