Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2024 (Kamerstuk 36740-X-1)
36 740 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2024
Nr. 9
                   LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 10 juni 2025
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
                  en Staatssecretaris van Defensie over de brief van 21 mei 2025 inzake het Jaarverslag
                  Ministerie van Defensie 2024 (Kamerstuk 36 740 X, nr. 1).
               
De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni
                  2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
               
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
1. Wat kan Defensie doen om onderbestedingen op te lossen?
Op dit moment wordt niet voorzien dat er budget wordt doorgeschoven naar volgende
                  jaren. Sterker nog, de krijgsmacht staat in de hoogste versnelling om het toegewezen
                  budget om te zetten in gevechtskracht voor onze militairen. Indien er gedurende het
                  jaar onderuitputting dreigt, zijn maatregelen geïdentificeerd om versnellingen in
                  gang te zetten zodat de middelen alsnog tot besteding komen.
               
2. Is het, gezien het feit dat er onderbestedingen zijn, wel nuttig om een hoger NAVO-budget
                     toe te wijzen? Kunt u de voor- en nadelen hiervan op een rij zetten?
Om onderbesteding te voorkomen, is tijdig duidelijkheid over het beschikbare budget
                  en nodig. Zo kunnen bestellingen worden gedaan, waarmee financiële verplichtingen
                  worden aangegaan voor toekomstige uitgaven. Daarnaast kan de (specialistische) personele
                  capaciteit voor inkoop beter worden ingezet en zo nodig worden vergroot. Ook kan de
                  industrie zo beter anticiperen op bestellingen en investeren in opschaling. Dit vergroot
                  het realisatievermogen van Defensie. Tijdige en voorspelbare toewijzing van een hoger
                  budget voorkomt dus onderbesteding.
               
3. Welk defensiematerieel heeft Nederland in 2024 geïmporteerd uit Israël? Wat is
                     de totale waarde van dit materieel?
Defensie heeft in 2024 voor ongeveer € 200 miljoen aan goederen van in Israël gevestigde
                  leveranciers ontvangen. Defensie heeft in 2024 bestellingen geplaatst bij in Israël
                  gevestigde bedrijven met een totale waarde van € 554 miljoen. Een groot deel hiervan
                  wordt in 2025 of later geleverd. Het betreft diverse essentiële militaire systemen
                  of onderdelen daarvan waarvoor nauwelijks alternatieven beschikbaar zijn, zoals antitankwapens,
                  counter-drone systemen, F-35 vliegerhelmen, optische middelen voor marineschepen,
                  PULS-raketsystemen, systemen voor het VOSS-programma en zelfbeschermingsmiddelen voor
                  CV90-pantservoertuigen.
               
4. Voldoet Nederland met de realisatie van uitgaven aan de 2% NAVO-norm? En welke
                     berekenmethode is hierin leidend?
Volgens het Jaarverslag van de Secretaris-Generaal van de NAVO over 2024 voldoet Nederland
                  in 2024 aan de NAVO-norm. Nederland is volgens de NAVO berekeningswijze op 2,06% uitgekomen.
                  Volgens de Nederlandse berekeningswijze is in 2024 1,79% van het bbp aan defensie-uitgaven
                  gerealiseerd. Exclusief uitgaven aan Oekraïne bedroegen de gerealiseerde defensie-uitgaven
                  over 2024 1,56% van het bbp. Er is niet één van de rekenmethoden leidend. Binnen de
                  NAVO en internationale discussies wordt voornamelijk de NAVO berekeningswijze gehanteerd.
                  In de Nederlandse context (bijvoorbeeld ook in het initiatiefwetsvoorstel om de 2%-norm
                  wettelijk te verankeren) wordt vaak de Nederlandse berekeningswijze genoemd.
               
5. Wat is het voordeel van het hanteren van de NAVO-berekenmethode van de NAVO-norm
                     ten opzichte van de Nederlandse berekenmethode, en waarin zit precies het verschil?
Beide berekenwijzen brengen in kaart welk percentage van het bbp naar defensie-uitgaven
                  gaat, maar de NAVO berekeningswijze is gericht op vergelijking met bondgenoten terwijl
                  de Nederlandse berekeningswijze aan moet sluiten op de gehanteerde uitgangspunten
                  van de Rijksbegroting. Hierdoor kan niet gesteld worden dat de ene berekeningswijze
                  een voordeel heeft ten opzichte van de ander.
               
Zowel de Nederlandse als de NAVO berekeningswijze hanteren het beginsel defensie-uitgaven
                  gedeeld door het bbp en zijn gebaseerd op dezelfde NAVO-richtlijn. De berekeningswijzen
                  wijken echter op twee punten af. Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid tussen
                  bondgenoten presenteert de NAVO de defensie-uitgaven in dollar en in een specifiek
                  prijspeil. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor prijseffecten in het bbp en zijn alleen
                  de volume effecten consistent inzichtelijk voor alle bondgenoten. Daarnaast gebruikt
                  de NAVO de raming van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
                  (OESO) voor het bbp van de bondgenoten. Voor de onderlinge vergelijkbaarheid drukt
                  de NAVO ook deze raming uit in dollar en een specifiek prijspeil (2015). Omdat NAVO
                  teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2015, leidt
                  dit tot verschillen in de uitkomsten van de Nederlandse en de NAVO berekeningswijze.
                  Daarnaast heeft Nederland aan NAVO cijfers aangeleverd gebaseerd op de 2e suppletoire
                  begroting 2024, omdat de uitvraag vanuit NAVO voor de afronding van begrotingsjaar
                  2024 lag. De cijfers gebruikt voor de Nederlandse berekeningswijze zijn gebaseerd
                  op de Slotwet. Een deel van het verschil in de uitkomsten van de berekenwijzen wordt
                  verklaard door het feit dat er sprake is van lagere uitgaven ten opzichte van 2e suppletoire
                  begroting 2024. Het grootste deel van het verschil wordt veroorzaakt doordat NAVO
                  teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2015.
               
6. Kan er een kort overzicht gegeven worden van de genomen maatregelen om meer personeel
                     te binden aan Defensie in tijden van een krappe arbeidsmarkt, plus een indicatie van
                     de effectiviteit per maatregel?
Defensie heeft de laatste jaren al veel maatregelen genomen om de instroom, doorstroom
                  en het behoud van mensen te stimuleren. Hierover is de Kamer steeds geïnformeerd.
                  Voorbeelden hiervan zijn het programma «Behouden, binden, inspireren» (met als belangrijkste
                  initiatief het nieuwe instroomspoor van het Dienjaar), de maatregelen in het kader
                  van de HR-vernieuwing (die onder meer hebben geleid tot een nieuw loongebouw voor
                  militairen, de vaste aanstelling voor soldaten en korporaals en de invoering van strategische
                  personeelsplanning) en innovaties op het gebied van recruitment. Die hebben inmiddels
                  geleid tot meer instroom, flink kortere doorlooptijden en minder uitval.
               
De Kamerbrief «Onze mensen, onze toekomst; meer, beter en sneller» (Kamerstuk 33 763, nr. 161) van 24 maart jl. zet uiteen welke structurele aanvullende maatregelen Defensie neemt
                  om de personeelstekorten aan te pakken en versneld en uiterlijk in 2030 door te groeien
                  naar een inzetbare en schaalbare krijgsmacht. Hierin werken militairen in actieve
                  dienst, burgerpersoneel, reservisten en dienjaarmilitairen in wisselende samenstellingen.
               
Maatregelen om de instroom verder te vergroten zijn het uitbreiden van het Dienjaar,
                  het invoeren van een korte variant van het Dienjaar met rechtstreekse instroom in
                  het reservistenbestand (de Nationale Weerbaarheidstraining), de invoering van de aangekondigde
                  vrijwillige enquête (inclusief het uitwerken van het gradueel verplichtende model),
                  het binden van groepen personeel op de arbeidsmarkt die ondervertegenwoordigd zijn
                  (zoals vrouwen), het differentiëren in functie-eisen, het werven van reservisten en
                  nog meer aandacht voor voldoende beschikbaarheid van schaarse categorieën personeel.
                  Doorstroom en behoud worden gestimuleerd door doorstroommogelijkheden te vernieuwen
                  op grond van de kwaliteiten van onze mensen (strategisch talentmanagement), door meer
                  maatwerk te kunnen leveren voor zowel algemene als moeilijk te vervullen functies,
                  door oog te hebben voor een goede werk/privébalans en goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden te blijven bieden.
               
Het is niet mogelijk om per maatregel aan te geven wat de effecten zijn aangezien
                  het juist de combinatie van maatregelen is die leidt tot positieve resultaten. Het
                  overkoepelende beeld dat we zien is een stijging in sollicitaties, hogere medewerkerstevredenheid,
                  toegenomen instroom en minder uitstroom. Deze effecten worden continu gemonitord.
               
7. Wat is de verwachte ontwikkeling rondom de vraag naar Defensiematerieel de komende
                     jaren?
Nederland, Europa en de NAVO staan middenin grote geopolitieke verschuivingen die
                  grootschalige veiligheidsdreigingen met zich meebrengen. Door de toegenomen benodigde
                  capaciteiten van Nederland en NAVO-bondgenoten zal de vraag naar defensiematerieel
                  toenemen.
               
8. Wat is de verwachte ontwikkeling van de arbeidsmarkt de komende jaren, specifiek
                     voor specialistisch personeel dat nodig is voor Defensie?
De verwachting is dat de arbeidsmarkt de komende jaren krap blijft, met name voor
                  specialistisch personeel zoals onderhoudstechnici, ICT’ers en medisch geschoolden.
                  De concurrentie om dit personeel neemt toe, zowel binnen als buiten de publieke sector.
                  Defensie neemt actief maatregelen om deze uitdaging het hoofd te bieden. Zo wordt
                  ingezet op het aantrekken én behouden van specialistisch personeel. Defensie maakt
                  gebruik van gerichte arbeidsmarktcommunicatie, financiële prikkels, studiedeals en
                  BBL-constructies via het MBO-convenant. Ook investeren we in om- en bijscholingstrajecten
                  voor zittend personeel. Deze inspanningen zijn er op gericht om Defensie duurzaam
                  aantrekkelijk te maken als werkgever voor specialistisch talent, nu en in de toekomst.
                  Daarnaast zoeken we actief samenwerking met andere sectoren, kennisinstellingen en
                  het bedrijfsleven om capaciteit slim en flexibel in te zetten. Alleen zo kunnen we
                  blijven voldoen aan onze operationele opdracht in een blijvend krappe arbeidsmarkt.
                  Wel zien we over de volle breedte van alle instroomsporen een toenemende interesse
                  om bij Defensie te komen werken.
               
9. Wat is het verschil tussen de Nederlandse en de NAVO-berekeningswijze voor de uitgaven als percentage van het BBP (de 2%-NAVO-norm)? Hoe
                     verschillen de twee gehanteerde BBP-berekeningen van elkaar?
Zie antwoord op vraag 5.
10. Kan inhoudelijk dieper worden ingegaan op hoe de verschillende NAVO-landen hun
                     NAVO percentage berekenen en kan dit worden afgezet tegen de NAVO-norm zoals de NAVO
                     die hanteert?
Nederland heeft geen inzicht in de nationale berekenwijzen van andere bondgenoten.
                  Iedere bondgenoot is zelf verantwoordelijk voor het behalen van de NAVO-norm. Bondgenoten
                  worden door de NAVO en onderling aangesproken op de uitkomsten volgens de NAVO berekeningswijze.
               
11. Waarin zitten de grote verschillen tussen de verschillende berekeningsmethoden
                     van de NAVO-normen?
Zie antwoord op vraag 5.
12. Kan worden uitgelegd waarom Nederland eerst over 2024 wel op 2% uitkwam en nu
                     ineens achterblijft op slechts 1,79%?
De gerealiseerde defensie-uitgaven in absolute zin en uitgedrukt als percentage van
                  het bbp zijn lager dan geprognotiseerd in de Ontwerpbegroting 2024. Zowel de defensie-uitgaven
                  2024 als het bbp 2024 waren gedurende het jaar namelijk in beweging. Zo zijn de defensie-uitgaven
                  door meerdere kasschuiven aangepast en zijn budgetten in een beter realiseerbaar ritme
                  gezet. Ook is het bbp bij iedere CPB-raming gestegen. Beide ontwikkelingen hebben
                  effect op het uiteindelijk gerealiseerde bbp-percentage volgens de Nederlandse definitie.
               
13. Hoe hoog lag de investeringsquote in de begrote uitgaven en hoe verhoudt deze
                     zich tot de investeringsquote in de gerealiseerde uitgaven?
In de Ontwerpbegroting 2024 is aangegeven dat de vijfjaars-gemiddelde investeringsquote
                  in 2024 naar verwachting verder zal stijgen tot 28,3%. Als gevolg van de meerdere
                  kasschuiven zijn de defensie-uitgaven in 2024 aangepast en zijn budgetten in een beter
                  realiseerbaar ritme gezet. Hierdoor bedraagt de gerealiseerde vijfjaars-gemiddelde
                  investeringsquote in 2024 25,0% en voldoet Defensie aan de NAVO-richtlijn dat minimaal
                  20% van de uitgaven bestemd is voor vervanging van materieel en gerelateerd onderzoek.
               
14. Welke maatregelen zijn genomen om meer NAVO-EU samenwerking te bevorderen? Hoe
                     effectief zijn deze gebleken?
De EU en NAVO hebben in respectievelijk 2016 en 2017, 74 voorstellen aangenomen om
                  NAVO-EU samenwerking tussen beide organisaties te versterken. Over de voortgang wordt
                  jaarlijks gerapporteerd. In Q3 2025 wordt het tiende voortgangsrapport verwacht.
               
In de afgelopen jaren zijn op onderwerpen als weerbaarheid, cyber, het bestrijden
                  van desinformatie, het ruimtedomein en militaire mobiliteit gestructureerde dialogen
                  tussen de NAVO en de EU opgezet om inspanningen te coördineren. De NAVO en de EU werken
                  daarnaast nauw samen waar het gaat om het coördineren van de steun aan Oekraïne, onder
                  meer via het NAVO NSATU en de EU militaire trainingsmissie EUMAM Oekraïne. Ook zijn
                  er drie gezamenlijke EU-NAVO verklaringen ondertekend door de voorzitters van de Europese
                  Commissie en de Europese Raad evenals de NAVO Secretaris-Generaal, waarvan de meest
                  recente in januari 2022. Deze resultaten laten zien dat beide organisaties nauw samenwerken
                  binnen de grenzen van hun mandaat, dat gezamenlijk door de EU lidstaten en NAVO bondgenoten
                  wordt bepaald.
               
Het kabinet zet zich nadrukkelijk in voor betere NAVO-EU samenwerking. Zie o.a. het
                  non-paper dat Nederland samen met Denemarken, Duitsland en Italië initieerde, waarin
                  wordt opgeroepen tot betere EU-NAVO samenwerking bij het vergroten van de productiecapaciteit
                  van de defensie-industrie1, het Nederlandse non-paper ter beïnvloeding van het Witboek Europese Defensiegereedheid
                  20302, en de continue Nederlandse inzet voor openheid van EU-instrumenten op het gebied
                  van defensie-industrie voor NAVO-bondgenoten.
               
15. Waarom worden in deze grafiek ook de lijnen met steun aan Oekraïne getoond, terwijl
                     dit niet onder de NAVO-definitie van toerekening aan defensie-uitgaven voor de DIP
                     valt?
Om de NAVO-berekeningswijze te kunnen vergelijken met de Nederlandse berekeningswijze
                  worden in de grafiek zowel de lijnen met als zonder steun aan Oekraïne getoond.
               
16. Welke vorderingen zijn er gemaakt omtrent het EDIP? Wat is de verwachte ontwikkeling
                     van het EDIP voor de komende twee jaar?
Momenteel wordt er in EU-verband onderhandeld over het Europees Defensie-Industrie
                  Programma (EDIP). Wanneer er een akkoord wordt bereikt op EDIP zal er tijdens het
                  huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) 1,5 miljard euro beschikbaar komen voor het
                  versterken van de Europese defensie-industrie. Dit kan onder andere worden ingezet
                  voor het opschalen van productiecapaciteit, stimuleren van gezamenlijke aanschaf en
                  het opzetten van Europese defensieprojecten van gemeenschappelijk belang.
               
17. Wat is de Nederlandse inzet geweest bij optredens richting de Russische schaduwvloot?
Het demissionaire kabinet zet zich op meerdere manieren in voor het aanpakken van
                  de schaduwvloot die Rusland inzet voor de omzeiling van sancties op Russische olie.
                  Over inspanningen van Nederland met betrekking tot sancties in EU-verband en maatregelen
                  die worden genomen binnen de International Maritime Organisation, bent u reeds geïnformeerd3.
               
Nederland weert schepen die onder de sancties tegen Rusland vallen uit Nederlandse
                  havens, in overeenstemming met de Europese sanctiemaatregelen. Als een zeeschip niet
                  onder de Europese sanctiebepalingen valt en daarmee toegang heeft tot Nederlandse
                  havens, maar toch als verdacht wordt gezien, dan heeft de Inspectie Leefomgeving Transport
                  (ILT) de mogelijkheid in het kader van de havenstaatcontrole om het schip in de haven
                  te controleren op het naleven van de regelgeving op het gebied van veiligheid en milieu.
               
Daarnaast monitort de Kustwacht in het Nederlandse deel van de Noordzee actief of
                  er schepen zijn die mogelijk onder Europese sanctiemaatregelen vallen. De Kustwacht
                  communiceert hier dagelijks over met de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT), Douane,
                  Nederlandse maritieme autoriteiten (waaronder de havens) en betrokken ministeries.
                  Waar nodig wordt nader onderzoek gedaan naar schepen. Voor een schip in de exclusieve
                  economische zone (EEZ) is handhaving slechts zeer beperkt mogelijk in verband met
                  het recht op vrije doorvaart.
               
Tot slot valt het niet uit te sluiten dat de schaduwvloot, naast de inzet voor sanctieomzeiling,
                  ook kan worden gebruikt voor heimelijke doeleinden zoals het in kaart brengen van
                  infrastructuur op de Noordzee. Het demissionaire kabinet vindt daarom dat er extra
                  aandacht moet zijn voor veiligheid van de Noordzee infrastructuur en neemt hiervoor
                  aanvullende maatregelen zoals opgenomen in het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur.4
18. Hoeveel Russische schepen, militair en civiel, zijn er in 2024 gesignaleerd en
                     begeleid in de Noordzee en voor de Nederlandse kust en in hoeveel gevallen was er
                     sprake van verdacht gedrag en verdenkingen van spionage?
Sinds oktober 2024 houdt Defensie een openbaar overzicht bij van schepen die Defensie
                  door de Nederlandse EEZ begeleidt in het kader van de permanente taak op de Noordzee.
                  Dit overzicht is te raadplegen op Defensie.nl.5 Over specifieke gevallen worden in het openbaar geen nadere uitspraken gedaan.
               
19. Bij wie is de verantwoordelijkheid voor het beschermen van onderwaterinfrastructuur
                     tegen de Russische schaduwvloot belegd in Nederland?
De eerste verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de vitale infrastructuur op
                  de Noordzee ligt bij de eigenaren van deze infrastructuur. Gelet op de dreiging vindt
                  het demissionaire kabinet dat er extra aandacht moet zijn voor de veiligheid van de
                  Noordzee infrastructuur en neemt het hiervoor aanvullende maatregelen.6 Dit vindt plaats in het kader van het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur
                  (PBNI) onder de coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur
                  en Waterstaat, met betrokkenheid van DEF, JenV, EZ, KGG en BZ. Binnen deze aanpak
                  heeft Defensie een rol gericht op het monitoren en afschrikken van de dreiging, conform
                  de permanente taak van Defensie op de Noordzee.7
Daarnaast treft het demissionaire kabinet maatregelen tegen de zogenaamde schaduwvloot
                  die Rusland inzet voor de omzeiling van sancties op Russische olie. Dit behoort tot
                  de verantwoordelijkheid van BZ (sancties) en IenW (sanctienaleving in het maritieme
                  domein).
               
20. Welke partners werken vanuit de industrie mee aan lang-cyclische innovatie? Hoe
                     wordt de Nederlandse inzet vanuit hen momenteel beoordeeld?
Binnen lang-cyclische innovatie wordt technologie (door)ontwikkeld met Nederlandse
                  en internationale industriepartners tot een demonstrator met mogelijke Defensie toepassing.
                  Waar mogelijk gebeurt dit samen met Nederlandse kennisinstellingen in de zogeheten
                  gouden driehoek. In verband met bedrijfsvertrouwelijkheid en commerciële vertrouwelijkheid
                  worden hier geen specifieke industriepartners genoemd. Het betreft industriepartners
                  variërend van start-ups, scale-ups, MKB tot aan Original Equipment Manifacturers (OEMs). Voorbeelden zijn Avalor AI BV, DEMCON, Nedinsco, Thales, Signify en Interspring.
               
De inzet van Nederlandse partners wordt als positief beoordeeld. Desondanks werken
                  we aan een verbeterde samenwerking, onder andere door te richten op doorgroeimogelijkheden
                  en partners vroegtijdig mee te nemen in de benodigde toekomstige capaciteiten van
                  de Nederlandse krijgsmacht.
               
21. Kunt u toelichten waarom de KPI R&T (Research & Technology) daalde naar 1,24%
                     inclusief Oekraïne-uitgaven, terwijl deze exclusief Oekraïne-uitgaven steeg naar 1,42%,
                     en wat de concrete R&T-uitgaven waren exclusief de Oekraïne-steun?
De KPI R&T wordt met terugwerkende kracht over het jaar ervoor berekend. Om de KPI
                  stabiel te houden op 1,3% is een groeireeks opgesteld in de centrale doelfinancierings-
                  en technologieontwikkelingsbudgetten en wordt een prognose gedaan van het kennisgebruik
                  dat hieruit voortvloeit en decentraal via alle Defensieonderdelen bekostigd wordt.
                  Dit tezamen vormt de noemer van de berekening. De teller speelt hierin evenals een
                  essentiële rol; bij de ramingen om op 1,3% uit te komen is aanvankelijk geen rekening
                  gehouden met de extra uitgaven aan Oekraïne. De KPI 1,42% is in de lijn der verwachting
                  (vanuit centrale en decentrale prognoses). Er worden in de steunuitgaven aan Oekraïne
                  geen expliciete R&T bedragen opgenomen. De R&T bestedingen over 2024 zijn 249 mln.
               
22. Op welk bedrag zou de realisatie uitkomen van de inzet op R&T als vastgehouden
                     werd aan de KPI van 2023?
Zie het antwoord op vraag 21. De KPI van 2023 wordt niet gebruikt om de bestedingen
                  aan R&T vast te leggen of om een prognose hierin te maken, de KPI 1,3% wordt gebruikt
                  conform toezegging in de Defensienota 2022 dat dit de gestreefde ondergrens is.
               
23. Welke projecten zijn aangegaan met het NWO?
Defensie heeft in 2024 bijgedragen aan de NWO programma’s op Kennisveiligheid en op
                  Science for Policy.
               
24. Welke projecten zijn aangegaan met het Ministerie van OCW?
Zie het antwoord op vraag 23. Defensie werkte in 2024 samen met OCW primair via de
                  NWO waarbinnen onderzoek geprogrammeerd wordt bij civiele kennisinstellingen (al dan
                  niet in consortia met Defensie-specifieke instellingen, zoals TNO DSS). Daarnaast
                  is de samenwerking met hogescholen vormgegeven via het regieorgaan SIA, evenals NWO
                  is dit onderdeel van het instrumentarium van OCW.
               
25. Kunt u een gedetailleerde uitsplitsing geven van de € 2,7 miljard aan militair
                     materieel dat in 2024 aan Oekraïne is geleverd, onderscheiden naar leveringen uit
                     eigen voorraad versus commerciële aankopen, en de impact hiervan op de eigen gereedheid?
De realisatie van € 2,7 miljard bestaat uit een breed pallet aan geleverde militair
                  materieel om Oekraïne te ondersteunen. Van de totale realisatie bestaat € 2,5 miljard
                  uit materieel dat commercieel is aangekocht en bijdragen aan internationale overeenkomsten.
                  Vanuit de middelen die beschikbaar zijn gesteld ter compensatie van het geleverde
                  materieel uit eigen voorraad is er € 124 miljoen gealloceerd aan projecten om het
                  geleverde materieel te vervangen. Een meer gedetailleerde uitsplitsing van aan Oekraïne
                  geleverd materieel wordt periodiek met uw Kamer gedeeld in de leveringenbrief, waarin
                  ook een vertrouwelijke bijlage is opgenomen met de leveringen.
               
26. Is er ergens een goede analyse beschikbaar van de gevolgen van een mogelijk Oekraïens
                     verlies of een nadelig staakt-het-vurenakkoord?
Ja, er zijn zowel vertrouwelijke interne analyses als (deels openbare) externe analyses
                  beschikbaar van o.a. Clingendael, HCSS, Chatham House, ECFR, Atlantic Council en Bloomberg.8
27. Bij welke specifieke eenheden is operationele gereedheid afgenomen? Waarom specifiek
                     bij deze eenheden?
De gespecificeerde informatie aangaande de afgenomen operationele gereedheid is toegelicht
                  in de vertrouwelijke bijlage van de «Stand van Defensie najaar 2024».
               
28. Waarom is de materiële gereedheid van de hoofdwapensystemen niet toegenomen in
                     2023, ondanks de toegenomen Defensie-uitgaven?
Uw Kamer is in de vertrouwelijke bijlage van de Stand van Defensie geïnformeerd over
                  de ontwikkelingen in de materiele gereedheid en de factoren die hieraan bijdragen.
               
29. Kunt u specificeren welke concrete operationele en financiële gevolgen de lichte
                     daling in operationele gereedheid in 2024 heeft gehad, en welke mitigerende maatregelen
                     zijn getroffen voor de eenheden waar de personele en materiële gereedheid tekortschoot?
De gespecificeerde informatie aangaande de afgenomen operationele gereedheid is toegelicht
                  in de vertrouwelijke bijlage van de «Stand van Defensie najaar 2024».
               
30. Welke infrastructurele beperkingen hebben momenteel effect op gereedheid?
Deze infrastructurele beperkingen betreffen bijvoorbeeld het achterblijven van de
                  revitalisering van de infrastructuur benodigd voor het uitvoeren van het onderhoud
                  aan de wapensystemen. Uw Kamer wordt over de voortgang van het vastgoed portfolio
                  geïnformeerd via de Stand van Defensie of een verzamelbrief. Voor het zomerreces ontvangt
                  uw Kamer een verzamelbrief over de voortgang op het gebied van vastgoed, leefomgeving
                  en ruimtelijke ontwikkeling.
               
31. Hoe realistisch is de ambitie om in 2030 een gevulde organisatie te zijn, gelet
                     op de vele problemen rondom het vinden van personeel?
De noodzaak om in 2030 een gevulde organisatie te zijn – met in totaal 100.000 mensen
                  – is uitdagend maar noodzakelijk en realistisch. In de Kamerbrief «Onze mensen onze
                  toekomst; meer beter en sneller» van 24 maart jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 161) staan de aanvullende maatregelen die Defensie neemt om versneld te veranderen naar
                  een voortdurend inzetgerede en schaalbare krijgsmacht (zie ook het antwoord op vraag
                  6). Defensie kiest voor een aanpak die grootschaliger en ingrijpender is dan tot dusverre
                  en die in een hoger tempo wordt gerealiseerd. De noodzaak is om in 2027 de Nederlandse
                  krijgsmacht te hebben ingericht in een zogenoemde vredesorganisatie en een oorlogsorganisatie.
                  De schaalbare krijgsmacht moet uiterlijk in 2030 en waar mogelijk sneller zijn gevuld
                  met personeel. Defensie hanteert hierbij het uitgangspunt dat in de schaalbare krijgsmacht
                  op elk moment niet meer personeel werkzaam is dan noodzakelijk. Een groot deel van
                  de extra benodigde personele capaciteit, om uiteindelijk tot de 200.000 mensen te
                  komen, bestaat dan ook uit reservisten die niet voltijds bij Defensie werkzaam zijn.
               
32. Heeft de aankondiging van loonsverhoging effect gehad op het aantal sollicitanten
                     voor Defensie?
Na de aankondiging van het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord was er een duidelijke
                  toename in het aantal sollicitaties. Hoewel het niet met zekerheid is vast te stellen
                  of er sprake is van een direct causaal verband, wijzen de signalen erop dat de loonsverhoging
                  een positief effect heeft gehad op zowel de instroom als het behoud van personeel.
                  Zo is het aantal «ontslagen op verzoek» aantoonbaar gedaald, wat mede wijst op een
                  grotere tevredenheid over de arbeidsvoorwaarden en de ervaren zingeving van het werk.
                  Tegelijkertijd zijn ook andere maatregelen ingezet die bijdragen aan dit positieve
                  effect, zoals gerichte arbeidsmarktcommunicatie en verbeterd loopbaanperspectief.
               
33. Waarom ligt het aantal aangenomen sollicitanten voor het dienjaar maar op 521?
De animo voor het Dienjaar blijft toenemen. Alle sollicitanten die door de keuring
                  komen krijgen tot dusver een plek aangeboden bij het Dienjaar. Het is echter nog niet
                  mogelijk geweest om iedereen te laten starten op het moment dat hem of haar dat het
                  beste uitkomt. De 521 aangenomen dienjaarmilitairen weerspiegelen het tempo waarin
                  de organisatie in 2024 veilig en verantwoord kon opschalen. Beperkingen liggen onder
                  meer bij opleidingscapaciteit, begeleiding en huisvesting. Een groot deel van de sollicitanten
                  in 2024 start in 2025 met het Dienjaar. Voor 2025 is opschaling naar 1.250 dienjaarmilitairen
                  en 250 reservisten in de Nationale Weerbaarheidstraining voorzien.
               
34. Welke beweegredenen hebben dienjaarmilitairen om aan Defensie verbonden te blijven?
Veel Dienjaarmilitairen gebruiken het Dienjaar om op een relatief laagdrempelige manier
                  te onderzoeken of Defensie iets voor hen is. Dienjaarmilitairen blijven verbonden
                  vanwege kameraadschap, persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke relevantie van
                  het werk en zicht op doorgroeimogelijkheden binnen Defensie.
               
35. Waarom kiezen sommige dienjaarmilitairen voor een functie als reservist in plaats
                     van beroepsmilitair?
Sommige Dienjaarmilitairen kiezen na het dienjaar voor een functie als reservist omdat
                  werken in deeltijd hen beter uitkomt. Ook doet een deel van de Dienjaarmilitairen
                  het dienjaar als een tussenjaar tussen de middelbare school en een vervolgopleiding.
                  Zij kiezen ervoor om na het dienjaar het volgen van een opleiding te combineren met
                  het zijn van reservist.
               
36. Welk effect heeft het extensiveren van arbeid gehad op het opvangen van personeelstekorten
                     binnen Defensie?
Arbeidsextensivering (het slimmer organiseren van werk, het gebruik maken van arbeidsbesparende
                  technologie of het nemen van HR-maatregelen die beogen personeel zo goed al mogelijk
                  te laten presteren) is belangrijk voor het opvangen en tegengaan van personeelstekorten
                  bij Defensie. In de afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld goede ervaringen opgedaan met
                  inzet van technologische middelen, zoals kunstmatige intelligentie, autonome systemen
                  en digitalisering, in ondersteunende, logistieke en deels operationele domeinen. Deze
                  inzet vergroot de effectiviteit van bestaande personele capaciteit en vermindert de
                  afhankelijkheid van moeilijk inzetbaar of schaars personeel.
               
Hoewel arbeidsextensivering niet bedoeld is als vervanging van personeel, stelt het
                  Defensie wel in staat om met beperkte menskracht meer operationele slagkracht en wendbaarheid
                  te behouden. Daarmee vormt arbeidsextensivering een relevante aanvulling op maatregelen
                  om personeelstekorten structureel aan te pakken. Tegelijkertijd blijft het werven,
                  opleiden en behouden van voldoende gekwalificeerd personeel onverminderd noodzakelijk.
               
37. Zijn er maatregelen genomen voor de informatiebeveiliging van DefGPT? Hebben de
                     gebruikers instructies gekregen voor wat wel en niet ingevoerd kan worden?
Er zijn informatiebeveiligingsmaatregelen geïmplementeerd, bijvoorbeeld omtrent de
                  toegang, de logging en monitoring, maar ook het tegengaan van misbruik. Belangrijk
                  om te weten is dat de gegevens niet met derde partijen worden gedeeld. Bij toekomstige
                  uitbreiding van de functionaliteiten wordt weer gekeken naar eventuele nieuwe passende
                  informatiebeveiligingsmaatregelen. Daarnaast is er een disclaimer opgesteld die de
                  gebruiker moet lezen en accepteren voorafgaand aan het gebruik van DefGPT. In de disclaimer
                  wordt uitgelegd wat wel of niet in te voeren.
               
38. Hoe staat het globaal met de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan?
Over het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van Defensie, de
                  uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan en de voortgang van lopende vastgoedprojecten
                  wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief.
                  Als onderdeel van het huidige Strategisch Vastgoedplan is uw Kamer reeds geïnformeerd
                  over het project «Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte» en het project «Revitalisering
                  vliegbasis Woensdrecht» (Kamerstukken 36 124, nr. 37 en 27 830, nr. 421). Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe, moderne en
                  duurzame kazerne voor het Korps Commandotroepen in Roosendaal (gereed: 2036, bandbreedte:
                  250 miljoen euro – 1 miljard euro). Daarnaast zijn de voorbereidingen in volle gang
                  voor het landelijk vernieuwen van onderkomens voor legering (gereed: 2030, bandbreedte
                  250 miljoen euro – 1 miljard euro) en de nieuwbouw voor het Air Mobility Command op vliegbasis Eindhoven (gereed 2029, bandbreedte 50 miljoen euro – 250 miljoen euro).
               
Met behulp van het Rijksvastgoedbedrijf en marktpartijen werkt Defensie aan nieuwe
                  langdurige samenwerkingsvormen om de vastgoedopgave aanzienlijk sneller te realiseren.
                  Op deze wijze pakt Defensie de belangrijkste vastgoedprojecten voor een versnelde
                  inzetbaarheid van de krijgsmacht met voorrang op. Hierbij wordt ingezet op zoveel
                  mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de
                  standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt
               
In de tussentijd wordt tevens gewerkt aan een nieuw Strategisch Vastgoedplan omdat
                  Defensie de komende jaren in personeel en materieel groeit waardoor de druk op het
                  snel beschikbaar stellen van passend vastgoed sterk is toegenomen. Oplevering van
                  dit plan is voorzien in het derde kwartaal van 2025.
               
39. Welke maatregelen kunnen genomen worden om ondanks de stikstofproblematiek alsnog
                     te voorzien in uitbreiding van activiteiten? Hoe realistisch is dit, gelet op de rechterlijke
                     uitspraken waar het demissionaire kabinet zich aan dient te houden?
Ook Defensie heeft last van de stikstofproblematiek. De (stikstof)ruimte voor nieuwe
                  natuurvergunningen is beperkt en dat belemmert mogelijk de uitbreiding van Defensieactiviteiten.
                  De Ministeriele Commissie Economie en Natuurherstel werkt na de vaststelling van een
                  startpakket (april 2025) aan aanvullende maatregelen om vergunningverlening weer op
                  gang te brengen. In haar rol als natuurbeheerder probeert Defensie een bijdrage te
                  leveren aan natuurherstel.
               
Voor de opgaven van Defensie zal per opgave gebiedsspecifiek moeten worden onderzocht
                  wat de gevolgen van de stikstofdepositie van de defensieactiviteiten zijn voor de
                  daar aanwezige natuur. Als er sprake is van een overbelaste situatie, dan is een beperkt
                  aantal instrumenten voorhanden om de toename van de Defensieactiviteiten vergund te
                  krijgen. Intern salderen of stikstofruimte aankopen van derden, zijn door de recente
                  rechtelijke uitspraken momenteel enkel onder strikte voorwaarden mogelijk.
               
40. Voor welke taken wordt externe inhuur nu gebruikt, uitgesplitst per tak van de
                     krijgsmacht? Zijn er pogingen ondernomen om personeel dat via externe inhuur in aanraking
                     komt met Defensie te binden?
Externe inhuur wordt hoofdzakelijk ingezet voor werkzaamheden in de sectoren IT, techniek,
                  zorg, voor instructiecapaciteit, inkoop, verwerving en voor projectwerkzaamheden.
                  Deze inzet verschilt per krijgsmachtonderdeel, afhankelijk van de behoefte. Er zijn
                  trajecten gestart om externen die via deze weg met Defensie in aanraking komen, duurzaam
                  aan de organisatie te binden. Tegelijkertijd betreft het vaak ook tijdelijke capaciteit
                  die nodig is vanwege piekbelasting of ontbrekende specialistische kennis. Defensie
                  houdt de externe inhuur bewust beperkt: met 7,9% van de totale personeelsuitgaven
                  ligt dit ruim onder de zogeheten Roemer-norm (10%) en behoort Defensie tot de ministeries
                  met het laagste aandeel externe inhuur.
               
41. Zijn er gevallen bekend waarbij personeel Defensie verlaat en daarna extern wordt
                     ingehuurd? Zo ja, hoeveel gevallen zijn er bekend en hoeveel kost dit Defensie?
Ja, er zijn gevallen bekend waarbij personeel na vertrek bij Defensie weer extern
                  wordt ingehuurd, met name voor militaire instructiecapaciteit. Dit betreft echter
                  uitzonderingssituaties. Om zogenoemde draaideurconstructies te voorkomen, is in contracten
                  met externe partijen vastgelegd dat ingehuurd personeel in de twaalf maanden voorafgaand
                  aan de inzet niet in dienst bij Defensie mag zijn geweest. Exacte aantallen zijn niet
                  centraal geregistreerd, maar op dit moment huurt Defensie circa 700 externe instructeurs
                  in om tekorten op te vangen. Een aanzienlijk deel daarvan is oud-defensiemedewerker.
               
42. Waarom is bij het opstellen van de begroting geen rekening gehouden met de invoering
                     van nieuwe arbeidsvoorwaarden?
Bij het opstellen van de begroting was de demissionaire kabinetsbijdrage voor loon-
                  en prijsontwikkeling (waaronder het budget voor arbeidsvoorwaarden) voor 2024 nog
                  niet bekend. Dit is standaard binnen de begrotingssystematiek. Deze is met de 1e suppletoire
                  begroting 2024 aan de Defensiebegroting toegevoegd. De hoogte van de demissionaire
                  kabinetsbijdrage is bepaald bij besluitvorming over de Voorjaarsnota. In het jaarverslag
                  is het budget van de ontwerpbegroting (waarin de demissionaire kabinetsbijdrage voor
                  loon- en prijsontwikkeling nog niet is verwerkt) afgezet tegen de realisatie (waarin
                  de demissionaire kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling wel is verwerkt).
               
43. Kunt u een nadere specificatie geven van de € 175,1 miljoen extra uitgaven aan
                     externe inhuur als gevolg van onderuitputting door personeelstekorten, en hoe deze
                     inhuur zich verhoudt tot de structurele personeelsbehoefte?
Dit bedrag wordt met name besteed aan inhuur voor werkzaamheden op het gebied van
                  IT, inkoop, bewaking en beveiliging en medische zorg. Dit zijn juist ook de sectoren
                  waarvoor de arbeidsmarkt krap is en waar sprake is van schaarste.
               
44. Hebben de lange levertijden van materieel effect gehad op de gereedheid van eenheden?
Over het algemeen genomen hebben langere levertijden een negatief effect op de gereedheid
                  van eenheden. Het maakt echter een verschil of dit nieuwe- of vervangingsprojecten
                  betreft. In geval van vervanging houdt dit in dat eenheden langer door dienen te werken
                  met (verouderd) materieel hetgeen vooral een kwalitatief effect heeft. Daar waar het
                  nieuw materieel betreft, houdt het in dat eenheden later aan hun gereedstellingstraject
                  kunnen beginnen en dat daarmee een vertraging optreedt.
               
45. Zijn er coördinatiepogingen ondernomen met bondgenoten om de lange levertijden
                     van materiaal aan te pakken?
Verwerving «van de plank» en gezamenlijke inkoop kunnen bijdragen aan versnelling.
                  Defensie onderzoekt doorlopend de mogelijkheden van vraagbundeling met bondgenoten
                  bij inkooptrajecten ter vervulling van eigen behoeften, maar ook voor steun aan Oekraïne.
                  Vraagbundeling komt in NAVO-verband onder meer tot stand via het Reoccuring Process for Aggregating Demand (REPEAD), waarbij het NATO Support and Procurement Agency namens de NAVO-landen contracten kan sluiten. In EU-verband geeft het Witboek Europese
                  Defensie – Gereedheid 2030 richting aan een gezamenlijke aanpak van kritieke capaciteitstekorten
                  middels vraagbundeling op welke zeven prioritaire gebieden. Deze aanpak moet leiden
                  tot verbeterde interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van materiaal en munitie, en
                  een duidelijk signaal afgeven aan de industrie over de benodigde capaciteiten. In
                  lijn met de motie-Paternotte/Van Campen (Kamerstuk 21 501–20, nr. 2046) weegt Defensie standaardisatie zwaarder mee bij de aanschaf van militair materieel,
                  waarbij de NAVO-standaarden leidend zijn. Defensie draagt al langere tijd uit dat
                  meer gebruik kan worden gemaakt van elkaars contracten, wat eveneens bijdraagt aan
                  standaardisatie, interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van materieel, maar ook zekerheid
                  voor de industrie.
               
46. Kan al het militair personeel inmiddels voorzien worden van persoonlijke gevechtsuitrusting?
Alle militairen in een operationele functie ontvangen een uitrustingspakket dat is
                  afgestemd op de specifieke functie en taak en de geldende veiligheids- en kwaliteitseisen.
                  Met de hernieuwde focus op hoofdtaak 1 is het niet langer toereikend om alleen de
                  operationele militairen te voorzien van deze middelen. Iedere militair en reservist
                  kan in voorkomend geval worden ingezet en moet daarom direct kunnen beschikken over
                  de persoonlijke gevechtsuitrusting. Daarom heeft Defensie additionele uitrusting en
                  helmen besteld om 76.000 militairen en reservisten eenmalig te kunnen voorzien. Deze
                  uitrusting wordt aangeschaft binnen de projecten «Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
                  (VOSS)» en «Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS)». Met deze bijbestelling zet
                  Defensie de volgende stap in de groei van de strategische inzetvoorraden in lijn met
                  de hernieuwde focus op hoofdtaak 1. De leveringen worden naar verwachting uitgevoerd
                  vanaf eind 2025 tot en met 2029.
               
Daarnaast heeft Defensie in januari 2025 een order geplaatst voor 1.530 scherfvesten
                  geoptimaliseerd voor de lichaamsvormen van een vrouw. Defensie verwacht de eerste
                  vesten eind juni 2025 in ontvangst te kunnen nemen.
               
47. Waarom wordt er gekozen voor het groeien van de organisatie wanneer de bezettingsgraad
                     momenteel nog niet volledig is?
Versnelde groei is noodzakelijk om in de huidige geopolitieke context aan onze verplichtingen
                  te kunnen voldoen. Het aantal van 100.000 mensen in 2030 is gebaseerd op de omvang
                  van de huidige formatie van Defensie, aangevuld met de lopende reorganisaties en voorziene
                  organisatieontwikkeling uit de Defensienota 2024. Later dit jaar zal duidelijk worden
                  hoeveel mensen nodig zijn om de vredes- en oorlogsorganisatie te kunnen bemensen,
                  maar voor nu schat Defensie grofweg in dat het noodzakelijk zal zijn over een oorlogsorganisatie
                  te beschikken met een capaciteit van maximaal 200.000 mensen (beroepsmilitairen, burgerpersoneel
                  en veel meer reservisten). Dat inzicht is gebaseerd op de bijdrage die we op grond
                  van onze bondgenootschappelijke verplichtingen leveren aan de NAVO (de zogeheten New Force Model commitments), Host Nation Support, Territoriale Verdediging van Nederland en Homebase Support Operations (logistieke ondersteuning voor onze eenheden). Onze krijgsmacht moet in staat zijn
                  om al deze taken tegelijkertijd uit te voeren en vol te houden.
               
48. Wat zou het effect zijn wanneer de groei van het organisatieformaat voorwaardelijk
                     wordt gemaakt aan een hogere bezettingsgraad?
Als groei afhankelijk wordt gemaakt van de bezettingsgraad, ontstaat vertraging in
                  de capaciteitsopbouw. We zouden dan niet meer in staat zijn om tijdig te voldoen aan
                  onze verplichtingen. Defensie groeit bewust vooruitlopend op volledige bezetting,
                  zodat nieuwe capaciteiten kunnen worden ontwikkeld en ingevoerd. De CDS stuurt daarbij
                  actief op geprioriteerde capaciteiten: personeel wordt gericht ingezet op onderdelen
                  die cruciaal zijn voor de versterking van de operationele slagkracht, zoals voor de
                  inzet van drones en luchtverdediging. Daarmee voorkomen we dat schaarse capaciteit
                  versnipperd raakt.
               
49. Welk aandeel van de leveringen aan Oekraïne is commercieel aangekocht?
Betreffende de leveringen, waarvan het merendeel F-16’s betreft, in 2024 is circa
                  75% commercieel verworven; circa 25% is geleverd uit eigen voorraad. Hierbij moet
                  tevens worden gemeld dat een aanzienlijk bedrag van de militaire steun in 2024 via
                  internationale partners is geïmplementeerd. De zogenoemde Implementing Arrangements die hieraan ten grondslag liggen vallen niet onder leveringen uit eigen voorraad
                  of commerciële aankopen.
               
50. Zijn de drie hoofdtaken ergens per wet vastgelegd als deze drieslag?
De drie hoofdtaken zijn niet per wet, maar sinds de Defensienota 2000 wel in opeenvolgende
                  defensienota’s vastgelegd. De hoofdtaken volgen uit de Grondwet, het Statuut voor
                  het Koninkrijk, de Politiewet en de Wet Veiligheidsregio’s.
               
51. Waarom gaat de vraag naar VPD toenemen, mocht de situatie rond de Houthi’s verbeteren?
Er zijn de afgelopen periode geen VPD’s ingezet. Dit hangt samen met het de dreiging
                  die van de Houthi’s uitgaat; VPD’s zijn niet in staat om bescherming te bieden tegen
                  raketten of drones. Reders wordt nog altijd ontraden hun schepen door de Rode Zee
                  te laten varen. Mocht de situatie in de Rode Zee verbeteren en het negatief doorvaartadvies
                  voor het zuidelijke deel van de Rode Zee door de Bab-al-Mandeb en de Golf van Aden
                  komen te vervallen, dan zal er meer gevaren worden door dit gebied en daarmee ook
                  de vraag naar VPDs toenemen. VPD’s kunnen wel worden ingezet voor Koninkrijk-gevlagde
                  koopvaardijschepen tegen (dreiging van) piraten.
               
52. Kan er een inschatting gegeven worden van de toename van de vraag naar VPD, en
                     welke kosten dit met zich mee zou brengen?
Nee het is niet mogelijk om op voorhand een inschatting te geven van de toename van
                  de vraag naar VP’S en de bijbehorende kosten. In 2022 bedroegen de kosten ongeveer
                  4,6 miljoen euro, in 2023 ongeveer 1,8 miljoen euro.
               
53. Is er een schatting van welk budget er nodig is geweest voor de Host Nation Support
                     taken in 2024?
Een deel van de kosten voor Host Nation Support (HNS) wordt direct verrekend met de aanvrager. Tegenover het deel wat wordt betaald
                  uit de Defensiebegroting staat HNS ondersteuning voor eigen eenheden door andere naties
                  wordt verzorgd en waarvoor, conform internationale overeenkomsten, de kosten niet
                  in rekening worden gebracht. Door al deze afhankelijkheden is er geen eenduidig beeld
                  van het netto effect op het Defensiebudget.
               
54. Waarom is er gekozen uitgaven niet in de vorm van opdrachten te verstrekken, maar
                     in de vorm van bijdragen?
Internationale samenwerkingen bieden partnerlanden de mogelijkheid om bij te dragen
                  aan elkaars leveringen, om zo de steun voor Oekraïne te maximaliseren. Het is niet
                  mogelijk om een partnerland op te dragen een bepaalde levering uit te voeren.
               
55. Waardoor komen de hogere uitgaven aan munitie?
Zoals gesteld op bladzijde 41 heeft Defensie tijdens haar bijdrage aan de enhanced
                  Forward Presence Lithuania (eFP LTU) € 1,2 miljoen meer munitie verbruikt dan voorzien. Dit is het resultaat
                  van de uitvoering van schietoefeningen met anti-tankraketten in 2024. Dergelijke oefeningen
                  dragen bij aan de geoefendheid van de schutters en het vergroten van de operationele
                  gereedheid van de krijgsmacht.
               
56. Worden er kosten vanuit het FNIK vooraf ingeschat om ze te begroten? Zo ja, welke
                     methodologie wordt daarvoor gebruikt?
De inzet vallende onder FNIK heeft een vast budget, dat in 2015 door de Ministeries
                  van Veiligheid & Justitie en Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties en het Gemeentefonds
                  budgettair naar Defensie is overgeheveld. Het budget FNIK wordt als een vaste vergoeding
                  beschouwd voor de additionele uitgaven van het Ministerie van Defensie voor militaire
                  bijstand en militaire steunverlening. Op het budget FNIK vindt jaarlijks loon- en
                  prijsbijstelling plaats en wordt iedere vier jaar voor de omvang van het beschikbaar
                  gestelde bedrag door een interdepartementale werkgroep geëvalueerd.
               
57. Hoeveel kosten heeft de KMar specifiek rond demonstraties van Extinction Rebellion
                     gemaakt in 2024?
In 2024 zijn er meerdere demonstraties geweest van Extinction Rebellion. Als deze
                  op de luchthaven plaatsvinden behoort het optreden van de KMar tot de reguliere taakuitvoering.
                  Hiervoor worden geen additionele kosten gemaakt. De reguliere taakuitvoering is niet
                  financieel terug te brengen tot specifieke incidenten, dit zit verwerkt in de algemene
                  personele en materiele kosten.
               
58. Kunt u de redenen toelichten waarom de testlancering van de Tomahawk Land Attack
                     Missile (TLAM) door Zr.Ms. De Ruyter in 2024 niet kon doorgaan wegens het uitblijven
                     van benodigde ondersteuning van de Amerikaanse fabrikant, en welke garanties er zijn
                     voor de doorgang in het voorjaar van 2025?
De testlancering vond plaats onder begeleiding van de Amerikaanse marine. Op het moment
                  van de initieel voorziene lancering waren onvoldoende faciliteiten beschikbaar. Op
                  11 maart 2025 heeft de eerste lancering van een Tomahawk kruisvluchtwapen vanaf het
                  Nederlands luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. De Ruyter met succes plaatsgevonden.
               
59. Op welke manier gaat er «anders» samengewerkt worden met bedrijven?
Defensie kondigde in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (2025–2029)
                  nieuw industriebeleid aan. Defensie en EZ werken op veel verschillende manieren samen
                  met het bedrijfsleven en zoeken nauwer dan voorheen de samenwerking op. Een voorbeeld
                  hiervan is de continue dialoog met het bedrijfsleven via het publiek-private platform
                  Defport. Hier werken we samen met de kennisinstellingen, financiële sector en de industrie
                  om te innoveren, opschalingsinitiatieven opzetten en concrete belemmeringen wegnemen.
                  Hierbij passen nieuwe vormen van innovatief aanbesteden en gezamenlijke publiek-private
                  programmering. Om deze samenwerking te accommoderen, is een business development unit
                  opgericht. Om beter gebruik te kunnen maken van kansen uit internationale vraagbundeling,
                  wordt tevens een government-to-government office (vraagbundeling) gestart. Dit moet resulteren in sterkere business-cases voor het
                  Nederlandse bedrijfsleven, maar bovenal, betere beschikbaarheid van materieel voor
                  de krijgsmacht.
               
60. Wat zijn de redenen achter de lagere realisatie van aanstellingsopdrachten?
De lagere realisatie van aanstellingsopdrachten hangt samen met uitval tijdens het
                  selectie- en keuringsproces en beperkte opleidingscapaciteit. Tegelijkertijd laten
                  de instroomcijfers sinds 2023 een duidelijke stijgende lijn zien. In zowel 2023 als
                  2024 is sprake van een jaarlijkse toename van de instroom binnen een bandbreedte van
                  10 tot 15%. In essentie gaat het om het realiseren van structurele groei: het aantal
                  beroepsmilitairen is in de periode 2023–2024 met circa 4% toegenomen, en op basis
                  van de meest recente cijfers verwachten we dat deze groei in de komende jaren verder
                  zal versnellen.
               
61. Waarom is er gekozen voor een eerdere uitbetaling van de pensioenafdrachten?
Het betreft een betaling aan het ABP die in lijn ligt met een reeds bestaande verplichting.
                  In december is ervoor gekomen om deze verplichting zo snel mogelijk te voldoen.
               
62. Wat wordt eraan gedaan om te voorkomen dat de resterende kosten van € 70.301 voor
                     de Groene Draeck besteed moeten worden? Is dit ook het laatste bedrag dat aan dit
                     onderhoud besteed zal worden? Hoe zit het met toekomstig onderhoud als het schip niet
                     meer door de eigenaresse wordt gebruikt? Krijgt Defensie bij een eventuele verkoop
                     in de toekomst ook een deel van de opbrengst terug?
Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie van Defensie zijn afspraken
                  gemaakt over het onderhoud aan de Groene Draeck. Binnen die afspraken is budget beschikbaar
                  gesteld voor de periode van 2021 t/m 2025. Dit budget kan conform de afspraken worden
                  ingezet. In aanloop naar de begroting van het Ministerie van Defensie voor 2026 en
                  verder worden de huidige afspraken vernieuwd.
               
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses
                  Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene
                  Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden begroot
                  en verantwoord bij het Ministerie van Defensie zolang de prinses gebruik maakt van
                  de Groene Draeck. Zowel het schip als het onderhoud zijn geschonken aan de prinses
                  eventuele opbrengsten bij verkoop komen daardoor ook ten goede aan de prinses.
               
63. Zijn de kosten van uitbesteding van taken hoger dan de gemaakte kosten als een
                     taak door eigen personeel uitgevoerd kon worden? Zo ja, hoe groot is dit verschil?
Door personeelstekorten kan CZSK niet alle benodigde (onderhouds)werkzaamheden voor
                  de Groene Draeck door eigen personeel laten uitvoeren. Als gevolg hiervan ziet CZSK
                  zich genoodzaakt om vaker werkzaamheden extern en dus commercieel uit te besteden.
                  De kosten van de uitbesteding van bijvoorbeeld een dokking zijn veel hoger dan de
                  eigen personeelskosten omdat naast de personeelskosten van de marktpartij(en) ook
                  de kosten van capaciteiten als dokfaciliteiten, ligplaatsen en beveiliging in rekening
                  worden gebracht.
               
64. Op welke manieren hebben eerdere investeringen hun vruchten afgeworpen? Hoeveel
                     jaar zit er gemiddeld tussen een investering, en het eerste zichtbare resultaat daarvan?
De zichtbare resultaten van eerdere investeringen worden met uw kamer gedeeld in het
                  DPO (Defensie Projecten Overzicht), het jaarverslag en de Stand van Defensie. De doorlooptijden
                  zijn sterk afhankelijk van het type investering. Investeringen van producten die COTS
                  of MOTS verworven worden, kunnen binnen een begrotingsjaar geleverd worden. Investeringen
                  waar vaak complexe ontwikkelprogramma’s aan vooraf gaan kunnen doorlooptijden van
                  meerdere jaren hebben.
               
65. Waardoor hebben de dit jaar toegekende middelen niet «tot significante instroom
                     van nieuw materieel geleid»?
Verwerving van materieel kost tijd. Met de voor dit jaar beschikbare middelen zijn
                  bestellingen gedaan, maar dit materieel wordt pas later geleverd. In 2024 is verschillende
                  nieuw materieel geleverd aan Defensie. Enkele voorbeelden hiervan zijn Manticore lichte
                  operationele vrachtauto’s, nieuwe spoorwagons, gemoderniseerde Fennek voertuigen en
                  gemoderniseerde Leopard-2 bergingstanks.
               
66. Welke consequenties heeft de ondersteuning voor Oekraïne voor de eigen gereedstelling
                     en inzet? Welke maatregelen zijn genomen om dit te mitigeren?
Voor wat betreft de impact op de eigen gereedheid is uw Kamer als volgt geïnformeerd:
                  de effecten van de geleverde steun op de gereedheid van de Nederlandse strijdkrachten
                  worden, gezien de omstandigheden, door Defensie als significant, maar acceptabel beoordeeld.
                  De voortdurende ondersteuning van Oekraïne en met name leveringen uit (operationele)
                  voorraden hebben in toenemende mate en voor de langere termijn consequenties voor
                  de eigen gereedstelling en inzet, en de noodzaak te voldoen aan de NAVO capaciteitsdoelen.
                  Daarnaast heeft de voortdurende militaire steun aan Oekraïne een vertragend effect
                  op verwervingsprojecten. Defensie neemt maatregelen om deze gevolgen zoveel mogelijk
                  te mitigeren. Zo zijn er maatregelen om de aankoop van vervangend materieel te versnellen
                  en wordt project- en inkoopcapaciteit versterkt. De markt voordefensiematerieel blijft
                  echter onder druk staan en de prijzen voor verschillende soorten materieel stijgen
                  daardoor snel. Defensie moet een intensievere inspanning leveren om de organisatie
                  op sterkte te brengenen de noodzakelijke groei in personeel op te leiden en trainen.
                  De inzet van defensiepersoneel gericht op instructie, opleiden en trainen dient hierbij
                  gewogen te worden tegenover de strategische belangen. Daarnaast zorgt de inzet ten
                  behoeve van militaire steun aan Oekraïne voor een impuls om zowel geleerde lessen
                  uit Oekraïne sneller te implementeren als ook de nationale en Europese defensie-industrie
                  verder op te schalen.
               
67. Wat heeft ertoe geleidt dat de uitgaven aan het duurzaamheidsbudget met 20,1 miljoen
                     euro hoger is uitgevallen?
Bij het opstellen van de begroting is het budget van nieuwe arbeidsvoorwaarden, waaronder
                  het duurzaamheidsbudget, met de ontwerpbegroting nog niet toegevoegd aan de Defensiebegroting.
                  Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar vraag 42.
               
68. Betekent de tragere facturering vanuit het buitenland logischerwijs ook dat deze
                     kosten in 2025 gemaakt moeten worden?
De vertraagde facturen zijn bestemd voor de betaling van oefenterreinen. Deze oefenterreinen
                  zullen ook in de komende jaren worden gehuurd. De vertraagde facturen zullen inderdaad
                  in 2025 betaald worden, maar dit effect zal ook in de komende jaren ontstaan waarbij
                  de uitgaven van het voorgaande jaar zullen belanden in het opvolgende jaar.
               
69. Wat is de verwachting van de prijsontwikkeling van de contracten onder het construct
                     van de FMS? Wat waren de kosten geweest als deze taken uitgevoerd zouden worden door
                     eigen personeel?
In algemene zin stijgen alle prijzen van aan Defensie gerelateerde goederen en diensten.
                  De Luchtmacht is voor een deel van haar trainingen afhankelijk van de Verenigde Staten
                  en met name de prijzen van de Defensie-industrie in de VS zijn aan substantiële inflatie
                  onderhevig. Dergelijke trainingen zijn niet uit te voeren in Nederland of met uitsluitend
                  eigen personeel. Door meerjarige verplichtingen in de VS aan te gaan voor deze opleidingen
                  creëert de Luchtmacht zekerheid voor het kunnen opleiden van haar toekomstig personeel.
                  De Verenigde Staten houden echter bij meerjarige FMS cases rekening met de verwachte
                  meerjarige Loon- en Prijsbijstellingen, waar in de begroting per jaar Prijsbijstelling
                  wordt uitgekeerd.
               
De verwachting is dat de prijsontwikkeling voor contracten die worden aangegaan onder
                  FMS, net zoals bij contracten die Defensie na een verwervingsprocedure afsluit, opwaarts
                  zal zijn. Onzekerheden hierbij zijn de sterk fluctuerende dollarkoers en de gevolgen
                  van Amerikaanse heffingen in de sterk vervlochten defensie-industrie. De kosten die
                  we feitelijk uitsparen door gebruik te maken van FMS zijn die van de capaciteit die
                  wordt ingezet bij het volgen van een reguliere verwervingsprocedure.
               
70. Op welke manier is de procedure bij VCK Travel veranderd?
Per 2024 zijn de kosten per boeking gestegen als gevolg van een nieuwe raamovereenkomst.
                  Deze hogere kosten betreffen onder meer de boeking zelf, een Green Seat-bijdrage en
                  CO₂-compensatie. Eerder realiseerde Defensie de uitgaven van VCK Travel binnen de
                  gereedstelling wanneer dit groepsreizen betrof. Door deze proceswijziging worden de
                  uitgaven doorbelast binnen de overige personele uitgaven. Hierin was nog niet voorzien
                  tijdens de ontwerpbegroting.
               
71. Zijn er concrete resultaten van het toezicht bij de Duitse en Belgische grens?
                     Heeft de inzet bij de grenzen effect gehad op capaciteit op andere gebieden?
De resultaten van de grenscontroles van de eerste drie maanden zijn in een aparte
                  nota in maart 2025 met de Eerste en Tweede Kamer gedeeld. De resultaten van de eerste
                  zes maanden worden nu voorbereid voor de tweede rapportage medio juni, conform de
                  toezegging door de Minister van AenM. De inzet van de grenscontroles door de KMar
                  wordt ingezet op basis van informatie en beschikbare capaciteit. Er heeft dus geen
                  verdringing opgetreden op andere taken omdat in overleg met A&M andere taken op een
                  lagere intensiteit zijn uitgevoerd.
               
72. Kan er met de huidige personele bezetting geen verdere HRB ingezet worden, gelet
                     op het feit dat in 2024 haar maximale capaciteit is ingezet voor het beveiligen van
                     hoog risico objecten?
De huidige HRB-capaciteit wordt doorlopend vrijwel volledig benut, dit geldt zowel
                  voor de objecten- als subjecten- (persoonsgerichte maatregelen) zijde van het HRB-werkveld.
               
73. Wat precies heeft ertoe geleid dat de statische teams zijn vervangen door flexibel
                     in te zetten persoonsbeveiligingscapaciteit?
Op verzoek van de NCTV is in september 2023 horizontale flexibiliteit in de praktijk
                  mogelijk gemaakt. Dit betekent dat, met inachtneming van een aantal (rand)voorwaarden
                  zoals voldoende beschikbare capaciteit, beveiligingsteams van zowel politie als KMar
                  flexibel ingezet kunnen worden op beveiligingsopdrachten, gecoördineerd vanuit het
                  LCC (Landelijk Coördinatiecentrum Bewaken & Beveiligen). Dit is in lijn met de wens
                  van de Minister van J&V om de uitvoeringsorganisaties in de overgang naar het nieuwe
                  stelsel vanuit synergie en gelijkwaardigheid te laten optreden.
               
74. Was het ook mogelijk geweest om materiële uitgaven al wel te doen voordat er personele
                     uitbreiding heeft plaatsgevonden, zodat daar al op voorbereid is?
Defensie anticipeert in haar materieelbehoeften op de voorziene personele groei. Het
                  kan voorkomen dat oplopende levertijden en vertraagde leveringen als gevolg van een
                  krappe defensiemarkt leiden tot verschuivingen in de tijd van de materiele uitgaven,
                  zoals bijvoorbeeld voor portofoons.
               
Tegelijkertijd wordt persoonlijke uitrusting aan de individuele medewerker verstrekt.
                  Deze specifieke uitgaven zijn gekoppeld aan de organisatiegroei van Defensie. Op basis
                  van de personele instroom is het mogelijk om de kwantitatieve behoefte in de benodigde
                  maten te bepalen. Bovendien betreffen deze specifieke materieelbehoeften vaak een
                  meerbehoefte binnen de bestaande contracten, waardoor de doorlooptijd beperkt is.
               
75. Wat is de verwachte ontwikkeling op de arbeidsmarkt omtrent IT-functies?
Het aantal ICT-vacatures daalt sinds eind 2022 gestaag in Nederland volgens cijfers
                  van het UWV. Echter, de arbeidsmarkt voor IT’ers is nog steeds als zeer krap te typeren.
                  Door de diversiteit aan onderliggende vakgebieden, verschillen in opleidingsniveau
                  en het feit dat ICT is verweven met andere beroepsgroepen, zijn concrete voorspellingen
                  lastig. Enerzijds zullen er, afhankelijk van de economische omstandigheden, steeds
                  meer digitaliseringsvraagstukken komen. Anderzijds groeit de productiviteit onder
                  ICT’ers meer dan in andere beroepen, waardoor de vraag naar verwachting afneemt.
               
76. Hoeveel hoger is de uitgave door externe inhuur in vergelijking met de kosten
                     gemaakt als het door eigen personeel gedaan kon worden?
Zie het antwoord op vraag 63.
77. Welke pogingen zijn ondernomen om meer IT-personeel aan te trekken? Wat was hiervan
                     de effectiviteit?
Defensie werft IT-personeel via campagnes, samenwerking met opleidingen en door het
                  aanbieden van hybride dienstverbanden (duaal werkgeverschap). Dit heeft geleid tot
                  een lichte stijging in instroom, maar tekorten blijven bestaan.
               
78. Wat is het totaal aantal kandidaten dat deelnam aan het selectieproces? Wat zijn
                     de meest voorkomende redenen voor het niet doorkomen van het selectieproces?
In 2024 namen 14.724 kandidaten deel aan het selectieproces, zijnde het Psychologisch
                  Onderzoek. Dit is het aantal kandidaten dat is gestart met de thuiscapaciteitentest.
                  Na het halen van deze test vult de sollicitant de persoonlijkheidsvragenlijsten in
                  en wordt hij uitgenodigd voor het interview. Dit is een levensloop interview waarin
                  verschillende beoordelingspunten (gebaseerd op de militaire basiseisen) worden gemeten.
                  Hierbij wordt een advies gevormd door de selectiepsycholoog op basis van informatie
                  vanuit zowel het interview, als de persoonlijkheidsvragenlijsten en de cognitieve
                  capaciteitentest. 10.364 sollicitanten ontvingen vervolgens voor een instroomfunctie
                  een advies. Dit betreft 72,5% beroeps, 14% reservisten en 13,5% dienjaar.
               
Het beoordelingspunt waar de meeste sollicitanten een negatief advies op kregen, was
                  psychische belastbaarheid. Psychische belastbaarheid zegt iets over de omgang met
                  (emotionele) tegenslagen of telleurstellingen en mate van draagkracht om onder moeilijke
                  omstandigheden effectief te blijven functioneren in de krijgsmacht. Een ander oorzaak
                  voor het niet doorkomen van het selectieproces zijn medische redenen. Dit betreft
                  problemen met zien, problemen met luchtwegen, voedselallergie, een medische aandoening
                  en afhankelijkheid van medicatie.
               
79. Kunt u de aard en omvang specificeren van de onrechtmatige verplichtingen van
                     circa € 58,5 miljoen, € 36,9 miljoen, en € 13,5 miljoen die Defensie in 2024 is aangegaan
                     voor inkopen onder categoriemanagement van respectievelijk IenW, EZK, en Financiën?
Deze onrechtmatige verplichtingen komen voort uit Rijksbrede Raamovereenkomsten waar
                  Defensie aan deelneemt. Omdat de Raamovereenkomsten zelf onrechtmatig tot stand zijn
                  gekomen of bij controle als onrechtmatig zijn beoordeeld, zijn alle nadere overeenkomsten
                  en afroepen onder deze Raamovereenkomsten ook onrechtmatig.
               
In alle drie de gevallen betreft het een overbruggingsovereenkomst en wordt er gewerkt
                  aan een nieuwe rechtmatige Raamovereenkomst. Deze overbruggingsovereenkomsten hadden
                  vanwege de financiële omvang ook aanbesteed moeten worden. Stoppen met leveren of
                  minder leveren totdat de aanbesteding zou zijn afgerond, is onder andere voor Defensie
                  geen optie. Daarom is er gekozen voor onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten.
               
Bij de Raamovereenkomsten voor ICT-inhuur (Ministerie van Economische Zaken) en IV-opleidingen
                  (Ministerie van Financiën) is de doelwaarde van de Raamovereenkomsten eerder bereikt
                  dan voorzien. Dit als gevolg van een grotere afname, waaronder ook die van Defensie.
                  Bij de nieuwe aanbestedingen wordt rekening gehouden met het grotere verbruik en eventuele
                  verdere uitbreiding.
               
De Raamovereenkomst Interim Management (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)
                  wordt sinds een aantal jaren overbrugd totdat de nieuwe Raamovereenkomsten rechtmatig
                  zijn aanbesteed.
               
80. Kunt u de financiële impact en de gevolgen voor de operationele gereedheid van
                     het uitstellen van kleinere systeemverbeteringen in het materieelregistratiesysteem
                     (SAP) tot na de systeemoverzetting in 2026 nader toelichten?
Het betreft verdringing van optimalisatie van de bedrijfsvoering van Defensie. Zonder
                  deze verbeteringen blijft de bedrijfsvoering gewoon doorgaan, maar kost dit meer moeite,
                  mensen en middelen. De impact op de operationele gereedheid blijft daarmee beperkt
                  tot de indirecte verdringingseffecten door de minder efficiënte bedrijfsvoering.
               
81. Kunt u toelichten waarom het Nationaal Groeifonds-project Polaris, met een NGF-bijdrage
                     van € 101,7 miljoen, in 2024 geen realisatie van uitgaven laat zien en per wanneer
                     de eerste concrete uitgaven en resultaten worden verwacht?
Het NGF project Polaris is in 2024 goedgekeurd door het NGF. Door vertraging in de
                  contractvormingsfase is het contract niet per 1 september 2024 in gegaan, maar 1 januari
                  2025. Volgens het contract is de verwachte realisatie in 2025 8.85 mln. Inmiddels
                  is 3.55 mln. uitbetaald. De resultaten worden per kwartaal beoordeeld en in rekening
                  gebracht bij het Ministerie van Defensie.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 N.E. Manten, adjunct-griffier
