Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over het voornemen van Extinction Rebellion om winkels te bestoken met boterzuur
Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken over het voornemen van Extinction Rebellion om winkels te bestoken met boterzuur (ingezonden 14 april 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 12 juni 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2183
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het – inmiddels als vermeende «1 april grap» afgedane – voornemen
van Extinction Rebellion (hierna: XR) om op zaterdag 12 april in meerdere steden bewust
stankoverlast te veroorzaken en winkels te bestoken met boterzuur, een bijtende en
penetrant stinkende substantie die behalve paniek ook ademhalingsproblemen en andere
gezondheidsklachten kan veroorzaken?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van alle bekende acties van XR (en daaraan gelieerde organisaties)
in Nederland in de afgelopen vijf jaar waarbij schade is toegebracht aan infrastructuur,
eigendommen of mensen, en daarbij vermelden welke opsporings- en vervolgingsacties
hierop zijn ondernomen?
Antwoord 2
Een dergelijk overzicht is niet te genereren. De registratie door politie en OM van
enkel strafbare feiten, maakt het niet mogelijk deze te koppelen aan specifieke acties
en/of organisaties.
Vraag 3
Hoeveel economische schade is er tot nu toe in Nederland geleden als gevolg van de
acties van XR (en daaraan gelieerde organisaties), inclusief verstoring van verkeer,
bedrijfsvoering en winkelsluitingen? Kunt u dit uitsplitsen per sector en per jaar?
Antwoord 3
Zoals hierboven ook benoemd, is een overzicht van alle acties niet te genereren.
Vraag 4 en 5
Hoe beoordeelt u het feit dat in sommige gemeenten – zoals Gouda – de verantwoordelijkheid
én mogelijke extra kosten voor het beperken van schade als gevolg van de aangekondigde
acties bij de ondernemers wordt neergelegd, die middels een brief van de gemeente
hebben vernomen dat zij zelf een risicoafweging moeten maken, eventueel extra beveiliging
moeten inzetten en «passende maatregelen» moeten nemen?
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat de overheid faalt in haar primaire
taak van handhaving en bescherming, en dat de verantwoordelijkheid wordt afgeschoven
op winkelpersoneel, burgers en MKB’ers?
Antwoord 4 en 5
Demonstreren moet gebeuren binnen de grenzen van de wet. Geweld gebruiken of intimidatie
hoort daar niet bij, dus ook het gebruik van boterzuur niet. Dit is wat mij betreft
echt onacceptabel. Het jaagt mensen angst aan en tast het gevoel van veiligheid aan.
Winkeliers, personeel en burgers mogen weliswaar enige last ondervinden van een actie,
maar mogen nooit gevaar lopen of opzettelijk blootgesteld worden aan een chemische
stof om een punt te maken. Politiemedewerkers, hulpverleners en andere personen moeten
daarnaast veilig hun werk kunnen doen, zonder dat zij te maken krijgen met agressie
en geweld in welke vorm dan ook. Acties en een manier van actievoeren waarbij burgers,
politiemedewerkers of wie dan ook in gevaar komen mogen nooit normaal worden.
Het waar mogelijk faciliteren van een demonstratie en de beoordeling wat wel en niet
nodig en mogelijk is aan (preventieve) maatregelen is aan de burgemeester. Hierover
vindt afstemming plaats in de lokale driehoek. Het is een lokale aangelegenheid en
de burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is dan ook
niet aan mij om in deze beoordeling te treden of om daarop vooruit te lopen. Daarnaast
is het aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter om te bepalen of er
in een bepaald geval sprake is van een strafbaar feit.
Tegelijker voelt het kabinet de spanningen die gepaard gaan met dit soort acties.
Omdat daar de wet bewust wordt overtreden, het tot gevaarlijke situaties leidt en
het een enorm beslag legt op capaciteit bij de politie, het OM en gemeenten. Het kabinet
vindt dit geen houdbare situatie. Ook om die reden richt het onderzoek dat op dit
moment via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) wordt uitgevoerd
zich onder andere specifiek op deze categorie demonstraties. Met als doel het handelingsperspectief
van alle betrokkenen te verstevigen en het wettelijke kader rondom het demonstratierecht
te bestendigen. Dit alles om als daar aanleiding toe is ook echt sneller, effectiever
en gerichter op te kunnen treden tegen bewust ontwrichtende acties. Om de kleine groep
die hiervoor verantwoordelijk is scherper te kunnen onderscheiden van de rest.
Vraag 6
Bent u bereid om XR als organisatie te laten onderzoeken op haar structuur, financieringsbronnen,
netwerken en banden met mogelijk extremistische of buitenlandse invloeden, gezien
de radicalisering en toenemende wetsovertredingen?
Antwoord 6
Nee, ik zie geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat het recht op gelijke behandeling in het geding is wanneer
de overheid bepaalde demonstraties strenger behandelt dan andere, en zo ja, welke
stappen onderneemt u om deze ongelijkheid te corrigeren?
Antwoord 7
Het recht op gelijke behandeling houdt in dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen
te worden. Iedere demonstratie moet op zijn eigen merites beoordeeld worden. Er is
daarom geen sprake van gelijke gevallen. Het recht op gelijke behandeling is dan ook
niet in het geding.
Vraag 8
Hoe verklaart u dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in hun dreigingsanalyses vooral
focussen op rechts- en «anti-institutioneel» extremisme – stromingen die in Nederland
zelden strafbare feiten plegen – terwijl linkse radicalisering, die regelmatig gepaard
gaat met gewelddadige acties zoals die van XR, nauwelijks aandacht krijgt?
Antwoord 8
De AIVD doet onderzoek naar alle vormen van extremisme, waaronder links-extremisme.
Zoals vermeld in het Jaarverslag 2024 heeft de AIVD bij de links-extremistische beweging
als geheel in 2024 geen grotere bereidheid gezien om geweld te gebruiken.1 Wel zijn enkele acties (over diverse onderwerpen) harder geworden. Het grootste deel
van de linkse actie-scene in Nederland blijft zich nog altijd op activistische wijze
uiten. Dit kunnen soms zeer zichtbare acties rond bijvoorbeeld klimaat zijn. Zolang
het zich beperkt tot activisme hoort het niet bij de wettelijke taken van de AIVD
om naar zulke acties onderzoek te doen. In sommige gevallen overtreden activisten
de wet, maar hun activiteiten zijn er in de kern niet op gericht om de democratische
rechtsorde te ondermijnen. De AIVD en NCTV beschouwen extremisme als het uit ideologische
motieven bereid zijn om niet-gewelddadige en/of gewelddadige activiteiten te verrichten
die de democratische rechtsorde ondermijnen. De demonstraties van XR worden vooralsnog
ook door de NCTV beschouwd als activisme.
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 9
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.