Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de plannen voor nieuwe kerncentrales, kosteninschattingen en veiligheid Borssele
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over plannen voor nieuwe kerncentrales, kosteninschattingen en veiligheid Borssele (ingezonden 22 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) en van Minister Hermans (Infrastructuur
en Waterstaat) (ontvangen 10 juni 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het AD van 17 mei 2025 getiteld «Anti-kernenergieorganisatie
WISE: stop met plannen voor nieuwe kerncentrales, te duur en locatie te krap»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u toelichten op basis van welke analyse u in de Kamerbrief van 16 mei 2025 (Kamerstuk
32 645, nr. 156) stelt dat kernenergie «noodzakelijk» is voor het behalen van de klimaatdoelen en
het garanderen van leveringszekerheid?
Antwoord 2
Het kabinet is van mening dat kernenergie een noodzakelijke pijler is als onderdeel
van een bredere energiemix met hernieuwbare energie en baseert zich daarbij op verschillende
rapporten en adviezen (zie ook de volgende antwoorden). Ook internationaal wordt kernenergie
gezien als een technologie die bijdraagt aan een betrouwbare levering van elektriciteit;
in een recent advies van het International Energy Agency voor Nederland wees het agentschap
op het belang van kernenergie in een betrouwbare Nederlandse elektriciteitsmix2, in het bijzonder op de systeemvoordelen die kernenergie kan opleveren.3
Vraag 3
Klopt het dat het rapport Energie door perspectief (ETES 2050)4 kernenergie slechts een optionele rol toebedeelt in een scenario met relatief hoge
energiebehoefte, en dus níet als noodzakelijke voorwaarde benoemt voor het behalen
van de klimaatdoelen? Zo ja, waarom wordt dan in de Kamerbrief met zoveel stelligheid
gesproken over een noodzaak?
Antwoord 3
In het rapportEnergie door perspectief wordt aangegeven dat het mogelijk is om zonder kernenergie een klimaatneutraal energiesysteem te bewerkstelligen. Voor
het kabinet is de inzet van kernenergie om bij te dragen aan een CO2-vrij energiesysteem een belangrijke maar niet de enige overweging om te kiezen voor
kernenergie. Zoals de auteurs van het rapport5 zelf ook stellen is een belangrijk argument voor kernenergie dat de diversiteit in
energiebronnen en daarmee de robuustheid van het energiesysteem wordt vergroot. Een
systeem met kernenergie naast wind en zon is robuuster dan alleen wind en zon. De
ervaring leert ook dat het beter is het aanbod van energiebronnen te spreiden en niet
te afhankelijk te zijn van een enkele bron of enkele toeleverancier van brandstof.
Het kabinet ziet de rol van kernenergie dan ook niet als optioneel en kiest dan ook
nadrukkelijk voor kernenergie binnen de energiemix.
Vraag 4
Deelt u de analyse dat voor de beoordeling van publieke investeringen in nieuwe kerncentrales
het kostenoptimale energiesysteem leidend zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Kosten spelen een zeer belangrijke beoordelingsgrond in het energiebeleid van het
kabinet. Het kabinet laat dan ook aanvullend onderzoek doen naar de systeemkosteneffecten
van kernenergie (netwerkkosten, kosten voor opslag etc. van verschillende systeemkeuzes)
en zal de Kamer daarover na de zomer berichten. Het kabinet kijkt in haar energiebeleid
echter breder dan enkel (directe) kosten en neemt daar de andere pijlers uit haar
energiebeleid in mee, namelijk betrouwbaarheid en duurzaamheid. Zoals in het vorige
antwoord aangegeven is kernenergie ook van belang voor de betrouwbaarheid van het
hele systeem.
Vraag 5
In hoeverre is bij de kostenraming van de kerncentrales rekening gehouden met de analyse
van adviesbureau Witteveen+Bos (Kamerstuk 2022D37754), die stelt dat kernenergie alleen kostenoptimaal is als de investering onder de
4.600 euro per kilowatt (kW) blijft, bij een Weighted Average Cost of Capital (WACC)
van 7%?
Antwoord 5
De gebruikte kosteninschatting in de scenariostudie van Witteveen+Bos was een eerste
indicatie, op basis van secundaire referenties. De kostenraming die voorzien is in
de Kamerbrief van afgelopen mei is onafhankelijk opgesteld van de assumpties uit eerdere
studies, en is gebaseerd op de eigen inschatting van de verschillende technologieleveranciers
voor de kosten van een project in Nederland.
Onderzoeksinstituut TNO6 gaat in zijn laatste studie uit van 7.100 euro per kilowatt, waarbij de toevoeging
van kernenergie systeemkosten-optimaal is. Het Witteveen+Bos rapport laat dus een
iets wat gedateerd beeld zien voor wat betreft de kostenontwikkeling en efficiënte
systeeminpassing. Op dit moment onderzoekt TNO tot slot wat de effecten zouden zijn
van een scenario (gevoeligheidsanalyse) van een verdubbeling van de investeringskosten
voor kernenergie. De resultaten hiervan verwacht het kabinet na de zomer met de Kamer
te kunnen delen.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat het adviesbureau Profundo in oktober 20247 op basis van internationale ervaringen uitkwam op een realistische kostenmarge van
9.665 euro tot 15.175 euro per kW, wat neerkomt op circa 20 miljard euro per kerncentrale,
en daarmee fors boven het door Witteveen+Bos genoemde omslagpunt ligt?
Antwoord 6
Ja, het kabinet kent dit rapport.
De kosten van verschillende onderdelen van de toeleverketen voor infrastructuur –
van arbeid tot staal – zijn sterk gestegen in de afgelopen jaren. Ook speelt de inflatie,
die afgelopen jaren hoog was, een rol in het verschil tussen de studies. Dit is niet
uniek aan kernenergie projecten, hoewel de bouw van kerncentrales ten opzichte van
andere grote energie(-infrastructuur) projecten arbeidsintensiever is en het gebruik
van veel verschillende materialen vraagt. Ook bij andere energie(-infrastructuur)
projecten zien we dat de kosten flink zijn toegenomen in de afgelopen periode, zoals
bijvoorbeeld bij de ontwikkelingen van wind op zee. Witteveen+ Bos laat dus, zoals
eerder aangegeven, een iets gedateerd beeld zien.
Op dit moment voert onderzoeksinstituut TNO een systeemkosten studie uit naar de rol
van kerncentrales waarbij ook in een gevoeligheidsanalyse wordt gekeken naar het effect
van (veel) hogere investeringskosten wordt gekeken (zie vorige vraag). Het kabinet
verwacht de resultaten van deze studie na de zomer van dit jaar te kunnen delen met
de Kamer.
Vraag 7, 8 en 9
Hoe rijmt u deze bevindingen met uw stelling in de Kamerbrief dat kernenergie een
«kosteneffectieve» bijdrage levert aan het energiesysteem?
Heeft u laten doorrekenen welke gevolgen een langere, realistische bouwtijd van 15–20
jaar, zoals blijkt uit internationale praktijk, heeft voor de uiteindelijke kosten
per kW en daarmee op de maatschappelijke businesscase van de nieuwe kerncentrales?
Klopt het dat uw kostenraming is gebaseerd op plannen en inschattingen van leveranciers
en niet op gerealiseerde kosten uit recente internationale kernenergieprojecten? Zo
ja, acht u dit een voldoende solide basis voor het reserveren van tientallen miljarden
euro’s aan publiek geld?
Antwoord 7, 8 en 9
Zoals toegelicht in de Kamerbrief, is eén van de doelen van de technische onderzoeken
om een zelfstandig eerste beeld te krijgen van de kosten. Dit beeld is vervolgens
ook door de onafhankelijk uitgevoerde Third Party Review getoetst. De plannen en inschattingen van leveranciers zijn onder andere gebaseerd
op de ervaringen van recente internationale kernenergieprojecten.
De lessen uit de buitenlandse ervaringen heeft het kabinet vanuit de verschillende
eerdere onderzoeken reeds meegenomen in de Nederlandse benadering voor de bouw van
de kerncentrales in Nederland. Als onderdeel van het proces van technologieselectie
zullen de technologieleveranciers eveneens scherp worden bevraagd op het gebied van
kosten en risico’s.
De komende jaren ontstaat daarmee meer helderheid over de kosten naarmate de aanbesteding
vordert, en de technologieleveranciers hun voorstellen uitwerken. Na onderhandelingen
met de geselecteerde technologieleverancier en definitieve duidelijkheid over de locatie,
volgt een steeds complete(re) raming van de kosten, gebaseerd op een steeds volwassener
wordend locatie-specifiek ontwerp. Besluitvorming vindt dus getrapt plaats op basis
van geactualiseerde inzichten, bijvoorbeeld bij de locatie en techniekselectie. De
Kamer zal hier vanzelfsprekend bij betrokken worden.
Vraag 10
Bent u bereid alsnog een onafhankelijke second opinion te laten uitvoeren op zowel
de investeringskosten als de systeemimpact van kernenergie, voordat definitieve keuzes
worden gemaakt over techniek en locatie?
Antwoord 10
Ja, het kabinet laat zich al door onafhankelijk experts bijstaan. In de Third Party
Review, die 16 mei is gepubliceerd, is door een onafhankelijke partij beoordeeld of
de investeringsbandbreedte van 20–30 miljard redelijk is gezien deze fase van het
project, waarbij nog geen locatie en technologie is geselecteerd. Ook in het verdere
proces zal het kabinet de Kamer op verschillende momenten meenemen in de meest actuele
inzichten wat betreft de investeringskosten. De komende tijd gaat het kabinet aan
de slag met de technologieselectie en het onderhandelen van het contract voor de bouw
van de kerncentrales en het kabinet zal hierbij (opnieuw) worden bijgestaan door onafhankelijk
externe experts. De inzichten die onder andere door deze externen zullen worden opgeleverd,
worden uiteraard ook met de Kamer gedeeld.
Vraag 11
Hoe verhoudt de door u gepresenteerde kosteninschatting zich tot het publieke belang
van een robuust en kostenefficiënt energiesysteem? Bent u bereid scenario’s te laten
doorrekenen waarin het energiesysteem volledig inzet op hernieuwbare bronnen zonder
kernenergie?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 5 en 6 voert TNO een studie uit naar de waarde
van kerncentrales vanuit een systeemkostenperspectief en kijkt hierbij ook naar de
systeemkosten van een systeem zonder kernenergie.
Vraag 12
Kunt u toelichten hoe u de ambitie om nieuwe kerncentrales «eind jaren dertig» operationeel
te hebben rijmt met het gegeven dat er geen concrete planning mogelijk is voor meer
dan 2 à 3 jaar vooruit, en dat de planning voor de komende 2 à 3 jaar, bijvoorbeeld
voor de techniekselectie, pas na de zomer wordt verwacht? Acht u deze onzekere planning
voldoende om tijdig bij te dragen aan de Nederlandse klimaat- en energieopgaven?
Antwoord 12
De technische haalbaarheidsstudies hebben meer duidelijkheid gegeven over de planning
van de bouw. De resultaten van die studies laten zien dat verdere voorbereiding aan
de voorkant meer duidelijkheid zal geven over de concrete planning. Deze inzet betaalt
zich uit wanneer de bouw begint, en vermindert daarmee sterk de risico’s tijdens de
realisatie van de centrales. Het kabinet wil nu een goede fundering leggen om daarmee
(dure) vertraging tijdens de daadwerkelijke bouw te voorkomen.
Grote complexe projecten, zoals de uitbreiding van het transmissienet, de uitrol van
wind op zee en de bouw van kerncentrales, gaan gepaard met onzekerheid. Deze onzekerheid
is geen reden voor het kabinet om zich hiervoor minder in te zetten, maar om stap
voor stap de planning concreter te maken.
Vraag 13
Bent u bekend met het bericht van Laka van mei 2025 over het schrappen van een veiligheidseis
in de wetgeving voorafgaand aan de levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele?8
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Kunt u uitleggen waarom het kabinet ervoor heeft gekozen om de veiligheidseis voor
de levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele te schrappen, zoals gemeld door
Laka? Welke risico’s acht u acceptabel bij een dergelijke beleidswijziging?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van I&W9 is sinds de start van de benchmark in 2008 is de controle op nucleaire veiligheid
aanzienlijk versterkt. In 2015 is de ANVS gestart als onafhankelijke toezichthouder.
Verder is in 2017 de Regeling nucleaire veiligheid geïmplementeerd die aanvullende
veiligheidseisen stelt, waaronder de eis tot continue verbetering van de veiligheid.
Deze eis betekent dat de kerncentrale Borssele de nucleaire veiligheid continu moet
blijven verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld zijn naar aanleiding van informatie verkregen
bij andere kerninstallaties in binnen- en buitenland. Ook worden er op meerdere onderwerpen
peer reviews (toetsingen door experts) bij de kerncentrale uitgevoerd. De benchmark
heeft hier geen toegevoegde waarde meer. Met het afschaffen daarvan gaan de veiligheidseisen
niet omlaag en wordt de kerncentrale niet minder veilig.
Vraag 15
Welke gevolgen heeft het schrappen van deze veiligheidseis voor de operationele veiligheid
van de kerncentrale Borssele op de korte en lange termijn?
Antwoord 15
Met afschaffen van de benchmark worden geen veiligheidseisen geschrapt. Dit heeft
dan ook geen gevolgen voor de strikte veiligheidsvereisten waar de kerncentrale aan
moet voldoen. De ANVS ziet toe op de naleving van de veiligheid. Het stoppen met deze
benchmark doet daar niets aan af. De kerncentrale kan en mag alleen in bedrijf blijven
als de veiligheid is aangetoond. Zoals toegelicht in het vorige antwoord heeft de
benchmark geen toegevoegde waarde meer.
Vraag 16
Is er voor het schrappen van de veiligheidseis en de levensduurverlenging van de kerncentrale
Borssele een nieuwe milieueffectrapportage (MER) opgesteld, waarin ook de risico’s
en effecten van deze wijziging worden onderzocht? Zo ja, kunt u de uitkomsten delen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Een milieueffectrapportage (mer) wordt uitgevoerd bij het maken van plannen en programma’s
en het nemen van besluiten over projecten. De keuze om de benchmark niet voort te
zetten (waarmee als gezegd geen veiligheidseis wordt geschrapt) is geen besluit, plan
of programma waarvoor een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Het afschaffen
van de benchmark heeft geen gevolgen voor de strikte veiligheidseisen waar de kerncentrale
aan moet voldoen of voor de wijze waarop de kerncentrale geëxploiteerd wordt. Het
stoppen van de benchmark is in dit opzicht geen reden om een nieuw of gewijzigd MER
op te stellen.
De gevolgen van de exploitatie van de kerncentrale Borssele voor het milieu zijn betrokken
in het MER, dat is opgesteld ten behoeve van het wetsvoorstel tot wijziging van de
Kernenergiewet in verband met de bedrijfsduurverlenging van deze kerncentrale. EPZ
zal daarnaast een vergunning moeten aanvragen om de kerncentrale na 2033 open te houden.
Om de aanvraag in te kunnen dienen moeten de effecten van de voortgezette exploitatie
onderzocht worden. Daarnaast geldt dat de ANVS-toezicht houdt op de nucleaire veiligheid
van de kerncentrale.
Op dit moment is het wetsvoorstel aanhangig bij de Raad van State voor advies. De
verwachting is dat het wetsvoorstel na de zomer aan de Kamer kan worden aangeboden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.