Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid (Kamerstuk 36749-2)
2025D27188 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het BNC-fiche van de Minister
van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp «Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk
landbouwbeleid» d.d. 06-06-2025
De voorzitter van de commissie,
Aardema
Griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I Inbreng vanuit de rapporteurs
II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
III Antwoord / Reactie van de Minister
IV Volledige agenda
I Inbreng vanuit de rapporteurs
Informatieafspraken
1. De Minister informeert de Kamer maandelijks, via de geannoteerde agenda van de (informele
en formele) Landbouw- en Visserijraad, over de voortgang van de onderhandelingen.
Dit betreft zowel de voortgang van de inhoudelijke discussies in de Raad en Raadswerkgroepen
voor de totstandkoming van de algemene oriëntatie alsook die in en met het Europees
parlement (inclusief de triloogfase).
2. In deze maandelijkse voortgangsrapportage gaat de Minister in ieder geval in op de
volgende onderwerpen:
◦ Vereenvoudigingsmaatregelen voor kleine boeren;
– Vereenvoudigingsmaatregelen voor jonge boeren;
– Vereenvoudigingsmaatregelen voor biologische boeren;
– Vereenvoudigingsmaatregelen voor gangbare boeren;
– De uitzonderingen op en of aanpassingen aan het conditionaliteitssysteem en de Goede
Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s);
3. De Minister informeert de Kamer tijdig wanner zij voorziet in de onderhandelingen
te moeten afwijken van het kabinetsstandpunt zoals weergegeven in het BNC-fiche en/of
nadien vastgelegd met de Kamer (bijvoorbeeld in toezeggingen, moties en nadere brieven).
4. De Minister informeert de Kamer tijdig wanneer er substantiële nieuwe elementen aan
de oorspronkelijke voorstellen lijken te worden toegevoegd tijdens de Europese Unie
(EU)-onderhandelingen (zowel door de Raad als door het Europees parlement).
5. De Minister informeert de Kamer tijdig zodra een akkoord aanstaande is, zodat dit
indien mogelijk in concept kan worden bestudeerd alvorens een formeel besluit wordt
genomen. Het betreft hier zowel de algemene oriëntatie in de Raad als het akkoord
volgend uit de triloogonderhandelingen met het Europees parlement;
6. De Minister stuurt een appreciatie naar de Kamer van het bereikte onderhandelingsakkoord
tussen de Raad en het Europees parlement. Daarin gaat de Minister ook in op hoe het
bereikte akkoord zich verhoudt tot de oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet
en de gevolgen van het bereikte akkoord voor de uitvoering van het Gemeenschappelijke
Landbouwbeleid (GLB) in Nederland in de komende jaren.
II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met kennisgenomen van het voorstel
van de Europese Commissie (EC) om het GLB te vereenvoudigen. Deze leden hebben daar
een aantal vragen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dat vereenvoudiging aantrekkelijk klinkt,
maar het roept ook de vraag op voor wie het beleid wordt vereenvoudigd, en ten koste
waarvan? Deze leden vinden het belangrijk dat deze vereenvoudiging vooral ten goede
komt aan familiebedrijven die mee willen in de transitie van de landbouw of daarin
willen meegaan en aan de natuur. Kan de Minister concreet aangeven op welke punten
zij tegemoet worden gekomen met dit voorstel en op welke punten juist niet?
De leden van de GL-PvdA-fractie vrezen dat de EC onder het mom van «administratieve
verlichting» feitelijk een verzwakking voorstelt van de groene architectuur van het
GLB. Is de Minister bereid om bezwaar te maken tegen aanpassingen die niet aantoonbaar
bijdragen aan een eenvoudiger uitvoering, maar wel leiden tot minder ambitieuze ecologische
eisen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dat een belangrijk onderdeel van het
GLB uit de conditionaliteiten bestaat: minimale eisen op het gebied van bodem, water,
natuur en klimaat, waaraan boeren moeten voldoen om inkomenssteun te ontvangen. Op
welke punten worden deze afgezwakt? Op welke punten krijgen lidstaten meer flexibiliteit
in de invulling van deze eisen?
Leden van de GL-PvdA-fractie achten lagere eisen onwenselijk gezien de grote milieu
en klimaatopgaven in de landbouw. De klimaat- en biodiversiteitscrises vragen juist
om duidelijke, ambitieuze kaders. Boeren verdienen zekerheid en ondersteuning en een
eerlijke vergoeding voor blauwgroene diensten, maar geen uitholling van langetermijndoelen.
Hoe beoordeelt de Minister het risico dat lidstaten deze nieuwe flexibiliteit aangrijpen
om af te wijken van milieunormen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de EC stelt dat de vereenvoudiging
«geen afbreuk doet aan de Green Deal». Deze leden betwijfelen of dat in de praktijk
houdbaar is. Al eerder zagen we dat de Natuurherstelwet en andere Europese duurzaamheidsinitiatieven
onder grote druk staan. Hoe garandeert de Minister dat deze vereenvoudiging het behalen
van de Europese natuur-, bodem- en klimaatdoelen, waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd,
niet belemmert? Gaat de Minister zich in de Raad expliciet uit spreken voor behoud
van het ambitieniveau van de Green Deal binnen het GLB en daar waar nodig samen met
gelijkgezinde lidstaten optrekken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken omtrent het Behandelvoorbehoud
Vereenvoudiging GLB. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Informatieafspraken
De leden van de VVD-fractie sluiten zich met betrekking tot de informatieafspraken
aan bij het voorstel van de rapporteurs.
EU-voorstel: vereenvoudigingspakket verordeningen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
De leden van de VVD-fractie delen over het algemeen het doel van de EC om administratieve
lasten en regeldruk voor bedrijven te verminderen en de concurrentiekracht van de
sector te versterken. Deze leden lezen dat het voorstel lidstaten de ruimte geeft
om nieuwe GLB-interventies toe te voegen, zonder dat de EC daar extra budget voor
beschikbaar stelt. Hierbij zal Nederland zelf afwegingen gaan maken of daar gebruik
van wordt gemaakt. Kan de Minister een beeld schetsen wanneer en hoe zij van plan
is om hiervan gebruik te maken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de administratieve kosten in Nederland relatief
hoog zijn ten opzichte van andere lidstaten. Tevens lezen deze leden dat deze kosten
ver boven het Europees gemiddelde liggen. Kan de Minister dit verschil verklaren en
nader toelichten welke plannen zij heeft op nationaal niveau om dit te verminderen?
Verder merken deze leden op dat het vereenvoudigingspakket vooral voor kleine boeren
maatregelen neemt. Hoe kijkt de Minister hiernaar? In hoeverre acht zij deze maatregelen
voldoende voor andere groepen boeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier enkele
vragen over.
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het GLB een grote rol speelt in de
toekomst van boeren. Hoe beoordeelt het kabinet de mogelijke overstap naar een «Single
Envelope»-benadering binnen het Meerjarig Financieel Kader (MFK), waarbij het GLB
opgaat in bredere nationale fondsen? Is het kabinet bereid zich actief te verzetten
tegen het loslaten van één gezamenlijk Europees landbouwbudget, gezien het belang
van een gelijk speelveld voor Nederlandse boeren?
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat GLB-gelden zich meer zouden moeten
richten op de boeren die stevige inzet plegen voor een beter milieu en klimaat. Hoe
staat het kabinet tegenover het voorstel van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt
(NAJK) om een derde pijler binnen het GLB te introduceren, gericht op klimaat- en
milieumaatregelen, naast de bestaande pijlers voor inkomenssteun en plattelandsontwikkeling?
Deze leden vragen de Minister of zij het wenselijk acht om bij de verdeling van GLB-gelden
na 2027 minder te sturen op hectares en meer op maatwerk voor jonge en toekomstgerichte
ondernemers, bijvoorbeeld via risicomanagement, toegang tot grond en investeringssteun.
Zo ja, welke stappen worden daartoe gezet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het «EU-voorstel:
vereenvoudigingspakket verordeningen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid» (GLB) en het
«Fiche: Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid». Deze leden
hebben nog enkele opmerkingen en vragen. Te beginnen met de kritische houding van
het kabinet ten opzichte van het gebrek aan een impact analyse. Deze leden onderstrepen
het belang van een dergelijke analyse om te waarborgen dat vereenvoudiging niet indirect
leidt tot een grotere opgaven. Zij zijn het kabinet erkentelijk voor deze houding
en onderstrepen de inzet van het kabinet om een impact analyse uit te voeren voordat
de plannen van kracht zullen gaan.
De leden van de D66-fractie benadrukken het belang van een impactanalyse aangezien
er veel voorstellen zijn die kunnen leiden tot een verzwakking van doelbereik waar
het gaat om natuur, water en klimaat. Aangezien deze regelingen worden gefinancierd
uit belastinggeld is het van belang dat daar verantwoordelijk mee om wordt gegaan
en doelbereik dus overeind blijft. In den brede pleiten deze leden dus voor een versimpeling
van regels, in plaats van een verzwakking of afschaffing. Zij vragen het kabinet vanuit
datzelfde uitgangspunt de voorstellen te beoordelen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de vrijstelling die kleinschalige boeren
krijgen op het conditionaliteitssysteem een eerste voorbeeld is van verzwakking in
plaats van terechte versimpeling van de regels. Zij kunnen (meer) geld ontvangen zonder
aan bepaalde milieunormen te hoeven voldoen. Deze leden onderstrepen het belang om
kleine boeren te motiveren deel te nemen in milieu en ecoregelingen. Echter, de collectieve
impact van vele kleine boeren die niet of minder aan milieueisen voldoen, tegen betaling,
is volgens deze leden onverantwoord. Zij vragen het kabinet zich hard te maken om
een alternatief te vinden voor het stimuleren van participatie onder kleine boeren.
De leden van de D66-fractie vinden dat er een tweede voorstel is dat aandacht verdient,
namelijk de declassering van GLMC 2: het beschermen van veen- en moerasgebieden. Het
kabinet staat positief tegenover het voorstel om het mogelijk te maken voor lidstaten
om de GLMC 2-norm uit te sluiten van de basiseisen voor de eco-regelingen en agromilieuklimaatverbintenissen.
Ziet het kabinet, net als deze leden, een risico in deze aanpassing? Namelijk, dat
het optioneel maken van deze norm voor een hogere vergoeding de kans op ontwatering
en landbouwgebruik toeneemt en daarmee kan leiden tot hogere emissies en afname van
natuurkwaliteit. Zo ja, kan de ministser toezeggen zich in te zetten voor een ondergrens?
De leden van de D66-fractie zijn het ten slotte eens met het kabinet dat, gezien beperkte
beschikbaarheid van publieke middelen, eventuele compensatie voor schade in noodsituaties
moet samengaan met maatregelen voor (klimaat)adaptatie en verzekeren. Deze leden willen
op dit aspect graag twee punten benadrukken. Ten eerste dat het onwenselijk zou zijn
om aan de ene kant klimaatmaatregelen te schrappen voor boeren, om hen vervolgens
extra te compenseren voor de gevolgen van klimaateffecten. Het is niet uitlegbaar
tegenover boeren en de belastingbetaler dat deze vicieuze cirkel op die manier wordt
versterkt. Ten tweede willen deze leden benadrukken dat de meest effectieve klimaat-adaptatie-maatregelen,
natuur inclusieve en bio diverse maatregelen zijn. Denk aan meer en gevarieerde (houtige)
begroeiing wat het effect van hitte en droogte vermindert, maar tegelijk ook overstromingen
na heftige regenval tegengaat. Deze leden vragen het kabinet zich in te zetten voor
deze maatregelen als voorwaarde voor compensatie voor schade in noodsituatie. Dit
draagt niet alleen bij aan natuur- en klimaatdoelen en het verdienvermogen van de
boer, maar ook aan weerbare voedselsystemen waar het kabinet en Europa meer aandacht
op vestigt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben het voorstel voor de vereenvoudiging van het GLB
en de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel gelezen. In grote lijnen zijn
deze leden verheugd met het voorstel en zijn zij het eens met de Nederlandse positie
ten aanzien van het voorstel. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie vinden het ten eerste belangrijk dat er zo'n duidelijke
inzet is op het verlagen van de administratieve last voor boeren. Zoals ook blijkt
uit de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel zijn Nederlandse agrariërs
zelfstandiger dan alle andere Europese boeren. De Nederlandse boeren halen maar een
zeer klein deel van hun inkomen uit subsidies. Toch blijkt uit de studie die de EC
heeft gedaan naar de vereenvoudiging en de administratieve lasten in 2024/2025 dat
juist Nederlandse boeren veel meer administratieve kosten hebben dan de meeste van
hun Europese collega's. Deze leden zien dit als een zeer groot probleem en zij zijn
dan ook blij dat voor deze situatie op dit moment meer oog is, kan de Minister dat
verschil ook duiden? Wat is de Minister voornemens om hier op nationaal niveau aan
te veranderen?
De leden van de BBB-fractie constateren dat uit diezelfde studie van de EC blijkt
dat een belangrijke last voor boeren voortkomt uit tot wel driedubbele rapportageverplichtingen
of controles voortkomend uit GLB, aanpalende EU-wetgeving en nationale wetgeving.
In hoeverre pakt het voorliggende vereenvoudigingspakket voor het GLB dit probleem
aan? Welke inzet is volgens de Minister aanvullend nodig om deze uitdaging voor boeren
aan te pakken? Zijn er specifieke dubbele of driedubbele rapportageverplichtingen
die gezien kunnen worden als een nationale Nederlandse kop op Europees beleid? Ziet
de Minister mogelijkheden om die nationale koppen in rapportageverplichtingen weg
te nemen?
De leden van de BBB-fractie willen graag van de Minister weten of er wordt verwacht
dat Nederlandse boeren gebruik zouden kunnen maken van de voorgestelde aanpassing
voor GLMC 1. Voor de mogelijke aanpassing van de definitie van blijvend grasland willen
deze leden graag weten wanneer de uitkomsten van het onderzoek dat het kabinet wil
laten doen naar de voor- en nadelen van het toepassen van deze mogelijkheid worden
verwacht.
De leden van de BBB-fractie vinden het goed dat het kabinet kritisch is op het inzetten
van Europees landbouwbudget door lidstaten als sociale steun voor kleine boeren die
zeer beperkt bijdragen aan de Europese voedselvoorziening. Het GLB moet niet verworden
tot een verkapte subsidie voor terreinbeherende organisaties die al lang niet meer
tot doel hebben om bij te dragen aan de voedselvoorziening van Europa.
De BBB-fractie benadrukt dat de Europese GLB-gelden op een zo eenvoudig mogelijke
manier moeten worden ingezet om de landbouwproductie veilig te stellen en te verduurzamen.
Daarbij is het essentieel dat deze middelen daadwerkelijk terechtkomen bij de boeren
die verantwoordelijk zijn voor de land- en tuinbouwproductie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De PvdD-fractie verwelkomt de intentie van de EC om de administratieve lasten voor
landbouwers te verminderen en procedures te vereenvoudigen. Echter, deze leden zijn
kritisch over de inhoud van het huidige vereenvoudigingspakket, aangezien het risico
bestaat dat milieu en dierenwelzijnsverplichtingen worden teruggeschroefd, terwijl
juist deze aspecten cruciaal zijn voor een duurzame en toekomstbestendige landbouw.
Deze leden benadrukken dat vereenvoudiging niet ten koste mag gaan van de bescherming
van natuur, milieu, dierenwelzijn en biodiversiteit. In het verleden hebben deze leden
zich altijd uitgesproken voor een GLB dat boeren ondersteunt bij de omslag naar een
duurzame, diervriendelijke en circulaire landbouw, in plaats van het faciliteren van
industriële landbouw die afhankelijk blijft van intensieve productie en schadelijke
praktijken.
Vermindering conditionaliteitseisen
De leden van de PvdD-fractie maken zich zorgen over het feit dat het conditionaliteitssysteem
niet meer van toepassing is op kleine landbouwers en biologische bedrijven automatisch
worden geacht te voldoen aan meerdere GLMC’s. Dit kan leiden tot een afname van milieubescherming,
tenzij aanvullende garanties worden ingebouwd voor de naleving van milieu en dierenwelzijnsnormen.
Deze leden vragen hoe de Minister waarborgt dat vereenvoudiging niet ten koste gaat
van de bescherming van milieu, natuur, dierenwelzijn en biodiversiteit, zeker nu het
conditionaliteitssysteem wordt aangepast en biologische bedrijven automatisch worden
geacht aan meerdere GLMC’s te voldoen.
Eco-regelingen en landbouw-milieu-klimaat verplichtingen
Hoewel de leden van de PvdD-fractie steun voor biologische landbouw en dierenwelzijnsmaatregelen
toejuichen, vragen deze leden of de voorgestelde maatregelen voldoende ambitieus zijn
om de noodzakelijke transitie te versnellen. Kan de Minister dat bevestigen?
Administratieve lasten
De leden van de PvdD-fractie erkennen dat de administratieve lasten voor boeren te
hoog kunnen zijn, zeker in Nederland. Echter, vereenvoudiging mag niet leiden tot
minder transparantie of afnemende verantwoording over de inzet van publieke middelen.
Hoe ziet de Minister dat?
Voldoende maatregelen voor biologische en kleine boeren
De leden vande PvdD-fractie lezen dat het vereenvoudigingspakket specifieke maatregelen
bevat voor biologische boeren en kleine landbouwers. In hoeverre acht de Minister
deze maatregelen voldoende om deze groepen te ondersteunen? Wordt er ook voldoende
aandacht besteed aan de positie van gangbare boeren? Zo nee, welke aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen
zijn volgens de Minister nodig voor deze groep?
Ambitie en transitie
De leden van de PvdD-fractie vragen ten slotte in hoeverre het vereenvoudigingspakket
bijdraagt aan de noodzakelijke omslag naar een duurzame, diervriendelijke en circulaire
landbouw. Wat is de inzet van de Minister om te zorgen dat het GLB meer ondersteuning
biedt aan boeren die willen investeren in natuurinclusieve en diervriendelijke landbouw?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorstellen
van de EC voor vereenvoudiging van het GLB en de positieve appreciatie van het kabinet.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de afgelopen jaren goed gebruik werd gemaakt
van de eco-regeling. Er was extra budget nodig om kortingen op de basispremie of eco-premies
te voorkomen. Die ruimte wordt ingeperkt door de staatssteunregels. Deze leden horen
graag of de Minister zich ervoor wil inzetten dat via de voorliggende Landbouwomnibus
ruimte wordt gecreëerd om nationaal extra middelen in te zetten voor de eco-regeling
om ongewenste kortingen in de basispremie en eco-premies te voorkomen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat niet alleen het GLB, maar ook de verouderde
en rigide Nitraatrichtlijn voor ongewenste regeldruk op het boerenerf zorgt. Deze
leden horen graag of de Minister de voorliggende Landbouwomnibus wil aangrijpen om
te pleiten voor versoepeling van aanpalende regelgeving en in het bijzonder voor snelle
en adequate herziening van de Nitraatrichtlijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het EU-voorstel
en het BNC-fiche. Deze leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie zouden de Minister allereerst willen vragen wat de Nederlandse
landbouwer tot 2027 gaat merken van dit GLB-vereenvoudigingsvoorstel. Deze leden zijn
dan ook teleurgesteld dat er geen degelijke impact-assessment is uitgevoerd door de
EC. Daarom vragen deze leden de Minister de gevolgen van dit voorstel voor de Nederlandse
agrarische sector in kaart te brengen per deelsector. Wat zijn de positieve en negatieve
gevolgen van het vigerende en voorgenomen beleid inzake het GLB op het vlak van landbouw,
klimaat, water, leefomgeving, biodiversiteit en landschap, per sector?
De leden van de CU-fractie vragen de Minister tevens hoe het voorstel met betrekking
tot betaling per grootvee-eenheid in eco-regelingen zich verhoudt tot de beleidsvoornemens
inzake grondgebondenheid. Ook vragen deze leden de Minister zich in te zetten op termijn
binnen het GLB ruimte te creëren om doelsturing vorm te geven. In dat kader achten
deze leden het van belang inzicht te verkrijgen in de impact van de aanpassingen op
het beoogde doelbereik om het nieuwe prestatiegerichte uitvoeringsmodel in stand te
houden.
De leden van de CU-fractie vragen de Minister wat de huidige stand van zaken is inzake
Europese instemming met financiering van onder andere de extensiveringsregeling door
bedrijven en financiële instellingen als banken. Welke mogelijkheden of belemmeringen
biedt dit vereenvoudigingsvoorstel?
De leden van de CU-fractie vragen de Minister bovendien in de Raad te wijzen op de
gevolgen voor het speelveld binnen Europa. Gespecificeerd vragen deze leden de Minister
te wijzen op de verwachte besparing uit het werkdocument van de EC, dat 1,58 miljard
euro betreft, maar grotendeels bestaat uit besparing door de vereenvoudigde betaling
aan kleine landbouwbedrijven; namelijk 1,46 miljard euro. Ons land heeft naar verhouding
minder kleine landbouwbedrijven en maakt geen gebruik van deze interventie. Daarom
vragen deze leden de Minister ofwel te overwegen het nationale beleid anders vorm
te geven, met inpassing van een dergelijke interventie, ofwel te pleiten voor een
ruimere definitie van kleine landbouwbedrijven.
De leden van de CU-fractie zijn positief gestemd over het voorstel om biologische
bedrijven automatisch te laten voldoen aan de meeste GLMC’s. Dit correspondeert goed
met de aanpak in de Nederlandse ecoregeling. Deze leden vragen de Minister met betrekking
tot het hanteren van bufferstroken (GLMC 4) door biologische landbouwers de EC te
verzoeken een inhoudelijke onderbouwing ten aanzien van het effect op de waterkwaliteit
aan het voorstel toe te voegen. Zodoende wordt het effect van deze maatregel op de
waterkwaliteit inzichtelijk en ontstaat de mogelijkheid nationale regelgeving omtrent
bufferstroken aan te passen. Zonder inzicht in dit effect kan deze maatregel in Nederland
immers niet worden toegepast in de praktijk.
De leden van de CU-fractie vragen de Minister ten slotte op Europees niveau te pleiten
voor flankerend beleid, waarbij maatregelen van andere Eurocommissarissen zoals Roswall
van Directorate-General Milieu wordden betrokken bij de vormgeving van het nieuwe
GLB. Ook vragen deze leden de Minister zich in te zetten het GLB-budget te behouden
met het oog op verminderde strategische afhankelijkheid en Europese voedselzekerheid.
Deze leden verwachten bovendien verdere inzet op het verschuiven van middelen binnen
de eerste pijler van inkomenssteun naar de ecoregeling.
III Antwoord / Reactie van de Minister
IV Volledige agenda
Fiche: Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid
Kamerstuk 36749-2 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp – d.d.
06-06-2025
EU-voorstel: vereenvoudigingspakket verordeningen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Kamerstuk (2025Z09338) – EU-voorstel Europese Commissie COM (2025) 236) (Engelstalige versie) d.d. 15-05-2025
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.