Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2024 (Kamerstuk 36740-IV-1)
36 740 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2024
Nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 11 juni 2025
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Jaarverslag van
21 mei 2025 van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2024 (Kamerstuk 36 740 IV, nr. 1)
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juni 2025. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, O. van Dijk
De griffier van de commissie, Meijers
Vragen en antwoorden
1
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het openbaar vervoer op Bonaire? Klopt
het dat er eenvoudige initiatieven klaarliggen om snel te starten, maar dat er door
het bestuurscollege wordt gewerkt aan een alomvattend plan waardoor het (te) lang
duurt (graag uitleg)?
Antwoord:
Het Openbaar Lichaam Bonaire heeft in 2024 incidentele middelen ontvangen voor openbaar
vervoer op het eiland. Deze zijn vanaf 2025 structureel geworden. Het vorige bestuurscollege
had hiervoor plannen in voorbereiding. Over de start van de voorziening zijn met het
nieuwe bestuurscollege afspraken gemaakt in het Bestuursakkoord 2024 – 2027. Ook zijn
er dit jaar vanuit de Regio Deal middelen gereserveerd voor het openbaar vervoerstelsel
op het eiland. Begin dit jaar heeft Bonaire een programmamanager geworven die momenteel
werkt aan een plan voor het opzetten van een OV-systeem. Vanuit het Rijk benadrukken
we de urgentie van een snelle implementatie.
2
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van de infrastructuur c.q.
wegen op de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)? Wanneer is het achterstallig
onderhoud opgelost? Wat is de planning daarvoor?
Antwoord:
Als het gaat om de wegen is er met name op Bonaire en in iets mindere mate op Sint
Eustatius sprake van achterblijvende investeringen en onderhoud. Om een impuls te
geven aan de «hoofdaderen» en de aansluiting op woondealwijken op Bonaire, is in totaal
€ 16 mln. vrijgemaakt voor de jaren 2025, 2026, 2027 en 2028. Dit aanvullend op de
middelen uit de vrije uitkering, eigen middelen van het openbaar lichaam en bijdragen
van het Ministerie van IenW. Het AEF-onderzoek «Klein gebied, grote opgave» (Bijlage
bij Kamerstuk
36 600 IV, nr. 51
) dat eerder met uw Kamer is gedeeld laat echter zien dat de eilanden onvoldoende middelen
hebben om op structurele basis investeringen, onderhoud en vervanging te kunnen plegen
op hun infrastructuur. Zo lang deze middelen ontbreken, is het achterstallig onderhoud
niet opgelost.
3
Kan een overzicht gegeven worden van alle zaken met betrekking tot de BES-eilanden
in de jaarverslagen van alle andere departementen?
Antwoord:
Juist met ingang van dit jaarverslag is in bijlage 3 van het jaarverslag een overzicht
gegeven van de realisatie van de interdepartementale Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland
op artikelniveau. Dit conform het verzoek van de motie Bruyning c.s. (Kamerstuk
36 600 IV, nr. 19).
4
Kan aangegeven worden wat er in 2024 door de verschillende departementen is gebeurd
met betrekking tot Selibon en welke bedragen er beschikbaar zijn gesteld? Wat staat
er in het jaarverslag van Infrastructuur en Waterstaat over (de gelden voor) Selibon?
Antwoord:
In 2024 had het Ministerie van IenW financiële middelen gereserveerd voor het programma
Afval op Maat. In het afgelopen jaar zijn echter geen financiële middelen aan het
Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) ter beschikking gesteld voor Selibon. Dit in tegenstelling
tot wat in het jaarverslag van IenW is vermeld. De financiële middelen voor 2024 zijn
in overleg met het OLB doorgeschoven naar latere begrotingsjaren en blijven daarmee
behouden voor het programma Afval op Maat.
5
Hoe ziet de versteviging van het interbestuurlijk toezicht eruit, gezien de afspraken
die gemaakt zijn in het kader van de reactie op het rapport «Ambtelijk bestuurlijke
integriteit», onder andere over versteviging van het interbestuurlijk toezicht? Moet
die versteviging van het interbestuurlijk toezicht in wetgeving worden verankerd?
Zo ja, welke wetgeving?
Antwoord:
Ja, dit vraagt een wijziging van de WolBES. Dit is onderdeel van de bredere wijziging
van de WolBES die in voorbereiding is. Hiermee wordt het generiek toezicht in de WolBES
aangepast aan de wet revitalisering generiek toezicht.
6
Wat is de huidige stand van zaken van de nieuwe wet- en regelgeving wat betreft Comply
or Explain voor de eilanden?
Antwoord:
Uw Kamer is per brief geïnformeerd over het waarborgen van het principe van «comply
or explain». In deze brief is ook nader in gegaan op de uitkomsten van de gezamenlijk
werkgroep van BZK en de eilanden die hebben gewerkt aan randvoorwaarden voor het beter
toepasbaar en uitvoerbaar maken van nieuw beleid en wet- en regelgeving voor de eilanden.
De komende tijd wordt er een verbeterslag gemaakt met behulp van deze maatregelen.
Een overzicht hiervan is terug te vinden in de bijlage van de brief. Een geactualiseerd
wetgevingsoverzicht wordt in de tweede helft van 2025 met uw Kamer gedeeld.
7
Waaruit blijkt dat het financieel en begrotingsbeheer van de BES-eilanden flinke vooruitgang
boekt? Klopt het dat het financieel beheer zeer moeizaam gaat?
Antwoord:
Het financieel en begrotingsbeheer van de BES-eilanden is de afgelopen jaren verbeterd.
Zo heeft naast Saba ook Bonaire een goedkeurende accountantsverklaring gekregen en
is de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) op Sint Eustatius
sterk verbeterd. Het College financieel toezicht BES (Cft BES) rapporteert jaarlijks
in een brief over de voortgang van het financieel beheer van de eilanden, hieruit
blijkt dat verbetering gestaag zichtbaar is (Stand van zaken financieel en begrotingsbeheer
Bonaire, Sint Eustatius en Saba – 2021–2023, Kamerstuk 36 600 IV, nr. 38). Ondanks de verbeteringen blijven er grote uitdagingen, het financieel beheer is
kwetsbaar en de uitvoeringscapaciteit beperkt.
8
Wanneer komt de Rijkswet financieel toezicht Aruba naar de Tweede Kamer? Waarom duurt
dit zo lang?
Antwoord:
Na het bereiken van het Bestuurlijk Akkoord in juni 2024 is hard gewerkt aan een ontwerp
voor de consensusrijkswet op basis van IMF advies. Voordat het voorstel voor een consensus-Rijkswet
houdbare overheidsfinanciën Aruba bij de Tweede Kamer kan worden ingediend, moeten
nog een aantal (formele) stappen in het wetgevingsproces worden genomen. Na het bereiken
van een bestuurlijk akkoord, zal het voorstel van wet eerst voor advies aan het College
Aruba financieel toezicht aan de Raad van Advies Aruba worden voorgelegd en tegelijkertijd
voor internetconsultatie openbaar worden gemaakt. Na de gezamenlijke verwerking van
de adviezen door beide landen, zal vervolgens de Raad van State van het Koninkrijk
gevraagd worden te adviseren over het voorstel van wet. Hiermee is de nodige tijd
gemoeid dat een zorgvuldig wetgevingsproces ook vereist.
9
Kan een overzicht gegeven worden van alle bijdragen vanuit Nederland sinds 2010 aan
Bonaire, Sint Eustatus en Saba? Graag per jaar, zodat de ontwikkeling te zien is?
Antwoord:
De ontwikkeling van de rijksuitgaven Caribisch Nederland volgt jaarlijks uit de bijlage
bij het jaarverslag (voor het jaarverslag 2024 gaat het om bijlage 3). Sinds het jaarverslag
2012 wordt deze bijlage opgesteld. In onderstaande tabel treft u aan de ontwikkeling
van de rijksuitgaven Caribisch Nederland sinds 2012 (in blauw). De uitgaven BES-fonds
zijn niet in deze bijlage opgenomen en worden daarom apart in onderstaande grafiek
weergegeven (in rood).
10
Klopt het dat de bijdrage aan de begroting van Bonaire sinds 2019 is verdubbeld?
Antwoord:
Dat klopt. De bijdrage vanuit de vrije uitkering bedroeg bij de begroting 2019 $ 28,1
mln. Bij de begroting 2025 bedraagt de bijdrage vanuit de vrije uitkering $ 56,1 mln.
De ophoging bestaat gedeeltelijk uit loon- en prijsstijging. De ophoging van de vrije
uitkering was noodzaak, de vrije uitkering was lange tijd structureel te laag om de
eilandelijke taken uit te kunnen voeren. Met de verhoging van de vrije uitkering is
een eerste stap gezet naar het creëren van gezonde overheidsfinanciën voor de openbare
lichamen.
11
Wat is de stand van zaken van de verbetering van het financieel beheer op Aruba, Curaçao
en Sint Maarten? Welke voortgang is er geboekt?
Antwoord:
Het financieel beheer in Aruba, Curaçao en Sint Maarten is nog niet op orde. Hoewel
projectmatig en gestructureerd wordt gewerkt aan de verbeteringen, is er bij veel
projecten sprake van vertragingen. Deze vertragingen worden grotendeels veroorzaakt
door een gebrek aan beschikbare capaciteit, om naast de reguliere werkzaamheden ook
de verbeterprojecten te kunnen uitvoeren. In lijn met de recente adviezen van het
Cft wordt samen met de Landen bezien waar, vanuit het Landspakket, aanvullende technische
ondersteuning kan worden ingezet om de opgelopen vertraging te kunnen inhalen en de
voortgang beter te kunnen borgen. Ondertussen worden wel ook resultaten behaald en
wordt binnenkort in Sint Maarten de implementatie van een nieuw financieel (ERP) systeem
afgerond. In Curaçao zijn de regelgeving en de processen op verschillende punten verbeterd
en is recent de capaciteit in de financiële functie verder versterkt. In Aruba wordt
hard gewerkt om de achterstanden bij de jaarrekeningen dit jaar weg te werken, waarbij
de jaarrekeningen voor 2020 en 2021 inmiddels aan de Algemene Rekenkamer van Aruba
zijn aangeboden. Daarnaast worden in 2025 een aantal grote trajecten afgerond ter
verbetering van de financiële organisatie, de werkprocessen en het begrotingsproces.
12
Hoe kan het dat Sint Maarten sinds 2010 geen enkele begroting tijdig heeft vastgesteld?
Antwoord:
Sinds de staatkundige hervorming in 2010 is het Sint Maarten niet gelukt om vóór 15 december
een begroting voor het daaropvolgende jaar aan te leveren bij het Cft, zoals vereist
volgens de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. De oorzaak ligt in
verschillende factoren: beperkte ambtelijke capaciteit, kwalitatieve tekortkomingen
in begrotingsdocumenten, politieke instabiliteit en buitengewone omstandigheden zoals
natuurgeweld.
Het is de verantwoordelijkheid van Sint Maarten zelf om hun begroting tijdig vast
te stellen. Die verantwoordelijkheid kan niet worden afgeschoven op anderen. Ik deel
de zorgen van het Cft over de gebrekkige tijdigheid van de vaststelling van begrotingen.
Hiermee wordt namelijk het budgetrecht van de Staten beperkt en lopen geplande investeringen
vertraging op. Daarom zijn de afgelopen maanden verschillende bestuurlijke gesprekken
gevoerd met Sint Maarten over het belang van een tijdig vastgestelde begroting. Er
zijn ook enkele positieve ontwikkelingen geweest. Zo heeft Sint Maarten de ontwerpbegroting
2025 wel volgens planning ingediend bij de Staten, maar kon deze nog niet tijdig worden
vastgesteld. Het Cft constateerde verbeteringen in de toelichting op de ontwerpbegroting.
Tenslotte is met ondersteuning vanuit het Landspakket onlangs een nieuw traject gestart
die zich richt op de tijdige vaststelling van de 2026 begroting en de verbetering
van de kwaliteit van de begrotingsdocumenten en het proces. Hoewel deze stappen positief
zijn, blijft het van belang dat Sint Maarten verdere maatregelen neemt om het begrotingsproces
en financieel beheer te verbeteren. Ik zal hier continu aandacht voor blijven vragen
aan Sint Maarten.
13
Hoe zit het met de verborgen schulden van Aruba in het kader van PPS-constructies
(Publiek Private Samenwerking)?
Antwoord:
Aruba is in het verleden een aantal publiek private samenwerkingen (PPS) aangegaan
om vaak grote infrastructurele projecten te realiseren. Zoals het destijds gebruikelijk
was zijn deze niet in de balans van het land opgenomen. In de PPS-overeenkomsten kan
ook financiering door de private partij van het investeringsproject zijn opgenomen,
die – afhankelijk van het economisch eigendom en de risicoverdeling – volgens de actuele
internationale praktijk mogelijk wel in de balans moet worden opgenomen. Met Aruba
worden in het kader van het ontwerp van de rijkswet afspraken gemaakt over het toepassen
van internationale standaarden ten aanzien van PPS.
14
Waarom zijn er met de verantwoording grote achterstanden op Aruba?
Antwoord:
De achterstanden worden veroorzaakt door de grote ontwikkelopgave op het gebied van
het financieel beheer. Doordat het financieel beheer niet in orde is, kon ook de administratie
niet tijdig worden afgesloten en waren de financiële gegevens niet beschikbaar om
de jaarrekening te kunnen opstellen. Daarnaast was langere tijd sprake van onderbezetting,
waardoor de opgelopen achterstanden niet konden worden ingehaald. Met de ondersteuning
vanuit het Landspakket is de capaciteit versterkt en worden de financiële processen
verbeterd, waardoor de inhaalslag naar verwachting nog dit jaar kan worden afgerond.
15
Klopt het dat het Cft het bestuur van Curaçao consequent heeft gewezen op de in 2025
aflopende leningen en de daaruit volgende aflossingsverplichting?
Antwoord:
Sinds 2022 heeft het Cft in zijn begrotingsadviezen aandacht gevraagd van het bestuur
van Curaçao voor de obligatielening die in oktober 2025 afloopt en de daarmee samenhangende
aflossingsverplichting. Deze lening kwam in 2022 voor het eerst terug in de vierjarige
begrotingsperiode van het land Curaçao (2022- 2025).
16
Klopt het dat de liquiditeitspositie van Curaçao lange tijd ruimte bood voor aflossing
en dat dit jaar op jaar in de begroting is verwerkt? Is het een bewuste keuze van
het bestuur van Curaçao geweest dit niet meer op te nemen?
Antwoord:
Uit de adviezen van het Cft en de reacties daarop van Curaçao, blijkt inderdaad dat
er lange tijd sprake is geweest van een ruime liquiditeitspositie. De liquide middelen
namen significant af aan het begin van 2025 ten opzichte van 2024 door aflossingen
en rentebetalingen ter waarde van XCG 92 mln. Daarnaast werd het land na de covidpandemie
geconfronteerd met grote financiële problemen bij de Girobank pensioenverzekeraar
ENNIA en het ziekenhuis CMC waarvan de aanpak kostbaar was en is. De regering van
Curaçao geeft in reacties op de Cft adviezen aan o.a. daarvoor liquide middelen nodig
te hebben.
Daarom constateerde het Cft dat Curaçao niet de liquide middelen heeft om de lening
volledig af te lossen en acht gedeeltelijke herfinanciering onontkoombaar. Daarbij
gaat het Cft uit van een door het IMF geadviseerde richtlijn om minimaal een liquiditeitsbuffer
aan te houden ter hoogte van 1 maand aan lopend verplichtingen (grofweg XCG 140 mln.).
17
Klopt het dat Curaçao genoeg geld had om de lening van 140 miljoen gulden van Nederland
af te lossen?
Zie het antwoord op vraag 16.
18
Wanneer krijgt de Tweede Kamer de herfinanciering c.q. aflossing van de leningen van
Curaçao en Sint Maarten voorgelegd?
Antwoord:
De Tweede Kamer wordt met een nota van wijziging op de 1e suppletoire begroting geïnformeerd over het inregelen van de begrotingsruimte voor
de herfinanciering
19
Welke aflossingen en/of herfinanciering van leningen ten aanzien van de CAS (Curaçao,
Aruba en Sint Maarten) zijn er in 2024 geweest?
Antwoord:
In 2024 zijn, na een akkoord over de oplossing voor de problemen bij pensioenverzekeraar
ENNIA, de covidleningen aan Curaçao en Sint Maarten langjarig geherfinancierd.1
In 2024 zijn de volgende bedragen afgelost:
Aruba AWG 45,8 mln. (ongeveer € 23,1 mln.)
Curaçao XCG 67,6 mln. (ongeveer € 34,7 mln.)
Sint Maarten XCG 14,5 mln. (ongeveer € 7,5 mln.)
20
Hoe heeft het College financieel toezicht (Cft) het niet invorderen c.q. het op niet
inbaar stellen van de 3 miljard belastingschulden op Curaçao meegewogen met het advies
over de herfinanciering van de lening van Curaçao?
Antwoord:
Voor het advies over de gedeeltelijke herfinanciering van de in 2025 aflopende obligatielening
heeft het Cft zich gebaseerd op de huidige liquiditeitspositie van Curaçao. Daarbij
heeft het Cft onder meer gebruikgemaakt van de door Curaçao aangeleverde liquiditeitsprognose
voor de periode 2025–2028, alsook de norm die het IMF hanteert voor minimaal noodzakelijk
beschikbare liquiditeit voor een land als Curaçao. Een betrouwbare inschatting van
welk deel van de openstaande belastingschulden eventueel daadwerkelijk invorderbaar
was, als ook het effect op de huidige belastingcompliance, is door het Cft niet mogelijk
gebleken.
21
Hoe zit het met de continuering van het Regionaal Informatie – en Expertise Centrum
Caribisch Nederland (RIEC CN)?
Antwoord:
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft tijdens het Commissiedebat Justitieketen
van het Caribisch deel van het Koninkrijk van 26 september 2024 aangegeven dat hij
voornemens is om bij een positieve evaluatie de financiering van het Regionaal Informatie
– en Expertise Centrum Caribisch Nederland (RIEC CN) te continueren na 2025. Daartoe
heeft het RIEC CN inmiddels enkele stukken aangeleverd die de komende periode door
het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden beoordeeld.
22
Wat moet er allemaal nog gebeuren voor de wederopbouw van Sint Maarten en hoeveel
geld is daarvoor nog beschikbaar?
Antwoord:
In totaal is € 445,1 mln. door Nederland overgemaakt aan de Wereldbank voor het trustfonds
(omgerekend $ 519,4 mln.). Momenteel worden er tien projecten uitgevoerd ter waarde
van $ 452,7 mln. Ook zijn er drie projecten afgerond (het Red Cross Roof Repair project,
het Emergency Income Support and Training Project en het Child Resilience and Protection
Project) en is het Sint Maarten Waste Water Management project ter waarde van in totaal
$ 25 mln. (waarvan $ 10 mln. van het trustfonds) goedgekeurd. Tevens is er één project
ter waarde van $ 25 mln. in voorbereiding. De overige middelen worden als een buffer
aangehouden. Zie ook de laatste Kamerbrief over de halfjaarrapportage 2024 die op
9 januari jl. is verstuurd (Bijlage bij Kamerstukken 34 773, nr. 31).
Het streven is zo snel mogelijk een volgende Kamerbrief te sturen over het jaarverslag
2024 van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten, conform toezegging Kamer.
23
Wat heeft de bouw van de nieuwe detentiefaciliteit op Sint-Maarten voor (positieve)
gevolgen voor de capaciteit, ook voor de regio?
Antwoord:
Met de bouw van de nieuwe detentiefaciliteit op Sint Maarten wordt de capaciteit van
de huidige gevangenis uitgebreid van 86 plaatsen naar 191. Dit vindt gefaseerd plaats,
waarbij vanaf eind 2026 naar verwachting 128 plaatsen beschikbaar zijn en de complete
nieuwe gevangenis met 191 plaatsen in 2028 wordt opgeleverd. Wat dit voor de regio
betekent moet met de tijd bezien worden. Wel geldt in algemene zin dat conform de
onderlinge regeling detentie (ORD) de landen binnen het Koninkrijk elkaar hulp en
bijstand verlenen daar waar mogelijk.
24
Waarom blijft het verbeteren van het financieel beheer van de landen uit?
Antwoord:
Er wordt projectmatig gewerkt aan de verbeteringen en er wordt langzaam maar gestaag
vooruitgang geboekt (zie ook antwoord op vraag 11). Dat het financieel beheer nog
steeds niet op orde is, wordt met name veroorzaakt door de omvang en complexiteit
van de al lang bestaande problematiek, die een zorgvuldige voorbereiding en besluitvorming
vragen om tot duurzame oplossingen te komen. In de tweede plaats vormt de beschikbare
capaciteit een bottleneck, waarbij naast de reguliere werkzaamheden weinig ruimte
overblijft voor projectmatige activiteiten. Daarom moet veelal eerst externe ondersteuning
georganiseerd worden voordat daadwerkelijk gestart kan worden met de verbetertrajecten.
Deze aanbestedingstrajecten kosten veel tijd.
25
Welke plannen zijn er voor het oplossen van de arbeidsmarktkrapte en uitvoeringskracht?
Antwoord:
Het oplossen van de schaarse uitvoeringskracht is een verantwoordelijkheid van de
autonome landen zelf. In het kader van de Landspakketten wordt samengewerkt aan de
doorontwikkeling van de overheidsorganisaties en gekeken naar de mogelijkheden om
het werken voor de overheid aantrekkelijker te maken. Specifiek wordt onder meer ingezet
op versterking en modernisering van de HR-functie, de IT-functie en de wetgevingscapaciteit.
Ook wordt ingezet op versterking van de beleidskolom en het management door het aanbieden
van diverse opleidingsprogramma’s.
26
Wat zijn de resultaten geweest van de bestrijding van de ondermijning en aanpak van
de integriteit op de eilanden? Welke casussen zijn er in 2024 geweest waarin sprake
was van ondermijnende criminaliteit en corruptie bij het bestuur op de CAS-eilanden?
Antwoord:
De aanpak van grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit in het Caribisch
deel van het Koninkrijk is al geruime tijd een prioriteit van het kabinet. Nederland
ondersteunt sinds 2017 vanuit de begroting van BZK vier belangrijke ketenpartners
voor de strafrechtelijke aanpak van ondermijning, te weten het Recherche Samenwerkingsteam
(RST), het Openbaar Ministerie op Curaçao, op Sint Maarten en op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (OM Carib), het Openbaar Ministerie op Aruba en het Gemeenschappelijk Hof
van Justitie, door middelen beschikbaar te stellen waarmee essentiële capaciteit en
expertise kan worden aangetrokken. Sindsdien zijn grote strafrechtelijke onderzoeken
uitgevoerd naar o.a. politically exposed persons (PEPs), medewerkers van overheids-nv’s
en andere betrokkenen. De strafrechtelijke onderzoeken vinden plaats onder de jurisdictie
van de lokale Ministers van Justitie. Over individuele casuïstiek kunnen daarom geen
uitspraken worden gedaan.
27
Welke inzet plegen de landen zelf nog op het thema versterking van de rechtsstaat,
bestrijding van de ondermijning, aanpak corruptie en vriendjespolitiek op de CAS-eilanden,
naast de inzet vanuit de landspakketten?
Antwoord:
Rechtshandhaving, en daarmee ook de versterking van de rechtsstaat, bestrijding van
ondermijning en de aanpak van corruptie, is primair een landsaangelegenheid van Aruba,
Curaçao en Sint Maarten. Ik acht het daarom niet opportuun om een overzicht en verantwoording
te geven van de eigenstandige inzet. Wel kan ik aangeven waar Nederland met autonomie
Caribische Landen aan heeft samengewerkt.
In Sint Maarten is sinds 2018 de Integriteitskamer actief. Conform de Landsverordening
Integriteitskamer is de kamer onder andere belast met het op eigen initiatief of op
verzoek geven van adviezen of doen van voorstellen over het beleid ter algemene integriteitsbevordering
van Sint Maarten en het doen van onderzoek. Aruba heeft de Landsverordening Bureau
Integriteit en sinds 2021 is daar Bureau Integriteit Aruba actief. Dit bureau houdt
zich onder andere bezig met fungeren als meldpunt, verrichten van onderzoek naar integriteitsschendingen
en advisering over integriteitsbeleid. Zowel de Integriteitskamer Sint Maarten en
het Bureau Integriteit Aruba focussen ook op het creëren van bewustwording. Op Curaçao
zijn er plannen om een integriteitsbureau op te zetten. Verder hebben de landen regelgeving
op het gebied van financiering van politieke partijen en wijze van screenen van nieuwe
bewindspersonen.
Daarnaast zijn de landen vanaf 2021 actief op het gebied van de bestuurlijke aanpak
ondermijning. BZK stelt hiervoor jaarlijks € 1 mln. ter beschikking aan initiatieven
vanuit de landen. Zo worden stappen gezet om te komen met regelgeving om vergunningen
te kunnen screenen om witwaspraktijken te voorkomen (vergelijkbaar met de Wet Bibob
in Nederland). Daarnaast zijn er in de landen samenwerkingsverbanden opgezet om multidisciplinair
op te treden tegen ondermijning (vergelijkbaar met de Regionale Informatie en Expertise
Centra in Nederland) en zijn er bewustwording campagnes opgezet.
Tenslotte doen de lokale politie in de landen ook onderzoek en kan er vervolging plaatsvinden
door het OM Carib en OM van Aruba.
28
Klopt het dat economisch beleid een verantwoordelijkheid is van de zelfstandige landen
binnen het Koninkrijk?
Antwoord:
Dat klopt (zie ook antwoord op vraag 29)
29
Welke inzet vindt er plaats op economisch beleid vanuit Nederland met betrekking tot
de landen in het Koninkrijk (in het kader van de landspakketten en anderszins (graag
uitgesplitst)?
Antwoord:
Vanuit het landspakket wordt middels diverse projecten bijgedragen aan de economische
ontwikkeling. Deze zien m.n. op het verminderen van red tape, het stimuleren van kansrijke
groeisectoren en het stimuleren van samenwerking tussen de drie landen. Zo wordt in
Aruba onder andere gewerkt aan een economisch ontwikkelingsplan voor de centra van
Oranjestad en San Nicolaas, met als doel nieuwe bedrijfsactiviteiten en woonontwikkelingen
te stimuleren. Daarnaast wordt ingezet op de ontwikkeling van het Agri Innovation
Park, dat een positieve bijdrage levert aan zowel de voedselzekerheid als de economische
diversificatie van het eiland. In Curaçao wordt o.a. gewerkt aan het transformeren
van de freezones naar concurrerende en winstgevende zones die bijdragen aan duurzame
economische groei en werkgelegenheid. Op Sint Maarten wordt o.a. gewerkt aan de ontwikkeling
van een economische strategie afgestemd op de ontwikkeling van het ruimtelijke domein
en de ontwikkeling van een agri sector.
Op het gebied van voedselzekerheid heeft de voormalig staatsecretaris van Digitalisering
en Koninkrijkrelaties een voorstel voor het vergroten van voedselzekerheid in de Caribische
delen van het Koninkrijk naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk
36 600 IV, nr. 64).
Een belangrijk onderdeel van deze inzet betreft de oprichting van een revolverend
fonds, ondergebracht in een nog op te richten stichting. Dit fonds zal financiële
diensten gaan aanbieden aan ondernemers, waaronder laagrentende leningen, om hen in
staat te stellen een onderneming te starten, uit te breiden of te innoveren. Het voorstel
bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler is het oprichten van een revolverend fonds
in de vorm van een stichting, met een Academy gericht op kennisontwikkeling en kennisdeling.
De tweede pijler betreft financiering van publieke projecten vanuit de overheid. De
verwachting is dat het fonds begin 2026 operationeel zal zijn.
Daarnaast heeft het MKB een beperkte toegang tot kapitaal in Aruba, Curaçao en Sint
Maarten. Er zijn weinig financieringsregelingen beschikbaar, waardoor bedrijven niet
kunnen doorgroeien of innoveren. Dit zorgt voor een rem op de economische groei. Daarom
is het streven om na de zomer de regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao
en Sint Maarten open te stellen. Dit is een garantieregeling die ervoor zorgt dat
het risico van kredietverstrekkers wordt verlaagd waardoor MKB-ondernemers gemakkelijker
een lening kunnen krijgen. De Nederlandse regeling is al beschikbaar voor de BES-eilanden.
Op Sint Maarten wordt tevens vanuit het trustfonds wederopbouw Sint Maarten vanuit
diverse projecten en bijbehorende institutionele hervormingen ondersteuning geboden
aan de economische ontwikkeling van het eiland. Zo wordt vanuit het Enterprise Support
Project ondersteuning verstrekt aan het lokale MKB op Sint Maarten in de vorm van
aantrekkelijke leningen die de private investeringen in de economie stimuleren. In
totaal zijn 262 leningen aan bedrijven verstrekt met een totale omvang van $ 21 mln.
Ook zijn de infrastructurele investeringen vanuit het Trustfonds van groot belang
voor de economie van Sint Maarten. Voorbeelden zijn o.a. de herbouw van het vliegveld
($ 150 mln. waarvan $ 91 mln. uit het trustfonds), dat volgens het IMF een van de
drie pijlers voor de economie van het eiland is. Tevens wordt er o.a. gewerkt aan
het verbeteren van het afvalmanagement ($ 85 mln.), wordt een kwart van het land aangesloten
op het rioleringssysteem ($ 25 mln.) en zijn meer dan 8 km aan elektriciteitskabels
en pijpleidingen ondergronds gebracht. Hierdoor wordt het eiland nog aantrekkelijker
voor het toerisme en worden overige sectoren, zoals de agrarische sector, gestimuleerd.
30
Hoeveel geld is er in 2024 in het kader van de landspakketten beschikbaar gesteld
aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten vanuit de verschillende departementen?
Antwoord:
De middelen in het kader van de landspakketten lopen volledig via de KR begroting.
Vanuit de andere departementen worden geen aanvullende middelen hiervoor beschikbaar
gesteld.
De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) heeft in 2024 € 19,4 mln. uitgegeven ten behoeve
van de uitvoering van de Landspakketten. Dit betreft zowel financiering van projecten
(programma), als kosten voor medewerkers van de TWO, andere Nederlandse vakdepartementen
en experts die worden ingeleend of ingehuurd voor specifieke projecten in de Landen
(apparaat).
Daarnaast is in 2024 € 3,2 mln. beschikbaar gesteld aan Curaçao voor het project onderhoud
scholen (als onderdeel van de toezegging van € 30 mln. uit 2020).
31
Wat zijn, in het kader van de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO), de redenen van de
vertraging in de uitvoering van projecten en het gebrek aan capaciteit op de landen?
Antwoord:
Zoals bekend is de uitvoeringskracht van de landen beperkt. Bijvoorbeeld wetgevings-
en coördinatiecapaciteit is zeer schaars. Dit kan maar ten dele worden opgevangen
door het ter beschikking stellen van externe capaciteit vanwege het belang van eigenaarschap
en duurzame borging van de uiteindelijke resultaten in de organisatie. De schaarste
is van invloed op zowel de totstandkoming als de uitvoering van de projecten. Daarbij
maakten de recente verkiezingen en regeringswisselingen in alle drie de landen dat
bestuurlijke besluitvorming deels is uitgesteld tot na de installatie van de nieuwe
regeringen.
De oorzaak van het gebrek aan capaciteit is niet eenduidig aan te geven. Specialistische
kennis en ervaring is op de eilanden nu eenmaal schaars en hoger opgeleiden kiezen
veelal voor een baan in het buitenland of in het bedrijfsleven. Verouderd of gebrekkig
HR beleid bij de overheidsorganisaties speelt eveneens een rol. In het kader van de
landspakketten wordt om deze reden in alle landen prioriteit gegeven aan het op orde
brengen van de overheidsorganisaties, en daarbinnen o.a. de HR-functie en de wetgevingsfunctie.
Ook de inzet van IT wordt bevorderd, met als doel de werkprocessen te stroomlijnen
en vereenvoudigen.
32
Wat zijn de resultaten geweest van de subsidies Caribisch Nederland in 2024 van ruim
3,6 miljoen euro?
Antwoord:
Het Ministerie van BZK heeft in 2024 een aantal projecten gericht op het versterken
van de bestuurs- en uitvoeringskracht in het Caribisch deel van het Koninkrijk:
– Zo is onder andere bijgedragen aan het Caribisch Uitwisselingsnetwerk van VNG International
(€ 240.000). Sinds november 2022 zijn er op Bonaire, Sint-Eustatius, Saba, Curaçao,
Aruba en Sint Maarten 38 opdrachten uitgevoerd ter ondersteuning van projecten en
versterkingen van de uitvoeringskracht.
– Via een financiële bijdrage (€ 250.000) ondersteunde het ministerie in 2024 de Voedselbank
op Bonaire. Deze bedient maandelijks ruim 300 families.
– De Omgevingsdienst NL (€ 275.000) heeft Bonaire, Sint Eustatius en Saba ondersteunt
bij het versterken van de VTH-taakuitvoering. Dit is onderdeel van de opvolging van
de ILT-rapportages over de werking van VTH-stelsels op de eilanden.
– De Wethoudersvereniging ontving, mede voor diverse beroepsverenigingen (Genootschap
van Burgemeesters, Vereniging voor Raadsleden, Vereniging van Griffiers en Vereniging
van Gemeentesecretarissen), ongeveer € 200.000 voor het ondersteuningsprogramma voor
politieke gezagsdragers, eilandsecretarissen en eilandgriffiers op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.
– De subsidie aan Unicef in 2024 (€ 270.000) was onderdeel van het programma «Kinderen
in hun. Hiermee is ondersteuning geboden aan de openbare lichamen bij het opstellen
van een integraal jeugdbeleid en projecten gericht op positief opvoeden, jeugdparticipatie
en de aanpak van kinderarmoede.
– De Stichting WeConnect werd in 2024 ondersteund voor ongeveer € 230.000 voor het ondersteunen
van Caribische studenten in Europees Nederland aan het begin van een mogelijke carrière
in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
– In 2024 heeft Nederland € 2 mln. gedoneerd aan CARTAC. CARTAC is het Caribbean Regional
Technical Assistance Centre van het IMF. CARTAC verzorgt trainingen op het gebied
van fiscale regelgeving, financiële stabiliteit en macro-economie aan Curaçao, Sint
Maarten en Aruba. Dit is per abuis onder de noemer «Caribisch Nederland» gezet in
plaats van bij Curaçao, Sint Maarten en Aruba.
– Tot slot zijn een aantal kleine subsidies (€ 25.000) verstrekt aan het maatschappelijk
middenveld op de eilanden om hen te ondersteunen bij capaciteitsopbouw voor het uitwerken
van de plannen die horen bij de opvolging van de excuses voor het slavernijverleden.
33
Hoe heeft de schuldsanering tijdens 2010 eruit gezien met betrekking tot Aruba, Curaçao
en Sint Maarten? Welke bedragen zijn kwijtgescholden? Wat was de uitgangssituatie
van de landen in 2010 als het gaat om schuld? Kan aangegeven worden hoe vergelijkbare
landen er in de regio voorstaan?
Antwoord:
Voor de voormalige eilandgebieden en het land de Nederlandse Antillen zijn de overheidsschulden
van de eilandgebieden en het land in 2010 gesaneerd om de constitutionele hervorming
mogelijk te maken. Daardoor konden Curaçao en Sint Maarten als land van start met
een houdbare geachte schuldquote van ongeveer 40% bbp.
De sanering betrof ANG 3,4 mld. (circa € 1,476 mld.), gebaseerd op de schuldpositie
van augustus 2008, inclusief schulden toegerekend aan Nederland voor Bonaire, Saba
en Sint Eustatius. Voor Aruba is in 2010 geen schuldsanering toegepast.
Nederland was ook bereid maximaal ANG 614,5 mln. aan betalingsachterstanden kwijt
te schelden:
– ANG 141,5 mln. voor het land de Nederlandse Antillen,
– ANG 148,9 mln. voor Curaçao en
– ANG 188,3 mln. voor Sint Maarten.
De te saneren schulden bedroegen 70% van de totale schulden. Ik verwijs u naar de
recente beleidsevaluatie van de schuldsanering als beleidsinstrument, dat in mei 2024
met uw Kamer gedeeld.2 Deze evaluatie is onderdeel van de beleidsdoorlichting van artikel 5 van begrotingshoofdstuk
IV Koninkrijksrelaties. Voor het einde van het jaar volgt de kabinetsreactie op de
doorlichting.
Eind 2024 bedroeg de schuldquote van Curaçao circa 65%, en die van Sint Maarten circa
47%.
Ter vergelijking: volgens het IMF bedroeg de gemiddelde schuldquote in de Latijns-Amerikaanse
en Caribische regio in 2010 ongeveer 47% bbp, oplopend tot gemiddeld 71% bbp in 2025.
34
Welke voorwaarden zijn er verbonden aan de huidige leningen van Curaçao en Sint Maarten?
Antwoord:
De voorwaarden verbonden aan de huidige leningen aan Curaçao en Sint Maarten betreffen
in elk geval de aflossings-, renteverplichtingen en boeteclausules bij niet nakoming.
Dit betreft vooraf vastgestelde vaste bedragen en afspraken. De lening die is verstrekt
aan Curaçao voor het oplossen van de problemen bij de Girobank kent daarbij de voorwaarde
dat de minimum aflossingsverplichtingen gelijk moeten zijn aan het kasresultaat van
de Giro Settlement Holding. Curaçao lost deze lening snel af.
Tenslotte wordt bij elke nieuwe schuld of herfinanciering het Toetsingskader Risicoregelingen
rijksoverheid doorlopen in afstemming met het Ministerie van Financiën. Dit toetsingskader
omschrijft de eventuele risico’s die de rijksoverheid loopt met het aangaan van een
lening en hoe deze worden gemitigeerd.
35
Er wordt verwezen naar het jaarverslag van BZK voor aspecten met betrekking tot de
bedrijfsvoering – kan dit voortaan gewoon in het onderhavige jaarverslag worden opgenomen?
Antwoord:
Het directoraat-generaal (DG) Koninkrijksrelaties is onderdeel van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit houdt in dat de bedrijfsvoering
en de uitgaven voor het centrale apparaat van het DG binnen het Ministerie van BZK
zijn ondergebracht. Daarom moeten deze als zodanig worden opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf
en in artikel 11 (Centraal apparaat) van het jaarverslag van BZK.
36
Kan er specifiek iets gezegd worden over de fraude- en corruptierisico’s op de BES
en de CAS?
Antwoord:
In 2023 is een rapport verschenen van het WODC «Ambtelijk-bestuurlijke integriteit
in Caribisch Nederland». Dit rapport is aangeboden aan uw Kamer. Het rapport signaleert
kwetsbaarheden in de ambtelijke en bestuurlijke integriteit in Bonaire, Sint Eustatius
en Saba waarbij oneigenlijk gebruik van bevoegdheden door zowel ambtenaren als bestuurders
van de lokale overheid veel voor lijkt te komen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
voorkeursbehandeling van bepaalde investeerders bij vergunningverlening, het selectief
niet innen van lokale vormen van belasting bij preferente partijen, en het delen van
gevoelige informatie over investeringsplannen van de lokale overheid. Tegelijkertijd
wordt geconstateerd dat deze kwetsbaarheden over het algemeen niet resulteren in strafbare
feiten zoals fraude en corruptie. De beleidsreactie op dit WODC rapport is in 2024
aan uw Kamer gestuurd. De uitdagingen voor zowel Bonaire, Sint Eustatius en Saba als
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn groot. De geografische ligging nabij Latijns-Amerika
en de ligging in het Koninkrijk maken deze maatschappijen tot een aantrekkelijk doelwit
van criminelen. Tegelijkertijd vergroot de kleinschaligheid van de eilanden de uitdagingen
voor een goed functionerende rechtsstaat.
37
Aan welke taken en activiteiten moet worden gedacht, die Bonaire, Sint Eustatius en
Saba moeten uitvoeren, waarbij zij voor de bekostiging mede op de algemene middelen
zijn aangewezen?
Antwoord:
Op de eilanden worden verschillende taken uitgevoerd, eilandelijke taken en Rijkstaken.
De Rijkstaken worden direct uitgevoerd door het daarvoor verantwoordelijke departement.
De eilandelijke taken dienen de openbare lichamen zelf uit te voeren en komen grotendeels
overeen met die van gemeenten, provincies en waterschappen tezamen in Europees Nederland.
Daarbij worden de taken net zoals in Europees Nederland gefinancierd uit een samengestelde
begroting van de vrije uitkering, bijzondere uitkeringen en eigen middelen. Ook zijn
er belangrijke verschillen, aangezien de decentralisaties van het sociaal domein in
Caribisch Nederland niet hebben plaatsgevonden en worden uitkeringen in tegenstelling
tot Europese gemeenten nog steeds verzorgd door de rijksoverheid. Verder dragen zij
de verantwoordelijkheid voor de elektriciteits- en drinkwaterbedrijven en deels ook
de telecom, wat in Europees Nederland anders is georganiseerd.
38
Kan aangegeven worden wat de gevolgen zijn van het verhogen van het minimumloon op
de BES-eilanden voor de ondernemers en werkgevers? Klopt het dat ondernemers in shock
zijn en noodgedwongen arbeidsplaatsen hebben moeten schrappen? Welke gevolgen heeft
dit gehad op de prijzen van boodschappen op de eilanden? Hoe heeft de compensatie
voor het verhogen van het minimumloon eruit gezien voor de ondernemers? In hoeverre
is dit voldoende gericht geweest?
Antwoord:
Het kabinet heeft, in lijn met de adviezen van de Commissie sociaal minimum Caribisch
Nederland, in 2024 meerdere maatregelen genomen om de inkomens in Caribisch Nederland
te verhogen en de kosten van het levensonderhoud te verlagen. Op verzoek van het kabinet
heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de mogelijke positieve en de eventueel
negatieve gevolgen die gepaard (kunnen) gaan met deze maatregelen onderzocht in de
nulmeting «monitor macro-economische context Caribisch Nederland». Het CBS beschikt
op moment echter nog niet over alle cijfers over het jaar 2024, zoals bijvoorbeeld
de inkomensgegevens voor 2024. Die effecten worden meegenomen in de jaarlijkse update
die het CBS van de monitor zal uitbrengen.
Op basis van de reeds beschikbare inzichten uit de nulmeting, lijkt de economie de
gevolgen van de verhoging van het minimumloon te kunnen dragen. De inflatie was in
2024 niet uitzonderlijk hoog. In 2024 lag het gemiddelde prijspeil op Bonaire 2,6
procent hoger dan in 2023, op Sint Eustatius 2,2 procent en op Saba 2,1 procent. Dit
heeft op alle eilanden te maken met hogere prijzen voor voedingsmiddelen, vervoer
en horeca. Het kabinet blijft door middel van de hiervoor genoemde monitor de ontwikkelingen
voor o.a. ondernemers nauwgezet volgen.
Het kabinet is werkgevers voor een deel tegemoetgekomen in de kosten voor de verhoging
van het wettelijk minimumloon in 2024, door de werkgeverpremies te verlagen met in
totaal 3,1%-punt van 13,4% naar 10,3%. Dit betreft een generieke maatregel, waartoe
het kabinet om uitvoeringstechnische redenen heeft gekozen. Hoe de verlaging van de
werkgeverspremies precies uitpakt, is per bedrijf verschillend en hangt af van het
aantal werknemers van het bedrijf en de hoogte van het salaris van die werknemers.
Daarover zijn geen cijfers beschikbaar.
39
Waarom eindigen een aantal koopkrachtmaatregelen, zoals weergegeven in de brief van
21 mei 2025, na 2026?
Antwoord:
Het kabinet wil toewerken naar meer structurele inkomensafhankelijke voorzieningen.
Daarom verkent mijn collega van SZW momenteel de mogelijkheden voor een inkomensafhankelijke
tegemoetkoming voor ouders. Hiervoor reserveert het kabinet middelen op de Aanvullende
Post vanaf 2027. Tot de invoering van de deze inkomensafhankelijke tegemoetkoming
worden met deze middelen een aantal tijdelijke koopkrachtmaatregelen gecontinueerd
tot en met 2026.
40
Kan er een overzicht gegeven worden voor de periode 2020 t/m 2024, gezien het feit
dat in de brief van 21 mei 2025 alleen wordt ingegaan op de maatregelen vanaf 2025?
Antwoord:
In de periode 2020 t/m 2024 zijn er op diverse momenten koopkrachtmaatregelen getroffen
voor Caribisch Nederland, onder meer met Prinsjesdag en met de «CN-envelop» in 2022.
Resumerend zijn de volgende maatregelen getroffen:
• In 2020 en 2021 heeft het Ministerie van SZW het wettelijk minimumloon, de minimumuitkeringen
(onderstand, AOV en AWW) en de kinderbijslag structureel verhoogd.3 Daarnaast zijn als bijzondere coronamaatregel de kosten voor elektra, drinkwater
en telecom tijdelijk verlaagd. Tot slot zijn met Europees Nederland vergelijkbare
voorzieningen getroffen als gevolg van de coronapandemie.
• Bij het Regeerakkoord van Rutte IV, is in 2022 € 23 mln. (structureel € 30 mln.) beschikbaar
gesteld voor bestaanszekerheid in Caribisch Nederland en de eilandelijke taken van
de openbare lichamen. Daarnaast is vanuit de begroting van SZW structureel € 8 mln.
aanvullend beschikbaar gesteld. De middelen zijn voor een groot deel ingezet voor
het structureel verhogen van de minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW en de kinderbijslag)
en het uitbreiden en moderniseren van het sociale zekerheidstelsel. Daarnaast zijn
structureel subsidies voor telecom en drinkwater geïntroduceerd en incidentele subsidies
voor duurzame energievoorziening. Tot slot is met Prinsjesdag de eenmalige energietoelage
van $ 1.300 per maand, naar analogie van de toelage in Europees Nederland, geïntroduceerd
en is de belastingvrije som per 1 januari 2023 verhoogd.
• Met het koopkrachtpakket in 2023 heeft het kabinet Rutte IV in 2023 incidenteel € 15,6
mln. beschikbaar gesteld. Met deze middelen is de energietoeslag voor minimahuishoudens
verlengd, zijn de accijnzen op benzine en de ouderbijdrage in de kinderopvang verlaagd
en is de voedselbank Bonaire ondersteund. Ook is de Algemene Ouderdomsvoorziening
BES met deze middelen (eerder) verhoogd. Structureel zijn de kinderbijslag en de belastingvrije
som verhoogd (€ 2,4 mln.).
• Het kabinet Rutte IV heeft in 2024 € 30 mln. (vanaf 2025 € 32 mln. structureel) beschikbaar
gesteld voor koopkracht in Caribisch Nederland. In lijn met het advies van de Commissie
sociaal minimum Caribisch Nederland, zijn deze middelen ingezet om de inkomens te
verhogen en kosten van levensonderhoud te verlagen. Met deze middelen zijn de minimumuitkeringen
(onderstand, AOV en AWW) en kinderbijslag structureel verhoogd en de werkgeverspremies
verlaagd. Ook is de belastingvrije som structureel verhoogd. Tevens is structureel
geld uitgetrokken voor OV op de eilanden en voor de voedselbank Bonaire. Tot slot
zijn met de middelen in 2024 de subsidies op de nutsvoorzieningen tijdelijk (verder)
verlaagd en is er ook in 2024 een energietoeslag voor minimahuishoudens beschikbaar
gesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. (Olger) van Dijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier