Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Gemeentefonds 2024 (Kamerstuk 36740-B-1)
36 740 B Jaarverslag en slotwet Gemeentefonds 2024
Nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 11 juni 2025
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Jaarverslag van
21 mei 2025 van het Gemeentefonds 2024 (Kamerstuk 36 740 B, nr. 1)
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juni 2025. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, De Vree
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Haas
Vragen en antwoorden
1
Is reeds bekend hoe de onderzoeksagenda voor verdere aanpassing en doorontwikkeling
van het verdeelmodel vorm krijgt? Zo ja, welke onderzoeken worden gestart en op welke
termijn?
Antwoord:
De onderzoeksagenda kunt u vinden in bijlage 1 van mijn brief van 7 februari jl. (Kamerstukken II, 2024–2025, 36 600 B, nr. 24). Er worden momenteel reeds nadere analyses gedaan met betrekking tot de centrumfunctie
en de Overige Eigen Middelen. Voor het onderzoek met betrekking tot «Het actualiseren
van de kostendata» en «Bestuur en ondersteuning» geldt dat momenteel de aanbestedingsprocedure
loopt.
2
Is het Afwegingskader, waarlangs bestaande en nieuwe specifieke uitkeringen worden
getoetst, al ingezet voor alle bestaande specifieke uitkeringen? Zo nee, op welke
termijn wordt verwacht dat alle bestaande specifieke uitkeringen getoetst zijn aan
dit Afwegingskader?
Antwoord:
In het proces van de overheveling zijn alle specifieke uitkeringen die betalingen
hebben in 2026 (of na 2026) getoetst aan het afwegingskader, dit betreft 85 specifieke
uitkeringen. De Tweede Kamer is over de uitkomst van dit proces op 21 mei jl. per
Kamerbrief geïnformeerd (Kamerstukken II 2024–2025, 36 600 B nr. 45
). Voor alle nieuwe specifieke uitkeringen die vanaf 2026 ingesteld worden of verlenging
van bestaande specifieke uitkeringen geldt dat deze in de toekomst ook getoetst worden
aan het afwegingskader. Vervolgens moet het besluit van deze specifieke uitkeringen
worden vastgesteld in de ministerraad.
3
Kan er nader toegelicht worden welke enkele concrete afspraken er zijn gemaakt over
«enkele inhoudelijke (budgettaire) thema’s: Wmo, fysiek domein en de provinciale opcenten»?
Antwoord:
Wmo: Het Rijk en de VNG werken aan nieuwe financiële arrangementen voor de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) die (beter) aansluiten bij de (financieel) bestuurlijke verhoudingen
en meer duidelijkheid en voorspelbaarheid voor beide partijen bieden. In afwachting
van deze uitwerking is voor Wmo bij Voorjaarsnota 2024 een reeks van jaarlijks € 75 mln.
oplopend naar € 300 mln. in 2029 gereserveerd voor aanvullende indexatie voor demografie/vergrijzing.
Het kabinet heeft hier bij Voorjaarsnota 2025 voor 2030 een extra tranche van € 75 mln.
aan toegevoegd. Voor 2030 is daarmee nu € 375 mln. gereserveerd, structureel.
Fysiek domein: Zoals vermeld in de Voorjaarsnota 2024 spelen op het fysiek terrein een aantal fundamentele
ontwikkelingen die veel van overheden vragen en financieel grote gevolgen kunnen hebben.
In het kader van de Voorjaarsnota 2024 is daarom afgesproken dat op de beleidsterreinen
openbaar vervoer, infrastructuur en natuur nadere uitwerking van de vraagstukken gewenst
is. Het gaat daarbij om de balans tussen ambitie, taken, middelen en uitvoeringskracht.
In samenspraak met de gemeenten en provincies en de betrokken beleidsverantwoordelijke
departementen wordt eraan gewerkt om tot een verdere concretisering van de handelingsperspectieven
en oplossingsrichtingen te komen. Streven is om door de verdere uitwerking, indien
mogelijk, zo snel mogelijk een meer compleet beeld te hebben van aard en omvang en
mogelijke maatregelen. Daarbij zal zowel gekeken worden naar de financiële aspecten,
de inhoudelijke sturing als de rolneming door zowel Rijk als medeoverheden. Deze onderzoeken
lopen momenteel.
Provinciale opcenten: Hiervoor verwijs ik u graag naar de Nota van wijzing behorend bij de begrotingsstaat
van het Provinciefonds voor het jaar 2025 (Kamerstukken II, 2024–2025,
36 725 C, nr. 3). In de nota van wijziging bent u geïnformeerd dat de gewichtscorrectie in de motorrijtuigenbelasting
(MRB) voor volledig elektrische personenauto’s 30% is voor de periode 2026 tot en
met 2028. Elektrische personenauto’s zijn in de regel zwaarder en de gewichtscorrectie
zorgt ervoor dat fossiele en elektrische personenauto’s komende jaren gelijk worden
belast. In 2029 bedraagt de correctie 25%. De tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting
werkt ook door in de provinciale opcenten. De provincies worden voor de lagere inkomsten
uit de provinciale opcenten in de periode 2026 tot en met 2029 gecompenseerd via het
Provinciefonds. Dit gaat om cumulatief € 569 mln. Hiervoor zijn middelen overgeheveld
van de Aanvullende Post naar het Provinciefonds.
4
Blijven de middelen voor onderzoeken naar de verdeelsystematiek in 2025 beschikbaar,
nu het gerealiseerde bedrag in 2024 0,8 miljoen euro lager uitkomt dan in de ontwerpbegroting
2024 werd geraamd?
Antwoord:
Voor het Onderzoeksbudget Financiële-verhoudingswet van het Gemeentefonds geldt dat
de onderuitputting uit de slotwet 2024 bij de 1e suppletoire 2025 weer volledig wordt toegevoegd aan het budget van het volgende begrotingsjaar,
tot een maximum van € 1 mln.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
J.P. van der Haas, adjunct-griffier