Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 740 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2024
Nr. 10
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 1 juli 2025
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 28 mei 2025 voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Defensie.
Bij brief van 10 juni 2025 zijn ze door de Minister en Staatssecretaris van Defensie
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
1. Kunt u specificeren welke factoren binnen de krapte op de defensiemarkt en de samenwerking
met andere landen concreet hebben geleid tot € 206,6 miljoen minder aangegane verplichtingen
voor de steun aan Oekraïne dan gewenst?
Door krapte op de defensiemarkt, in de toeleveringsketen van de defensie-industrie
en voortdurende druk op de beperkte verwervingscapaciteit van Defensie, is de duur
van contracten soms langer dan verwacht. Over het algemeen wordt hierbij pas betaald
bij levering en kan het zo zijn dat (deel)betalingen in een ander financieel jaar
komen te vallen dan aanvankelijk gepland. Ook de overgang van leveringen uit eigen
voorraad naar goederen die worden besteld bij de industrie vraagt meer tijd voor de
realisatie in verband met de duur van verwervingstrajecten.
2. Wat zijn de specifieke redenen voor de € 14,6 miljoen lagere uitgaven dan voorzien
voor het Budget Internationale Veiligheid (BIV)?
Het BIV is een voorziening die de ruimte geeft om te acteren op geopolitieke ontwikkelingen,
zonder dat het budget van tevoren geheel geprogrammeerd is. De voornaamste reden voor
de lager dan begrote uitgaven is dat er minder inzet is gepleegd dan waar de voorziening
ruimte voor biedt.
3. Welke specifieke munitielevering, die ten grondslag lag aan € 117,0 miljoen aan
niet-gerealiseerde ontvangsten voor Oekraïne-steun, gaat niet door en wat waren de
exacte redenen voor deze annulering?
De specifieke munitielevering betrof 125mm tankmunitie. Tijdens de afweging van verschillende
factoren is gekozen geen invulling te geven aan de Oekraïense behoefte middels deze
specifieke capaciteit. Naast de Oekraïense behoefte en benodigde snelheid van levering
kijkt Defensie bij verwervingen ook naar de doelmatigheid en rechtmatigheid van de
besteding. Er wordt gekeken welke alternatieve capaciteit aan de Oekraïense behoefte
voldoet. Meer gedetailleerde informatie kan in het kader van commerciële vertrouwelijkheid
niet gedeeld worden.
4. Van welke samenwerkende landen zijn de verwachte bijdragen voor militaire steun
aan Oekraïne niet in 2024 ontvangen, waardoor deze ontvangsten deels naar 2025 verschuiven?
In het belang van de internationale betrekkingen van Nederland met partners wordt
het betreffende land niet gespecifieerd.
5. Kunt u een specificatie geven van de € 7,2 miljoen hogere personeelslasten bij
de Koninklijke Luchtmacht, met name het aandeel van de hogere eindejaarsuitkering
en de compensatie van vakantiedagen van reservisten?
Als gevolg van nieuwe arbeidsvoorwaarden zijn de salarissen van het eigenpersoneel
verhoogd. De nieuwe arbeidsvoorwaarden werkten ook door in de eindejaaruitkering van
dit personeel, de luchtmacht had het cumulerende effect hiervan te laag ingeschat,
het verschil bedroeg € 3,9 miljoen. Verder leek er vertraging te ontstaan in de uitbetaling
van verlof van reservisten, die op basis van een gerechtelijke uitspraak om uitbetaling
konden verzoeken. Deze uitgaven zijn uiteindelijk toch in 2024 tot betaling gekomen
voor een omvang van € 3,3 miljoen
6. Welke specifieke materiële uitgaven ter waarde van € 8,6 miljoen zijn niet gerealiseerd
bij de Koninklijke Marechaussee?
Door vertraging van personele uitbreidingen zijn de bijbehorende materiële investeringen
ook vertraagd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven voor persoonsgebonden uitrusting
maar ook andere materiele exploitatie zoals onderhoud van voertuigen. Verwacht wordt
dat wanneer de personele uitbreidingen worden gerealiseerd ook de realisatie op de
materiele exploitatie toeneemt.
7. Wat zijn de achterliggende oorzaken van de € 12,4 miljoen lagere uitgaven aan het
Nationaal Fonds Ereschuld voor betalingen aan veteranen dan begroot?
De hoogte, de hoeveelheid en het betalingsmoment van de schadevergoedingen kunnen
gedurende het jaar verschillen. Deze uitgaven kennen daardoor een grillig verloop
en zijn lastig exact te ramen. Dit verklaart de lagere uitgaven in de slotwet ten opzichte
van de tweede suppletoire begroting 2024. Het in 2024 overgebleven budget is in 2025
met de eerste suppletoire begroting weer voor het Nationaal Fonds Ereschuld beschikbaar
gesteld.
8. Welke specifieke budgettaire plafonds binnen het Common Funding Resource Plan (CFRP)
van de NAVO zijn bijgesteld, wat heeft geleid tot een € 10,4 miljoen lagere Nederlandse
bijdrage dan geraamd?
De plafonds en bijbehorende bedragen zijn vastgesteld in het gerubriceerde Common Funding Resource Plan (CFRP) en de details daarvan kunnen derhalve niet openbaar worden gemaakt. Het plafond
is bijgesteld voor een aantal activiteiten binnen het militaire budget van de NAVO.
De activiteiten onder dit militaire budget ondersteunen de afschrikkings- en verdedigingscapaciteit
van de NAVO en bevorderen de interoperabiliteit van de bondgenoten. Met het militaire
budget worden onder andere gemeenschappelijke capaciteiten, de geïntegreerde commandostructuur,
missie en operaties gefinancierd.
9. Kunt u toelichten waarom de € 12,9 miljoen aan extra uitgaven voor kennisopbouw
TNO via EZ initieel was geraamd in het Defensiematerieelbegrotingsfonds en hoe de
budgettaire correctie in 2025 zal worden vormgegeven?
Het bedrag van € 12,9 miljoen aan extra uitgaven is grotendeels onderdeel van de maatregelen
in de Defensienota 2022. Deze maatregelen zijn tijdelijk opgenomen in het DMF in afwachting
van verdere uitwerkingen. De budgettaire correctie vindt met de 2e suppletoire begroting plaats waarbij de middelen worden toegewezen aan het juiste
begrotingsartikel.
10. Hoeveel extern ingehuurde contracten zijn voortijdig beëindigd en hoeveel vast
personeel is extra ingestroomd bij het kerndepartement, resulterend in € 13,2 miljoen
minder aangegane verplichtingen voor externe inhuur?
In 2024 is bij de Bestuursstaf circa 120 VTE meer vast personeel ingestroomd dan oorspronkelijk
geraamd. Deze versterking van de interne capaciteit heeft geleid tot een afname van
de afhankelijkheid van externe inhuur. Hierdoor konden aangegane verplichtingen voor
externe inhuur met circa € 13,2 miljoen neerwaarts worden bijgesteld. De daling wordt
vooral verklaard door niet aangegane verplichtingen die wel binnen de verplichtingenstand
waren geraamd. Daar is geen aantal voor te geven. Duidelijk is dat de verminderde
inzet van externe inhuur in belangrijke mate het gevolg is van de versterkte interne
bezetting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.