Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de weigering van een stichting om openheid van zaken te geven over de financiële afwikkeling van de stichting en het vermogen dat mede bestaat uit giften van derden
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën over de weigering van een stichting om openheid van zaken te geven over de financiële afwikkeling van de stichting en het vermogen dat mede bestaat uit giften van derden (ingezonden 15 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 11 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 2181
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de Stichting Kanjer Wens weigert openheid van
zaken te geven over de financiële afwikkeling van de stichting?1 Kunt u zich voorstellen dat veel mensen willen weten wat er met hun donaties is gebeurd?
Antwoord 1
Het kabinet meent dat een transparante, efficiënte, effectieve en controleerbare filantropische
sector bijdraagt aan het creëren en behouden van vertrouwen van donateurs. Het kabinet
kan zich daarom goed voorstellen dat donateurs ook inzicht willen hebben in de gang
van zaken omtrent de financiële afwikkeling en vereffening van een ontbonden stichting.
Het regelgevend kader voor transparantie in de filantropische sector bestaat uit formele
wetgeving (zoals de ANBI-regelgeving en het verenigingen- en stichtingenrecht in het
Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), waarop hieronder nader wordt ingegaan) en zelfregulering
vanuit de filantropische sector zelf (zoals het toezicht van het CBF (Centraal Bureau
Fondsenwerving, Toezicht op goeddoen)).
Vraag 2
Klopt het dat een stichting na het intrekken van de ANBI-status (Algemeen Nut Beogende
Instelling) door de Belastingdienst geen openheid hoeft te geven over de financiële
afwikkeling van de stichting en de vereffening van het aanwezige vermogen, waaronder
giften van derden? Kortom, mag dit zomaar wat deze stichting hier doet?
Antwoord 2
In algemene zin kan worden opgemerkt dat een instelling (voormalig ANBI) verplicht
is een aantal gegevens aan de Belastingdienst te verstrekken als de ANBI-status van
die instelling is beëindigd en de waarde van het ANBI-vermogen op dat moment niet
lager dan € 25.000 is.2 Die gegevens zijn:
1. de hoogte van het ANBI-vermogen van de instelling op het moment dat de ANBI-status
beëindigd werd;
2. het verloop van het ANBI-vermogen vanaf het moment dat de ANBI-status beëindigd is;
3. het bedrag dat de instelling heeft uitgegeven aan de ANBI-doelstellingen;
4. het bedrag dat de instelling besteed heeft aan beheerkosten; en
5. de hoogte van de gedane schenkingen en de ontvangers daarvan.
De voormalige ANBI dient daartoe jaarlijks het formulier Opgaaf Vermogen en schenkingen Voormalige algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)3 in te vullen en aan de Belastingdienst te verstekken. Deze verplichting geldt voor
ieder jaar dat het ANBI-vermogen € 25.000 of meer bedraagt. Het jaar dat het ANBI-vermogen
onder de € 25.000 uitkomt, is het laatste jaar waarin het formulier dient te worden
ingevuld en verstrekt. Indien de gegevens en inlichtingen niet, niet tijdig, onjuist
of onvolledig zijn verstrekt, wordt dit aangemerkt als overtreding waarvoor onder
omstandigheden een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.4
Vraag 3
Wat is uw reactie op de opmerkingen van verschillende hoogleraren en deskundigen dat
inzicht in de financiële afwikkeling en vereffening lastig is af te dwingen doordat
wetgeving hieromtrent te beperkt is?
Antwoord 3
Naast de in het vorige antwoord genoemde verplichting voor bepaalde voormalige ANBI’s
tot het verstrekken van gegevens aan de Belastingdienst, wijst het kabinet op de bestaande
regelgeving in het BW op basis waarvan inzicht in de financiële afwikkeling en/of
vereffening van een ontbonden stichting kan worden verkregen. Een stichting kan worden
ontbonden door middel van een ontbindingsbesluit van het bestuur van die stichting.
Indien er in dat geval nog baten (te verwachten) zijn, wordt een vereffenaar aangesteld
en treedt een formele vereffeningsfase in. Door een vereffenaar worden de lopende
verplichtingen afgehandeld. De wet stelt formele eisen aan de vereffening, zoals de
inschrijving van de vereffenaar in het handelsregister.5 De vereffenaar is bovendien verplicht om rekening en verantwoording en het plan van
verdeling neer te leggen bij het handelsregister, en in elk geval ten kantore van
de stichting (of een andere plaats), waar de stukken dan twee maanden voor een ieder
ter inzage moeten liggen. De vereffenaar moet in een nieuwsblad bekendmaken waar en
tot wanneer zij ter inzage liggen.6 Een vereffenaar die zich niet aan de wettelijke bepalingen houdt, kan daarvoor aansprakelijk
worden gehouden.7 Pas na afronding van de vereffening houdt de stichting op te bestaan. Zolang een
stichting nog bestaat kan het Openbaar Ministerie bij ernstige twijfel of de wet of
de statuten te goeder trouw worden nageleefd, inlichtingen verzoeken aan het bestuur
van een stichting.8 Mocht tijdens de vereffening blijken dat de schulden de baten overtreffen, dan is
de vereffenaar verplicht om een faillissement aan te vragen.9
De wet voorziet ook in de mogelijkheid van een «snelle» ontbinding, kort gezegd een
ontbinding zonder formele vereffeningsfase, indien baten op het tijdstip van de ontbinding
ontbreken en er niets meer valt te vereffenen.10 Deze ontbindingsvorm wordt ook wel «turboliquidatie» genoemd. De huidige tijdelijke
wet transparantie turboliquidatie voorziet in de verplichting van het bestuur om binnen
2 weken na de ontbinding een aantal stukken bij het handelsregister te deponeren waarin
financiële verantwoording wordt afgelegd over de ontbinding en de eventuele voorafgaande
feitelijke vereffening (die stukken worden 7 jaar bewaard).11 Als de stukken niet zijn gedeponeerd kan een rechtbank op verzoek van het Openbaar
Ministerie een bestuursverbod opleggen aan de (voormalig) bestuurders.12
Dus zowel in het geval van vereffening als in het geval van een turboliquidatie van
een stichting bevat de wet verplichtingen om voornoemde informatie te laten registeren
bij het handelsregister, zodat aldaar inzage in de financiële afwikkeling en/of vereffening
door geïnteresseerden, zoals donateurs, mogelijk is. Dus zowel in het geval van vereffening
als in het geval van een turboliquidatie van een stichting is het voor donateurs mogelijk
om via het handelsregister inzage te krijgen in de financiële afwikkeling en/of vereffening.
Het gaat hierbij overigens om transparantie van de eindafwikkeling van de stichting
en niet om de besteding van giften voordien.
Verder wordt erop gewezen dat stichtingen een administratie moeten voeren waaruit
hun rechten en verplichtingen kenbaar zijn.13 Het niet-naleven van deze administratieplicht is een economisch delict.14 Het betreft een overtreding op grond van artikel 2, vierde lid, van de Wet op de
economische delicten (WED).
Ook kan in algemene zin worden opgemerkt dat in het geval een donateur vermoedt dat
er fraude is gepleegd met zijn of haar donatie, hij of zij een beroep kan doen op
vernietiging van de donatie. Volgens het Burgerlijk Wetboek kan een overeenkomst,
zoals een schenking, worden vernietigd als deze tot stand is gekomen onder invloed
van bijvoorbeeld dwaling15, bedrog16 of misbruik van omstandigheden17. Als een donateur in een dergelijk geval een beroep wil doen op de vernietiging van
de schenking, maar niet beschikt over gegevens die van belang zijn voor het ophelderen
van de feiten, kan hij of zij vragen om inzage in deze gegevens bij de stichting waaraan
hij of zij de donatie heeft gedaan. Zo kan een donateur beoordelen of het instellen
van een vordering tot vernietiging van de schenking zinvol is en zijn of haar vordering
met concrete feiten onderbouwen.18 Als de stichting niet aan het informatieverzoek wil meewerken, kan een donateur de
rechter verzoeken om inzage.19 Voor toewijzing van een vordering tot inzage dient aan bepaalde voorwaarden te zijn
voldaan. Zo moet de donateur voldoende belang hebben bij het verzoek tot inzage en
het verzoek voldoende nauwkeurig afbakenen tot de gegevens die de donateur nodig heeft
om zijn rechtspositie ten aanzien van de vernietiging van de schenking te beoordelen.20 Voor een beroep op misbruik van omstandigheden ter vernietiging van de schenkingsovereenkomst
geldt bovendien dat als de schenker feiten stelt waaruit volgt dat de schenking door
misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, de bewijslast van het tegendeel
op de ontvanger van de gift rust, tenzij van de schenking een notariële akte is opgemaakt
of deze verdeling van de bewijslast in de gegeven omstandigheden in strijd met de
eisen van redelijkheid en billijkheid zou zijn.21 In het geval een dergelijk beroep op vernietiging van de donatie succesvol is, kan
bijvoorbeeld de rechtbank worden verzocht om heropening van de ontbinding van de stichting.22
Tot slot wijs ik erop dat een donateur bij vermoedens van fraude aangifte kan doen
van bijvoorbeeld oplichting.23 Is sprake van een misdrijf jegens de schenkers of diens naaste betrekkingen, dan
kan bovendien ook om die reden de schenking worden vernietigd.24
Vraag 4 en 5
Deelt u de opvatting dat het wenselijk zou zijn om ook voor stichtingen die geliquideerd
worden en/of waarvan de ANBI-status is ingetrokken, een verplichting tot financiële
transparantie vast te leggen, ook omdat het voor het vertrouwen in goede doelen van
belang is dat die transparantie er ook is na vereffening en om eventuele misstanden
te voorkomen?
Bent u bereid te bezien of en zo ja welke wetten en regels aangepast zouden moeten
worden, zodanig dat deze verplichting er wel is en donateurs inzicht krijgen in wat
er is gebeurd met hun donaties?
Antwoord 4 en 5
Voor wat betreft voormalige ANBI’s is wettelijk voorzien in een verplichting om aan
de Belastingdienst een aantal gegevens te verstrekken, zodat de Belastingdienst er
toezicht op kan houden dat de financiële afwikkeling op de juiste wijze gebeurt (zoals
aangegeven in de beantwoording van vraag 2). Voor wat betreft de verplichting tot
registratie van informatie in het handelsregister bij financiële afwikkeling en/of
vereffening van een stichting wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3 en kunnen
zij nagaan wat er met het vermogen is gebeurd. Hiermee wordt dus reeds in de in de
vraag genoemde verplichting voorzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.